Page 209 of 283
1)motorolie - 2) accu - 3)remvloei-
stof - 4) ruitensproeiervloeistof -
5) koelvloeistof - 6) olie van de stuur-
bekrachtiging
fig. 5 - Uitvoering 2.4 jtd
P4T0655
208
Page 210 of 283

209
Wees bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de
motorruimte extra voorzi-
chtig als de motor nog warm is: ge-
vaar voor verbranding. Onthoud
dat bij een warme motor de elek-
troventilateur onverwachts kan in-
schakelen: kans op verwonding.
MOTOROLIE (fig. 6-7-8-9-10)
Controleer het oliepeil als de auto op
een vlakke ondergrond staat en enige
minuten (circa 5) na het uitzetten van
de motor.
Het oliepeil moet altijd tussen het
MIN- en MAX- merkteken op de olie-
peilstok staan.
Het verschil tussen het MIN- en
MAX-merkteken komt overeen met
ongeveer 1 liter.
Als het oliepeil dicht bij of onder het
MIN-merkteken staat, moet er via de
olievulopening motorolie tot aan het
MAX-merkteken worden bijgevuld.
Het oliepeil mag nooit het MAX-
merkteken overschrijden.
fig. 6 - Uitvoering 1.6
P4T0656
fig. 7 - Uitvoering 1.8
P4T0657
fig. 8 - Uitvoering 2.0
P4T0658
fig. 9 - Uitvoering 1.9 jtd
P4T0659
fig. 10 - Uitvoering 2.4 jtd
P4T0660
Op de uitvoering 1.6 moet, om de
dop van de olievulpijp te verwijderen,
de bovenkant worden opgetild en uit-
getrokken.
De motor van een nieuwe auto moet
nog worden ingereden. Dit betekent
dat het motorolieverbruik pas na de
eerste 5.000÷ 6.000km stabiliseert.
Page 211 of 283

210
Afgetapte motorolie en
gebruikte oliefilters bevat-
ten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Het is raad-
zaam om het verversen van de
motor olie en het vervangen van het
oliefilter door de Lancia-dealer te
laten uitvoeren. De Lancia-dealer
beschikt over de uitrusting voor
het op milieuvriendelijke wijze en
conform de wettelijke bepalingen
verwerken van afgewerkte olie en
oliefilters. Vul nooit motorolie bij
met andere specificaties
dan de olie waarmee de
motor is gevuld. Alleen de voorge-
schreven half-synthetische motor -
olie (zie “Specificaties van de
smeermiddelen en vloeistoffen” in
het hoofdstuk “Technische gege-
vens”) is geschikt voor de lange in-
tervallen tussen twee servicebeur-
ten. BELANGRIJK
Het koelsysteem staat
onder druk. Vervang de dop zonodig al-
leen door een exemplaar van hetzelfde
type, anders kan de werking van het sys -
teem in gevaar worden gebracht.
VLOEISTOF VOOR RUITEN-
/KOPLAMPSPROEIERS (fig. 12)
Om de ruiten-/koplampsproeier -
vloeistof bij te vullen, de dop A
verwijderen en de vulpijp B uit-
trekken. Gebruik een mengsel van
water en DP1 in de volgende meng-
verhouding:
30% DP1en 70% water in de zo-
mer.
50% DP1en 50% water in de win-
ter.
Bij temperaturen onder –20°C DP1
onverdund gebruiken.
BELANGRIJK
Na het bijvullen of
het verversen van de olie de motor
enige seconden laten draaien, vervol-
gens de motor uitzetten en na enige
minuten het oliepeil controleren. Het niveau van de koelvloeistof moet
gecontroleerd worden bij een koude
motor en moet tussen het MIN- en
MAX-merkteken op het expansie -
reservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door
langzaam via de vulopening A van het
expansiereservoir, een mengsel van
50% gedestilleerd water en 50%
PARA FLU
11te gieten.
KOELVLOEISTOF VAN HET
MOTORKOELSYSTEEM (fig. 11)
Draai bij een warme mo-
tor de dop van het expan-
siereservoir nooit los: ge-
vaar voor verbranding.
fig. 11
P4T0170
fig. 12
P4T0171
Page 212 of 283

211
BELANGRIJKRijd nooit met een
leeg ruitensproeierreservoir: de rui-
tensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een optimaal zicht.
OLIE VAN DE STUURBE -
KRACH TIGING (fig. 13-14)
Het niveau van de olie moet gecon-
troleerd worden bij een koude motor
en moet zich tussen het MIN- en
MAX-merkteken op het expansiere-
servoir, bevinden.
Bij zeer warme olie kan de olie bo-
ven het MAX-merkteken staan.
Draai voor het bijvullen de dop A los
en giet de olie in het reservoir. BELANGRIJK
Controleer of de olie
dezelfde specificaties heeft als de olie
in het reservoir. REMVLOEISTOF/VLOEISTOF
VAN DE HYDRAULISCHE
KOPPELINGBEDIENING (fig. 15)
Controleer of de vloeistof nog op het
MAX-merkteken staat.
Controleer regelmatig de werking van
het waarschuwingslampje op het instru-
mentenpaneel door (met de contact-
sleutel in stand MAR) op het deksel van
het reservoir te drukken; het waar-
schuwingslampje xmoet dan gaan
branden.
Voor het bijvullen mag uitsluitend
remvloeistof worden gebruikt die voldoet
aan de DOT 4-specificaties. Het verdient
aanbeveling TUTELA TOP 4 remvloei-
stof te gebruiken, dezelfde remvloeistof
waarmee het remsysteem door de fa-
briek is gevuld.
Draai dop A los en houd sensor B
goed vast.
Voorkom dat de olie van
de stuurbekrachtiging in
contact komt met warme
delen van de motor: de olie is licht
ontvlambaar.Het olieverbruik van
de stuurbekrachtiging is zeer laag;
als na het bijvullen de olie binnen
korte tijd weer moet worden bijge-
vuld, moet het systeem door een
Lancia-dealer op eventuele lek -
kage worden gecontroleerd.
fig. 14 - Uitvoeringen 1.8-2.0 1.9 jtd - 2.4 jtd
P4T0172
fig. 13 - Uitvoering 1.6
P4T0661
fig. 15
P4T0173
Page 213 of 283

212
Voorkom contact tussen
de zeer corrosieve rem -
vloeistof en de lak. Als er
remvloeistof wordt gemorst, moet
de lak onmiddellijk met water
worden afgespoeld. Het vloeistofniveau in het reservoir
mag nooit het MAX-merkteken over-
schrijden.
BELANGRIJK Remvloeistof is hy-
groscopisch (het trekt water aan).
Daarom verdient het aanbeveling, als
de auto overwegend wordt gebruikt in
gebieden met een hoge luchtvochtig -
heid, de remvloeistof vaker te ver-
vangen dan in het onderhoudsschema
staat aangegeven.
De beschrijving van de
procedure voor het ver-
vangen van het luchtfilter,
dient slechts ter informatie. Wij
raden u aan het luchtfilter door de
Lancia-dealer te laten vervangen. Als het luchtfilter n iet op de juiste
wijze wordt vervangen en de ver -
eiste voorzorgsmaatregelen niet in
acht zijn genomen, kan de rij -
veilig heid in gevaar worden ge-
bracht. Als veel over stoffige we-
gen wordt gereden, moet
het filter vaker worden
vervangen dan in het onderhouds-
schema staat aangegeven.
Als het filter wordt gerei-
nigd kan het beschadigd
worden, w aardoor er ern-
stige schade aan de motor kan
ontstaan.
Het symbool π op het re-
servoir geeft aan dat er
synthetische remvloeistof
en geen minerale vloeistof
moet worden gebruikt. Het ge-
bruik van vloeistoffen met andere
specificaties moet absoluut wor-
den vermeden, omdat de rubbers
in het remsysteem door deze vloei-
stoffen kunnen worden bescha-
digd.
fig. 16
P4T0174
LUCHTFILTER
Het luchtfilter is verbonden met de
systemen die de luchttemperatuur en
luchthoeveelheid regelen. Deze sturen
elektrische signalen naar de regel -
eenheid, die noodzakelijk zijn voor
een correct functioneren van het in-
spuitings-/ontstekingssysteem.
Voor de juiste werking van de mo-
tor, een laag verbruik en een lage uit-
stoot van uitlaatgassen, is het daarom
noodzakelijk dat het systeem altijd
perfect functioneert.
VERVANGING (fig. 16)
Draai voor de vervanging van het fil-
ter de schroeven A los, verwijder het
deksel Ben neem het te vervangen fil-
terelement uit.
Page 214 of 283
213
fig. 18
P4T0662
Water in het brandstof -
sys teem kan het inspuit -
systeem ernstig beschadi-
gen en de motor kan onregelmatig
gaan draaien. Als het lampje c
gaat branden, wendt u dan zo snel
mogelijk tot de Lancia-dealer om
het water te laten aftappen.
STOF-/POLLEN -
FILTER
Wendt u voor de vervanging van het
stof-/pollenfilter (fig. 17) tot de
Lancia-dealer.
DIESELFILTER
(Uitvoeringen 1.9 jtd - 2.4 jtd)
CONDENS AFTAPPEN (fig. 18 )
fig. 17
P4T0175
Als de auto veel over stoffige wegen
rijdt of bij geconcentreerde luchtver-
vuiling, moet het filter vaker worden
vervangen; dit is vooral raadzaam als
een beperking in de capaciteit van de
ventilatie wordt geconstateerd.
Page 215 of 283

214
Onoordeelkundige mon-
tage van elektrische en
elektronische apparatuur
kan ernstige schade toebrengen aan
de auto.ACCU
De accu bevindt zich in de motor-
ruimte bij punt 2 (fig. 1, 2, 3, 4, 5).
De accu van de Lybra is “onder -
houdsarm”: onder normale gebruiks -
omstandigheden is het niet nodig ge-
destilleerd water bij te vullen.
Zie voor het opladen van de accu het
hoofdstuk “Noodgevallen”.
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet
een originele accu met dezelfde speci-
ficaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door
een accu met andere specificaties, ver-
vallen de onderhoudsintervallen die in
het “Onderhoudsschema” in dit
hoofd stuk staan aangegeven; voor het
onderhoud van de nieuwe accu dient
u zich strikt te houden aan de aanwij-
zingen van de fabrikant van de accu. Accu’s bevatten zeer
schadelijke stoffen voor
het milieu. Het verdient
aanbeveling een defecte accu door
de Lancia-dealer te laten vervan-
gen, omdat deze beschikt over de
uitrusting voor het op milieuvrien-
delijke wijze en conform de wette-
lijke bepalingen, verwerken van
defecte accu’s.
De vloeistof in de accu is
giftig en corrosief. Vermijd
het contact met de huid of
de ogen. Houd open vuur en vonk-
vormende apparaten verwijderd
van de accu: brand- en ontplof-
fingsgevaar.
PRAKTISCHE TIPS OM DE
LEVENSDUUR VAN DE ACCU
TE VERLENGEN
Wanneer u de auto parkeert, con-
troleer dan of de portieren, de motor -
kap en het kofferdeksel goed gesloten
zijn. De interieurverlichting moet ge-
doofd zijn.
Voorkom zoveel mogelijk het ge-
bruik van stroomverbruikers als de
motor uit staat (bijv. autoradio, waar-
schuwingsknipperlichten, enz.).
BELANGRIJK Een accu die gedu-
rende langere tijd minder dan 50%
geladen is, raakt door sulfatering be-
schadigd. Hierdoor loopt de capaciteit
en het startvermogen terug. Ook is de
accu dan gevoeliger voor bevriezing
(bij temperaturen onder -10°C).
Als u de auto langere tijd niet ge-
bruikt, zie “Auto langere tijd stallen”
in het hoofdstuk “Correct gebruik van
de auto”.
VLOEISTOFNIVEAU VAN DE
ACCU (elektrolyt)
CONTROLEREN
Het vloeistofniveau moet worden ge-
controleerd (en eventueel bijgevuld)
overeenkomstig de in het “Onder -
houdsschema” aangegeven interval-
len. Laat deze handelingen door een
Lancia-dealer uitvoeren.
Page 216 of 283

215
Als u na aanschaf van uw auto ac-
cessoires wilt monteren die constante
voeding nodig hebben (diefstalalarm,
handsfree mobiele telefoon, naviga-
tiesysteem met anti-diefstal-satelliet-
bewaking, enz.), raden wij u aan
contact op te nemen met de Lancia-
dealer. Deze kan u de meest ge-
schikte installaties uit het Lancia
Lineacccessori programma aanraden
en controleren of de elektrische in-
stallatie van de auto geschikt is voor
het extra stroomverbruik of dat het
noodzakelijk is een accu met een
grotere capaciteit te monteren.
Deze stroomverbruikers blijven per-
manent stroom verbruiken ook bij een
uitgenomen contactsleutel (gepar -
keerde auto, motor uitgezet), waar-
door de accu geleidelijk kan ontladen.
Het totale energieverbruik van deze
accessoires (standaard en achteraf ge-
monteerd accessoires) moet minder
zijn dan 0,6 mA x Ah (van de accu),
zoals in de volgende tabel staat ver-
meld:Accu van Maximaal toegestaan
stroomverbruik
50 Ah 30 mA
60 Ah36 mA
70 Ah42 mA
Bedenk dat bij het inschakelen van
grote stroomverbruikers zoals verwar-
ming van het babyflesje, stofzuiger,
mobiele telefoon, enz., bij een uit -
gezette motor de accu sneller zal ont -
laden.
BELANGRIJK Als aan boord van
de auto extra systemen moeten wor-
den geïnstalleerd, moet goed op de
juiste aansluitingen worden gelet. Niet
correcte elektrische verbindingen
kunnen gevaarlijk zijn, vooral voor de
elementaire elektronische systemen. ACCU MET OPTISCHE
HYDROMETER
Beschrijving
Bij bepaalde uitvoeringen kan de
accu zijn uitgerust met een optische
meter voor controle van het niveau
van het elektrolyt en de acculading.
De accu is “onderhoudsarm” en uit-
gerust met een controlemeter; onder
normale gebruiksomstandigheden is
het niet nodig gedestilleerd water bij
te vullen. Daarom moet de juiste
werking ervan regelmatig gecontro-
leerd worden m.b.v. de optische con-
trolemeter op het deksel van de accu.
De meter moet een donkere kleur
hebben en een groen middenstuk.
Als de meter daarentegen een hel-
dere lichte kleur heeft, of donker ge -
kleurd is zonder groen middenstuk,
dient u contact op te nemen met de
Lancia-dealer.