Page 25 of 283

24
Om het systeem weer in te schake-
len, draait u de sleutel rechtsom
(stand ON).
Na het in- of uitschakelen van het
alarm moet de sleutel uit het slot wor-
den genomen en de sleutelschakelaar
met het beschermdekseltje worden af-
gesloten.
BELANGRIJK Als de auto langere
tijd niet wordt gebruikt (langer dan
drie weken), is het raadzaam het dief-
stalalarm uit te schakelen om te
voorkomen dat de accu wordt uitge-
put. Bij uitgeschakeld diefstalalarm
blijft het altijd mogelijk de centrale
portiervergrendeling in- en uit te
schakelen met de afstandsbediening. BATTERIJEN VERVANGEN
Als knop A (fig. 6) op de sleutel
wordt ingedrukt en het lampje B
knippert één keer kort en het lampje
C (fig. 7) bij het stuur blijft ongeveer
2 minuten constant branden (na uit-
schakeling van het systeem), dan
moeten de batterijen van de afstands -
bediening zo snel mogelijk worden
vervangen.
Ga voor het vervangen van de bat-
terijen als volgt te werk:
1)Draai schroef A (fig. 11) los
m.b.v. een schroevendraaier met een
scherpe punt.
2) Verwijder het klepje B bij de
inkeping.
3) Vervang de batterijen en let daar-
bij op de polariteit.
De batterijen moeten worden ver-
vangen door exemplaren van het-
zelfde type, die normaal in de handel
verkrijgbaar zijn.
Na het vervangen van de batterij
werkt het lampje normaal als twee keer
op knop A (fig. 6) is gedrukt.
DIEFSTALALARM BUITEN
WERKING STELLEN
(indien aanwezig)
Om het diefstalalarm volledig buiten
werking te stellen (bijvoorbeeld bij
onderhoudswerkzaamheden aan de
elektrische installatie of als de accu
van de auto vervangen moet worden,
enz.), moet als volgt te werk worden
gegaan:
–
open het geklemde dekseltje A (fig.
9 );
–
verwijder het beschermdekseltje B
( fig. 10) van de sleutelschakelaar;
–
steek de sleutel C (fig. 10 ) in het slot
en draai deze linksom (stand OFF).
fig. 9
P4T0154
fig. 10
P4T0269
Page 26 of 283

25
Lege batterijen zijn scha-
delijk voor het milieu. Ze
moeten bij een daarvoor
bestemd depot worden ingeleverd.
Ze kunnen ook ingeleverd worden
bij een Lancia-dealer. Die zorgt
vervolgens voor de afvoer. tels, de CODE-card, een identiteits
-
bewijs en de autopapieren mee.
Ministeriële goedkeuring
In overeenstemming met de wet -
geving in ieder land ten aanzien van
radiozendapparatuur:
–
zijn op de laatste pagina’s, na het al-
fabetisch register, de typegoedkeurin-
gen voor de verschillende landen
weergegeven;
– is voor de landen waar een zend-
machtiging verplicht is, de type-
goedkeuring op het component ver-
meld.
Afhankelijk van de uitvoering/markt
kan de code ook zijn aangebracht op
de zender en/of ontvanger.EXTRA AFSTANDSBEDIE -
NINGEN BESTELLEN
De ontvanger kan in totaal 8 af-
standsbedieningen herkennen.
Als u extra exemplaren hebt aange-
schaft, bedenk dan dat het program-
meren voor alle afstandsbedieningen
moet worden uitgevoerd als de auto
nieuw is.
Hierna maakt het diefstalalarm het
onmogelijk nieuwe zenders te pro-
grammeren. Zo wordt voorkomen dat
derden een andere afstandsbediening
“bekend maken” aan de regeleenheid.
Als u in loop der tijd een nieuwe af-
standsbediening nodig hebt, kunt u
zich tot een Lancia-dealer wenden.
Neem dan alle in uw bezit zijnde sleu-
fig. 11
P4T0632
Page 27 of 283

26
ZITPOSITIE
INSTELLEN licht gebogen zijn en de handen op het
stuurwiel steunen. Laat de hendel los
en controleer of de stoel goed ge-
blokkeerd is door hem naar voren en
naar achteren te schuiven. Als de stoel
niet goed geblokkeerd is, kan deze on-
verwachts verschuiven, waardoor een
gevaarlijke situatie kan ontstaan.
HoogteverstellingTrek of duw hendel B meerdere
keren omhoog of omlaag om de stoel
respectievelijk in een hogere of lagere
stand te zetten.
Rugleuning verstellen
Draai knop C naar voren of naar
achteren om de rugleuning rechtop te
zetten of naar achteren te verplaatsen. Lendensteun van de
bestuurdersstoel verstellen
(indien aanwezig)
De lendensteun zorgt voor een betere
steun in de rug. Draai voor de gewen-
ste instelling aan knop D (fig. 13).
Bij uitvoeringen met een airbag aan
de zijkant kan de lendensteun van de
bestuurdersstoel worden afgesteld met
knop E (fig. 14).
De bestuurdersstoel mag
alleen worden afgesteld als
de auto stilstaat.
VOORSTOELEN MET
HANDBEDIENDE VERSTELLING
(fig. 12-13-14)
Verstelling in lengterichting
Trek hendel A (fig. 12) omhoog en
schuif de stoel naar voren of naar
achteren. Als u rijdt, moeten de armen
fig. 12
P4T0007
fig. 13
P4T0009
fig. 14
P4T0270
Page 28 of 283

27
VOORSTOELEN MET ELEK -
TRISCHE VERSTELLING
(indien aanwezig) (fig. 15)
De bestuurdersstoel mag alleen wor-
den afgesteld als de auto stilstaat.
De elektrische verstelling werkt al-
leen als de contactsleutel in stand
MAR staat (behalve de verstelling in
lengterichting, hoogteverstelling en
verstelling van de rugleuning bij de
bestuurdersstoel).
Bedien de knoppen A en B(fig. 15):
¯˙ voor verstelling in lengterichting
(knop A)
voor de hoogteverstelling van de
voor- en achterkant van de bestuur-
dersstoel en van alleen de achterkant
van de passagiersstoel (knop A)¯˙ voor het verstellen van de rug -
leuning (knop B).
Lendensteun van de
bestuurdersstoel verstellen Hiermee kan de steun in de rug ver -
anderd worden voor meer comfort.
Druk op de voorzijde van knop C (fig.
15) om de steun te vergroten en op de
achterzijde om de steun te verlagen.
Stoelverwarming (indien
aanwezig)
Druk op knop D (fig. 15) om de stoel-
verwarming in te schakelen; druk de
knop nogmaals in voor uitschakeling.
Als de verwarming is ingeschakeld,
branden de lampjes op de tunnel -
console(A-fig. 16 bestuurdersstoel, B
passagiersstoel). Instellingen van de bestuurders
-
stoel opslaan (indien aanwezig)
(fig. 17)
Met deze voorziening kunnen drie
verschillende instellingen van de be-
stuurdersstoel en de buitenspiegels in
het geheugen worden opgeslagen en
opgeroepen.
De instellingen van de stoel en de bui-
tenspiegels kunnen alleen worden op-
geslagen als de contactsleutel in stand
MAR staat.
Stel de positie van de bestuurders-
stoel in met de hiervoor beschreven
bedieningsknoppen en stel de stand
van de buitenspiegels af.
Druk vervolgens gelijktijdig op knop
“ MEM” en op één van de oproeptoet-
sen “1 ”, “2” of “3 ” waaronder een in-
fig. 15
P4T0333
fig. 16 fig. 17
P4T0271P4T0332
Page 29 of 283

28
stelling kan worden opgeslagen, tot-
dat u een dubbel geluidssignaal hoort
ter bevestiging.Als u een nieuwe stand van de stoel
of de buitenspiegels in het geheugen
opslaat, wordt automatisch de vorige
stand, die met dezelfde knop is opge-
slagen, gewist.
Druk om de instelling op te roepen,
bij geopend portier, op de gewenste
knop “1 ”, “2” of “3 ”. De stoel ver-
plaatst zich automatisch in de gewen-
ste positie en u hoort een geluids -
signaal ter bevestiging.
BELANGRIJKDe instelling van de
lendensteun en de inschakeling van de
stoelverwarming kunnen niet in het
geheugen worden opgeslagen. Let erop dat de hoofd-
steunen zo zijn ingesteld
dat ze het hoofd steunen
en niet de nek. Alleen in deze
positie bieden ze bescherming,
wanneer de auto van achteren
aangereden wordt.
fig. 18
P4T0232
fig. 19
P4T0010
fig. 20
P4T0011
HOOFDSTEUNEN (fig. 18)
Om de veiligheid van de passagiers
te vergroten kunnen de hoofdsteunen
van de voorstoelen en de zijzitplaat-
sen achter afgesteld worden, zodat het
hoofd op de juiste wijze wordt ge-
steund. Zitplaatsen voor (fig. 19)
De hoofdsteunen voor kunnen in
hoogte worden versteld. Houd voor de afstelling de onderkant
van de hoofdsteun vast en houd ge-
lijktijdig knop A ingedrukt. Verplaats
vervolgens de hoofdsteun omhoog of
omlaag in de gewenste stand. De hoofdsteunen voor kunnen niet
worden verwijderd.
Zijzitplaatsen achter (fig. 20)
Deze zijn in hoogte verstelbaar. Trek
voor de afstelling de hoofdsteun van -
uit de ruststand omhoog, totdat hij
hoorbaar vergrendelt. In deze stand
kan, als knop A wordt ingedrukt, de
hoofdsteun omhoog worden ge-
trokken en afhankelijk van de lengte
van de passagier in één van de stan-
den worden vergrendeld. Om de
hoofdsteun in ruststand terug te
plaatsen, moet u knop Aindrukken
en de hoofdsteun omlaag duwen.
Page 30 of 283

29
Zitplaats middenachter (fig. 21)De hoofdsteun heeft een hoge en lage
instelling.
Om de hoofdsteun te verhogen, moet
u de hoofdsteun aan de onderkant
vast pakken en volledig uittrekken,
totdat hij hoorbaar vergrendelt.
Om de hoofdsteun te verlagen, moet
u knop A indrukken en de hoofdsteun
in de zitting terugduwen, totdat hij
hoorbaar vergrendelt. ARMSTEUN VOOR (fig. 22)
Deze is verstelbaar en kan worden
op- of neergeklapt.
Voor het verstellen moet de arm-
steun iets omhoog worden geklapt en
aan haak A worden getrokken.
In de armsteun is een opbergvakje
geplaatst. Druk voor het openen van
het dekseltje op knop B. BELANGRIJK
Als de armsteun
geheel omhoog is geklapt, moet u erop
letten dat niet per ongeluk knop B
wordt ingedrukt, om te voorkomen
dat de klep van het dashboardkastje
wordt geopend en de inhoud naar
buiten valt.
ARMSTEUN ACHTER (fig. 23)
Voor gebruik moet de armsteun
worden neergeklapt zoals is afgebeeld.
Gebruik hiervoor de handgreep op de
armsteun.
Til de armsteun op om deze weer in
de zitting te plaatsen.
fig. 21
P4T0012
fig. 22
P4T0013
fig. 23
P4T0014
Page 31 of 283
30
STUURWIEL (fig. 24)Het stuurwiel kan horizontaal en
verticaal versteld worden:
1) Zet hendel A in stand1.
2) Stel het stuurwiel af (dichterbij of
verderaf en hoger of lager).
3) Zet de hendel terug in stand 2 om
het stuur weer te vergrendelen.
Verstel het stuur alleen
als de auto stilstaat.ACHTERUITKIJKSPIEGEL
Handbediende verstelling (fig. 25)
De achteruitkijkspiegel kan in 2
richtingen worden versteld. Zet hen-
del Ain stand:
1) normale stand
2) anti-verblindingsstand.
De spiegel is uitgerust met een veilig -
heidsvoorziening: de spiegel springt
tijdens een botsing los. Automatische regeling
(indien aanwezig) (fig. 26)
De kleur van de spiegel wordt auto-
matisch aangepast aan de dag of de
nacht.
fig. 24
P4T0015
fig. 25
P4T0272
fig. 26
P4T0016
Page 32 of 283

31
Als de breedte van de
buitenspiegel problemen
oplevert in een nauwe
doorgang of in een automatische
wastunnel, dan kunt u de spiegel
van stand 1 in stand 2 klappen
(fig. 29).
BUITENSPIEGELS
(fig. 27-28-29)
De elektrische verstelling is alleen
mogelijk met de contactsleutel in
stand MAR.
Draai voor het verstellen van een
spiegel schakelaar A(fig. 27-28) in
stand 1(linker spiegel) of in stand 2
(rechter spiegel).
De gekozen spiegel kan met schake-
laar Ain 4 richtingen worden ver-
steld.
Draai na het instellen schakelaar A
in stand 0 om onverwachtse verplaat-
singen te voorkomen.
fig. 27
P4T0056
fig. 28
P4T0029
fig. 29
P4T0017
De verwarming van de spiegels
schakelt automatisch in als u de
achter ruitverwarming inschakelt.
BELANGRIJK Door de bolling van
de spiegel lijken objecten verder weg
dan ze in werkelijkheid zijn.
Instellingen van de spiegels
opslaan (indien aanwezig)
Op uitvoeringen die zijn uitgerust
met elektrische stoelverstelling en een
geheugen voor het opslaan van de in-
stellingen van de bestuurdersstoel,
wordt de stand van de buitenspiegels
samen met de positie van de stoel in
het geheugen opgeslagen.
Als de buitenspiegel problemen op
-
levert, kan de spiegel hand matig of
automatisch (indien aanwezig) wor-
den ingeklapt.
De buitenspiegels worden automa -
tisch ingeklapt (indien aan wezig) als
schakelaar A(fig. 28) in stand 3
wordt gedraaid. Om de spiegels weer
in de normale stand te zetten, moet de
schakelaar in stand 0 worden ge-
draaid.