Page 57 of 148

A
B
BRANDSTOFSYSTEEM DIESEL*IV-3
80
De 2.0 HDi-motor is het resultaat van de meest vooruitstrevende technologie.
Het verrichten van werkzaamheden aan deze motor door iemand die niet over de vereiste specialistische kennis beschikt, is daarom niet toegestaan. Laat elke ingreep over aan onze dealerorganisatie.
Op gang brengen van het brandstofcircuit In geval van brandstofpech:
A Motor 1.9 D: - Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter brandstof en beweeg vervolgensde hendel van de handbediende opvoerpomp tot een zekere weer-stand wordt gevoeld.
- Start de motor terwijl u het gaspedaal iets intrapt, totdat de motor loopt. Indien de motor niet bij de eerste poging wil aanslaan, wacht dan 15 seconden alvorens opnieuw te starten.
Wil de motor na verscheidene pogingen nog niet aanslaan, herhaal dan dehandeling vanaf het begin. Geef, terwijl de motor stationair draait, iets gas om het ontluchten te vol- tooien. Motor 2.0 HDi: Zet na het tanken de contactsleutel eerst in de stand Men start vervolgens
de motor. Laat de sleutel los, zodra de motor loopt. Brandstofpomp
Verwijder in geen geval de verzegeling van de pompafstelling.Elke wijziging van deze afstelling kan schade aan de motor tot gevolg heb- ben alsmede verlies van garantie.
B Aftappen van water uit het brandstoffilter Ontlucht regelmatig (bij elke olieverversing). Draai de aftappluggen onder het filter los om het water te verwijderen.
Wacht tot al het water naar buiten is gestroomd.
* Afhankelijk van uitvoering of land
22-04-2003
Page 58 of 148
BLOKKERING VAN
DE BRANDSTOFTOEVOER*81IV-4
Zet na een botsing het contact pas weer aan als u er zekervan bent dat er geen brandstof lekt en er geenbrandstoflucht wordt waargenomen.
Uw auto is voorzien van een veiligheidssysteem dat de brandstoftoevoer naar de motor kan blokkeren. Dit is een aanvullende veiligheidsvoorziening bij frontale botsingen en botsin- gen van achteren.
Schakelaar van de brandstoftoevoer
Deze schakelaar bevindt zich onder de motorkap, in de hoek bij de rechter of, afhankelijk van het type motor, linker voor- veerpoot. Om de brandstoftoevoer na een blokkering weer te herstellen, dient u op de bovenkant van de schakelaar te drukken,
zoals aangegeven in de bovenstaande afbeelding.
* Afhankelijk van uitvoering of land
22-04-2003
Page 59 of 148

22-04-2003
NIVEAUSIV-5
82
Let op:
Tijdens verrichtingen onder de motorkap bij warme motor kan, zelfs bij afgezet contact, de ventilator elk moment in werking treden.
Stuurbekrachtigingsvloeistof Controleer het niveau met afgezette
motor. Het vloeistofniveau moet zich tus- sen de merktekens
min.en max.
op het reservoir bevinden. De stuurbekrachtigingspomp mag in geen geval zonder vloeistof wer-ken (gezien het risico van vastlo-pen). Oliesoort: zie Ç Smeermiddelen en
vloeistoffen È. MotorolieControleer het niveau op een hori- zontale en vlakke ondergrond,nadat de motor minstens 10 minu-ten tevoren is afgezet. Neem de oliepeilstok uit.Het niveau moet zich tussen de maatstreepjes
MIN.en MAX. op de
oliepeilstok bevinden. Bijvullen motorolie
Verwijder de peilstok alvorens olie bij te vullen. Controleer het niveau na het bijvullen.Het niveau mag nimmer boven het maximum uitkomen. Het bijvullen van olie tussen twee onderhousbeurten is normaal (hetolieverbruik mag 0,5 l per 1000 kmbedragen). Draai de olievuldop vast voordat u de motorkap sluit. Oliesoort:
zie Ç Smeermiddelen en
vloeistoffen È.
Page 60 of 148

22-04-2003
NIVEAUS83IV-5Let op:
Tijdens verrichtingen onder de motorkap bij warme motor kan, zelfs bij afgezet contact, de ventilator elk moment in werking treden.
Bijvullen koelvloeistof het vloeistofniveau moet zich tussen de maatstreepjes MIN. en MAX. op de vultank bevinden.
Vul het niveau bij. Indien meer dan 1 liter vloeistof moet wor- den bijgevuld, dient u het circuit te laten nakijken door eenvan onze dealers. Draai na het vullen de dop stevig vast, tot de tweede aanslag. N.b.:
Wanneer de koelvloeistof vaak moet worden bijgevuld, is er sprake van
een mankement. Laat in zo'n geval zo snel mogelijk het circuit nakijken.Laat het verversen van de koelvloeistof uitsluitend over aan een van onze dealers. Koelvloeistof De koelvloeistof bevat een dosis antivries die niet alleen beschermt tegen bevriezing (bescherming af fabriek tot Ð35¡C), maar ook tegen hoge tempera-turen en bovendien de vloeistof corrosiewerende eigenschappen verleent. Oliesoort: zie Ç Smeermiddelen en vloeistoffen È.
Radiateur - koelvloeistof
Verricht de handelingen van het controleren en bijvullen van dekoelvloeistof uitsluitend bij koude
motor.
Warme motor:
Wacht 15 minuten of in ieder geval zolang tot de temperatuur lager isdan 100 ¡C. Draai de dop met eenbeschermende doek eerst lang-zaam los tot de eerste nok om dedruk te laten ontsnappen. Draai dedop vervolgens helemaal los.
Page 61 of 148

22-04-2003
NIVEAUSIV-5
84
Let op:
Tijdens verrichtingen onder de motorkap bij warme motor kan, zelfs bij afgezet contact, de ventilator elk moment in werking treden.
Vloeistof ruitensproeier voor enachter en koplampsproeiers Gebruik voor een optimale reiniging en voor de veiligheid bij voorkeur dedoor de constructeur goedgekeurdeproducten. Inhoud:
zie Ç Inhoud reservoirs È. RemvloeistofDe synthetische remvloeistof dient roestwerende eigenschappen te bezitten en tevens de goede werking van het remsysteem te bevorderen, ongeacht deomstandigheden. Gebruik daarom uitsluitend de door de constructeur toege-stane remvloeistof (de remvloeistof dient elke twee jaar ververst te worden). Houdt u zich stipt aan deze voorschriften; ze zijn te vinden in het Onderhoudsboekje. Oliesoort:
zie Ç Smeermiddelen en vloeistoffen È.
RemvloeistofreservoirControleer regelmatig het oliepeil.Het vloeistofniveau moet zich tus- sen de merktekens
min.en max.
op het reservoir bevinden. Indien het waarschuwingslampje tij- dens het rijden oplicht, dient u zosnel mogelijk een van onze dealerste waarschuwen.
Page 62 of 148
INHOUD RESERVOIRS*85IV-6
* Afhankelijk van uitvoering of land ** Met airconditioning
Inhoud (liters): 2.0i 16V 1.9 D 2.0 HDi
- Motorolie Verversen met vervangen filterelement 4,25 4,25/4** 4,5/4,5**
3,5 3,5 3,5
- Ruitensproeier of of of
7,5 7,5 7,5
22-04-2003
Page 63 of 148
22-04-2003
STUURSLOT - CONTACT - STARTMOTORII-1
50
¥ S : Contactslot Om de stuurinrichting van het slot te halen, dient u het stuurwiel te verdraaien terwijl u zonder te forceren de sleutel in het contact omdraait.
¥ A : Accessoires In deze stand kunnen bepaalde elektrische accessoires gebruikt worden. Het laadstroomlampje brandt in deze stand.
¥ M : Contact aan De lampjes laadstroom, handrem, oliedruk en koelvloeistoftemperatuur moe-
ten gaan branden. Afhankelijk van de uitvoering van uw auto, moeten de vol-
gende lampjes eveneens oplichten: Stop, ABS, Autodiagnose motor,
Voorgloeien (Diesel), airbag voor. Als ŽŽn van deze lampen niet brandt, is er sprake van een defect. ¥ D : Startmotor Laat de sleutel los, zodra de motor aanslaat. Start nooit als de motor al draait.
De werking van onderstaande lampjes wordt getest, wanneer de sleutel in de contactstand staat
Page 64 of 148
22-04-2003
STUURSLOT - CONTACT - STARTMOTOR51II-1WAARSCHUWING
VERWIJDER DE SLEUTEL NOOIT UIT HET CONTACT VOORDAT DE AUTO VOLLEDIG STILSTAAT.
HET IS NOODZAKELIJK ALTIJD TE RIJDEN MET DRAAIENDE
MOTOR OM DE BEKRACHTIGING VAN HET REMSYSTEEM EN
VAN HET STUUR TE BEHOUDEN
(om te voorkomen dat de blokkeerinrichting van het stuur
wordt ingeschakeld en de veiligheidsvoorzieningen niet werken).
Verdraai na verwijderen van de sleutel uit het contact het stuurwiel iets om de stuurinrichting te vergrendelen.
Stuurslot
S Na het verwijderen van de sleutel uit het contact kan de stuurinrichting worden vergrendeld. Dit blokkeren van de stuu- rinrichting is mogelijk in diverse standen. De sleutel kan alleen verwijderd worden in de stand S.
A De stuurinrichting is ontgrendeld (draai de sleutel in de stand Aen verdraai daarbij eventueel iets het stuurwiel).
M Contactstand.
D Startstand.
Voor starten en afzetten van de motor, zie Ç Starten È.