Page 225 of 283

224
MET ALCANTARA BEKLEDE
STOELEN SCHOONMAKENAlcantara kan op dezelfde wijze
behandeld en gereinigd worden als de
andere bekleding. Voor het reinigen
van alcantara gelden dezelfde aan -
wijzingen als voor het reinigen van
stoffen bekleding.INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de
vloerbedekking geen water is blijven
staan (dooiwater van sneeuwresten
aan schoenen, lekkende paraplu’s,
enz.), waardoor roestvorming op de
bodem veroorzaakt zou kunnen wor-
den.
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING SCHOONMAKEN
– Verwijder stof met een zachte bor-
stel of een stofzuiger.
– Reinig de zittingen met een voch-
tige spons en een oplossing van neu-
trale zeep.
Schoonmaakmiddelen
verontreinigen het water.
Daarom moet de auto bij
voorkeur worden gewassen op een
plaats waar het afvalwater direct
wordt opgevangen en gezuiverd. BELANGRIJK
Voor het uitspuiten
van de motorruimte moet het con-
tactslot in stand STOP staan en de
motor koud zijn. Controleer na het
reinigen of de verschillende bescher-
mingen (rubber kappen, deksels, enz.)
nog op hun plaats zitten en niet be-
schadigd zijn.
Page 226 of 283

Bewaar nooit spuitbussen
in de auto. Ontploffingsge-
vaar. Spuitbussen mogen
niet worden blootgesteld aan tem-
peraturen boven 50°C. In de zomer
kan de temperatuur in het inte-
rieur ver boven deze waarde op -
lopen.
KUNSTSTOF INTERIEURDELEN
Gebruik speciale reinigingsmiddelen
om het visuele effect van de compo-
nenten niet te wijzigen.
BELANGRIJK Gebruik nooit al-
cohol of benzine om het glas van het
instrumentenpaneel schoon te maken.MET LEER BEKLEDE STOELEN
SCHOONMAKEN
– Verwijder droog vuil met een
zeemleer of een iets vochtige doek,
zonder hard te drukken.
– Dep een vochtige vlek of vet met
een droge en absorberende doek en
wrijf daarbij niet. Behandel de plek
vervolgens met een doek of zeem be-
vochtigd met water en een neutrale
zeep.
– Als de vlek nog niet verwijderd is,
behandel de vlek dan met een speciaal
schoonmaakmiddel, waarbij de in-
structies op de verpakking strikt moe-
ten worden opgevolgd.
BELANGRIJK Gebruik nooit alco -
hol of producten op basis van alcohol.
225
Page 227 of 283

226
LYBRA STATION WAGON
De beschrijvingen en afbeeldingen in dit
hoofdstuk hebben uitsluitend betrekking op de
Lybra SW. In dit hoofdstuk worden uitsluitend
de onderwerpen behandeld die verschillen van
de vorige hoofdstukken in dit boekje.
Met de Lybra SW bent u net zoals de Lybra
sedan verzekerd van veiligheid, perfect rijple-
zier en milieubewust autorijden. Naast dit alles
biedt de Lybra SW u iets extra’s:met deze auto
heeft u de beschikking over een zeer grote
bagageruimte.ACHTERRUITWISSER/-SPROEIER............... 227
INTERIEURVERLICHTING ........................... 228
AUTORADIO................................................... 228
AUTOMATISCHE NIVEAUREGELING OP
DE ACHTERWIELEN ..................................... 229
BAGAGERUIMTE ........................................... 230
IMPERIAAL/SKIDRAGER .............................. 237
HET SLEPEN VAN DE AUTO
OF EEN ANDERE AUTO ................................ 237
EEN LEKKE BAND ....................................... 238
GLOEILAMP VERVANGEN............................ 239
Page 228 of 283

227
ACHTERRUIT -
WISSER/-SPROEIER
WERKING (fig. 1)
Deze werkt uitsluitend als de con-
tactsleutel in stand MAR staat.
Draai de schakelaar Ain stand
om de achterruitwisser in te schake-
len. De achterruitwisser wist met in-
terval.
Als u de bedieningshendel B naar
voren duwt, schakelt de achterruit-
sproeier in; als u de hendel loslaat
schakelt hij automatisch uit.
Als de achterruitsproeier wordt in-
geschakeld, gaat automatisch ook de
achterruitwisser enkele seconden
werken. Als u bij ingeschakelde ruitenwissers
de achteruit inschakelt, gaat automa-
tisch ook de achterruitwisser enkele
seconden werken.
WISSERBLAD VERVANGEN
(fig. 2)
Het wisserblad van de achter-
ruitwisser moet samen met de wisser -
arm vervangen worden.
1) Kantel het dopje A, draai de moer
B los, waarmee de wisserarm aan de
as is bevestigd, en neem de arm van
de as.
2) Plaats de nieuwe wisserarm in de
juiste stand en draai de moer zorg-
vuldig vast.
3) Kantel het dopje dicht. ACHTERRUITSPROEIER (fig. 3)
Als de achterruitsproeier niet werkt,
controleer dan eerst het niveau in het
ruitensproeiertankje: zie de aanwij-
zingen in het hoofdstuk “Onderhoud
van de auto”.
De sproeiermond kan worden afge-
steld door met een schroevendraaier
het huis A te verdraaien.
fig. 1
P4T0177
fig. 2
P4T0178
fig. 3
P4T0179
Page 229 of 283

228
INTERIEUR -
VERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING
MIDDENACHTER (fig. 4)
Als de schakelaar Ain stand 0 staat,
gaat bij het openen van de achterklep
de plafondverlichting branden.
Als de schakelaar in de middelste
stand 1staat, blijft de plafondver -
lichting altijd branden.
Als u de schakelaar naar links (stand
2 ) schuift, blijft de plafondverlichting
altijd gedoofd.
BELANGRIJK Controleer voordat
u de auto verlaat of de schakelaar van
de plafondverlichting niet in stand 1
staat. Als de schakelaar bij geopende
achterklep in stand 0 staat, gaat de
plafondverlichting na ongeveer 15 mi-
nuten automatisch uit.
AUTORADIO
LUIDSPREKERS ACHTER
(fig. 5)
De luidsprekers achter A bevinden
zich aan de zijkanten van de bagage-
ruimte.
ANTENNE
De antenne is op het dak van de
auto geplaatst.
Het is raadzaam de antenne van het
dak te verwijderen als de auto in een
wastunnel wordt gereinigd, om te
voor komen dat hij wordt beschadigd. CD-SPELER - C
D-SPELER
VOOR ICS VAN LANCIA MET
NAVIGATIESYSTEEM (fig. 6-7)
(indien aanwezig)
De CD-speler Aen de CD-speler B
voor het ICS-navigatiesysteem van
Lancia bevinden zich in een door een
klep afgesloten ruimte links in de
bagageruimte C.
Om de geklemde klep te verwijde-
ren, moet u de klep openen door aan
de handgreep D te trekken. Verwijder
vervolgens de klep. Plaats om de klep
terug te plaatsen eerst het onderste
deel en druk vervolgens de klep stevig
dicht.
In het bovenste deel van de ruimte E
kunnen de CD’s worden opgeborgen.
fig. 4
P4T0180
fig. 5
P4T0181
fig. 6
P4T0182
Page 230 of 283

229
Het gebruik van de CD-speler staat
beschreven in de paragraaf “Auto -
radio” in dit boekje.
Voor het gebruik van het ICS van
Lancia met navigatiesysteem en van
de CD-speler voor het navigatie -
systeem wordt verwezen naar het be-
treffende supplement dat bij dit in-
structieboekje wordt geleverd.
BOSE HIFI-AUDIOSYSTEEM
(indien aanwezig)
Subwoofer (fig. 8-9)
In de door een klep afgesloten
ruimte rechts in bagageruimte A
bevindt zich een bass box Bmet een
volume van 14 dm
3. U kunt de klep openen door aan de
handgreep Cte trekken, waarna de
klep volledig kan worden verwijderd.
Plaats om de klep terug te plaatsen
eerst het onderste deel en druk ver-
volgens de klep stevig dicht.
fig. 7
P4T0224
fig. 8
P4T0225
fig. 9
P4T0185
AUTOMATISCHE
NIVEAUREGELING
OP DE ACHTER -
WIELOPHANGING
(indien aanwezig)
In plaats van de conventionele
schokdempers zijn bij de auto schok-
dempers met hydro-pneumatische ni-
veauregeling (dankzij een in de
schokdemper ingebouwd actief ele-
ment) op de achterwielen gemonteerd.
Als de auto beladen is (passagiers, ba-
gage), zakt de auto achterover en wijzigt
de wielgeometrie, afhankelijk van de
schokdemperafstelling en de lading. Zo-
dra de auto wegrijdt, wordt de wiel-
beweging als gevolg van oneffenheden
in het wegdek door de schokdempers ge-
bruikt om de carrosserie weer op zijn
oorspronkelijke rijhoogte te brengen. De
rijhoogte is dus niet langer afhankelijk
van de beladingsgraad.
Page 231 of 283

Bij het gebruik van de
bagageruimte mogen de
maximale waarden niet
worden overschreden (zie hoofd-
stuk “Technische gegevens”). De
vervoerde lading en de wijze van
belading beïnvloeden de weglig-
ging, ook als de rijhoogte door het
systeem constant wordt gehouden.
230
fig. 11
P4T0186
Het slot vergrendelt als de centrale
portiervergrendeling wordt bediend.
Gebruik voor het openen van de ach-
terklep de handgreep Cboven het slot.
ACHTERKLEP OPENEN MET
AFSTANDSBEDIENING De achterklep kan worden geopend
door knopje D (fig. 12) op de contact-
sleutel in te drukken.BAGAGERUIMTE
Bij het gebruik van de ba-
gageruimte mogen de maxi-
male gewichten niet worden
overschreden (zie hoofdstuk “Tech-
nische gegevens”). Controleer bo-
vendien of de bagageruimte goed ge-
laden is en bevestig de lading even-
tueel met riemen of spanbanden aan
de daarvoor bestemde ringen. Zo
wordt voorkomen dat een voorwerp
bij bruusk remmen naar voren
schiet en letsel veroorzaakt.
OPENEN (fig. 10-11)
Trek voor het openen van de achter -
klep schakelaar A omhoog of steek de
sleutel in het slot Ben draai de sleutel in
stand 1.
De afstand die de schokdempers no-
dig hebben om de rijhoogte weer op
de voorgeschreven waarde te brengen
ligt tussen 300 en 1000 meter,
afhankelijk van de conditie van het
wegdek.
Het systeem zorgt er bovendien voor
dat de koplampen altijd goed zijn af-
gesteld.
fig. 10
P4T0249
fig. 12
P4T0265
Page 232 of 283

De achterklep kan ook worden ge -
opend bij centraal vergrendelde por-
tieren en ingeschakeld diefstalalarm
(indien aanwezig).
In dit geval werkt het alarmsysteem
op de volgende manier:
– uitschakeling van de interieur-
bewaking;
– uitschakeling van de kantelsensor;
– uitschakeling druksensor achter -
klep.
Als de achterklep weer gesloten
wordt, worden de uitgeschakelde
functies weer ingeschakeld.
SLUITEN (fig. 13)
Gebruik voor het sluiten van de ach-
terklep één van de handgrepen A.
fig. 13
P4T0187
231
STEKKERDOOS (fig. 14)
Deze bevindt zich links in de bagage-
ruimte. Voor het gebruik van de stekker-
doos moet u dekseltje Aopenen.
De stekkerdoos wordt gevoed als de
contactsleutel in stand MAR wordt
gedraaid en kan alleen gebruikt wor-
den voor accessoires met een maxi-
mum stroomverbruik van 15A (ver-
mogen 180W). BAGAGERUIMTEVERLICHTING
(fig. 15)
De bagageruimteverlichting B be-
vindt zich rechts in de bagageruimte
en gaat branden als de achterklep
wordt geopend. De verlichting dooft
als u de achterklep sluit of na enkele
minuten als u de achterklep open laat.
Als u in dit laatste geval de verlichting
weer wilt inschakelen, moet u de ach-
terklep sluiten en vervolgens weer
openen.
OPBERGVAKKEN
Aan de zijkant van de bagageruimte
bevinden zich twee open vakken met
net C(fig. 14-15 ) voor het opbergen
van voorwerpen.
fig. 14
P4T0188
fig. 15
P4T0189
Sluit geen accessoires op
de stekkerdoos aan met
een stroomverbruik dat
hoger is dan de aangegeven maxi-
male waarde. Een langdurig stroomverbruik
kan de accu uitputten, waardoor
de motor niet meer gestart kan
worden.