Page 73 of 148
22-04-2003
VERSNELLINGSPOOKII-6
60
Schakelhendel van de automatische transmissie
Verplaats de schakelhendel om te kiezen uit de mogelijke functies ; zodra een functie is geselecteerd, brandt op het instrumentenpaneel het corresponde-rende lampje.
Parkeerstand Achteruit
Vrijstand Automatische vooruitversnelling
Werking volgens het auto-actieve principe Met de hand schakelen in een vooruitversnelling
Werking in de handbediende stand Programma Sneeuw
Werking in de automatische stand ÇSneeuwÈ
Page 74 of 148

VERSNELLINGSPOOK61II-6Startstand.
Het starten van de motor is alleen mogelijk met de schakelhendel in de stand P of N.
Een veiligheidsvoorziening zorgt ervoor dat het starten vanuit een andere stand niet mogelijk is.
Parkeerstand Schakel stand
Pin om te
voorkomen dat de stil- staande auto zich ver-
plaatst. Wacht met het schakelen indeze stand tot de auto stilstaat. Indeze stand zijn de aangedrevenwielen geblokkeerd. Zorg dat deschakelhendel in de goede standstaat en trek de handrem aan.
Verlaat nimmer de auto zonder dat u eerst de versnellingshendel in destand Pheeft gezet.
De automatische transmissie heeftde volgende veiligheidsvoorzienin-gen:
¥ De schakelhendel kan alleen vanuit de stand Pin een andere
stand worden gezet met ingetrapt rempedaal.
¥ Zodra een portier wordt geopend terwijl de schakelhendel niet in destand Pstaat, klinkt een geluids-
signaal*. Werkt bij afgezetcontact. Achteruit Schakel deze stand uitslui- tend in nadat de auto metde voetrem tot stilstand is
gebracht. Om schokken te vermij-den, is het aan te raden niet onmid-dellijk gas te geven na het inscha-kelen van de achteruit. Vrijstand Schakel deze stand niet in als de auto nog rijdt - ookniet voor een korte tijd.
Let op: Mocht u tijdens het rijden per ongeluk in de stand 'N' schake-len, laat dan de auto eerst afrem-men op de motor voordat u eenvooruitversnelling inschakelt.
* Afhankelijk van uitvoering of land
22-04-2003
Page 75 of 148
22-04-2003
VERSNELLINGSPOOKII-6
62
U kunt ook starten in de stand N:
- zet de handrem vrij, terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt,
- selecteer de stand R, D of M, en
laat het rempedaal vervolgens langzaam los : de auto gaat rijden. Let op:
Wanneer de motor stationair draait en voet- noch handrem wordtgebruikt, terwijl de schakelhendel inde stand
R, D of Mstaat, gaat de
auto rijden, ook wanneer u het gas-pedaal niet intrapt. Om deze reden dient u kinderen nooit zonder toezicht in de autoachter te laten, zolang de motordraait. Mocht het vanwege onderhouds- werkzaamheden noodzakelijk zijnde motor te laten draaien, trek dande handrem aan en zet de schakel-hendel in de stand P.
Starten Starten in de stand P:
- houd het rempedaal ingetrapt om van Pin een andere stand te
schakelen,
- selecteer de stand R, D of M, en
laat het rempedaal vervolgens langzaam los : de auto gaat rijden.
Page 76 of 148

22-04-2003
VERSNELLINGSPOOK63II-6
Werking volgens het auto-adap- tatieve principe Automatisch schakelen in de vier versnellingen Schakelhendel in D.
De versnellingsbak selecteert per- manent de versnelling die het bestpast bij de volgende parameters:
- rijstijl,
- type weg,
- belading van de auto. De automaat werkt in dit geval vol- gens het auto-adaptatieve principe,zonder dat u zelf hoeft in te grijpen. Opmerking
Tijdens het remmen schakelt de versnellingsbak automatisch in een
lagere versnelling zodat u effici‘ntop de motor kunt afremmen.
Wanneer u plotseling uw voet van het gaspedaal haalt, schakelt deversnellingsbak niet in een hogereversnelling, wat de veiligheid tengoede komt.
Voor een maximale acceleratie zon- der zelf te schakelen, trapt u hetgaspedaal snel volledig in (kick-down). De automaat schakelt danautomatisch in een lagere versnel-ling of houdt de ingeschakelde vers-nelling vast tot het maximumtoeren-tal bereikt is. Let op:
- Schakel nooit de stand
Nin wan-
neer de auto rijdt.
- Schakel nooit de standen Pof Rin
voordat de auto stilstaat.
- Schakel nooit in een andere stand om beter te kunnen remmen op een gladde weg.
Mocht u, terwijl de auto rijdt, perongeluk in de stand Nschakelen,
laat dan het gaspedaal los alvorensu een normale stand ( D) inschakelt. Programma Sneeuw Naast het audo-adaptieve program- ma beschikt u over dit specifiekeprogramma, dat bij weinig grip hetwegrijden vergemakkelijkt en detrekkracht aanpast. Druk op de toets
❄
wanneer de
motor loopt en de stand Dis inge-
schakeld ;De versnellingsbak is nu afgestemd op het rijden op gladde wegen. Opmerking: U kunt op elk moment weer naar het auto-adaptatieve programmaswitchen: Druk hiervoor opnieuw op de toets ❄ om het geselecteerde program-
ma uit te schakelen.
Page 77 of 148

VERSNELLINGSPOOKII-6
64
Werking in de handbediende stand Handmatig schakelen in de vier versnellingen: -
zet de schakelhendel in de stand M,
- duw de schakelhendel naar het
teken Ç + È voor het schakelen in een hogere versnelling,
- duw de schakelhendel naar het teken Ç - È voor het schakelen ineen lagere versnelling.
U kunt op elk gewenst moment van destand D(automatische stand) in de stand
M (handbediende stand) schakelen.
Houd na het schakelen in een hogereof lagere versnelling de hendel nietlanger dan tien seconden vast, om tevoorkomen dat de automaat uit dehandschakelstand geraakt (dit wordtgesignaleerd door knipperen van hetschakelschema). Raadpleeg een van onze dealers. Opmerking:
het schakelen van de
ene in de andere versnelling is mogelijk voorzover de snelheid vande auto en het motortoerental dittoelaten. Doorgaans vindt de auto-matische schakeling onmiddellijkplaats.
Wanneer de auto stilstaat of wan- neer u extreem langzaam rijdt,schakelt de versnellingsbak auto-matisch in de stand M1. Het programmaÇ ❄È (Sneeuw)
werkt niet in de handbediende stand. Storingen Bij storingen knippert altijd het dis-
play. In zoÕn geval werkt de automaat vol- gens een noodloopfunctie (vergren-deling in de 3e versnelling). Hetschakelen van
Pnaar Ren van N
naar Rgaat dan gepaard met een
schok ; deze schok heeft geennadelige gevolgen voor de versnel-lingsbak. Rijd niet harder dan 100 km/h.Raadpleeg een van onze dealers.
22-04-2003
Page 78 of 148

22-04-2003
AUTOGORDELS132
Vervanging van de pyrotechnische gordelspanners
Ze dienen uiterlijk tien jaar nadat de auto in het verkeer is gebracht ver- vangen te worden, en sowieso nadat ze zijn afgegaan. Laat het vervangenuitsluitend over aan een van onze dealers. Om veiligheidsredenen mogen ingrepen of controles uitsluitend verricht worden door een van onze dealers. Ingrepen die niet zoals voorgeschreven zijn uitgevoerd kunnen storingen of spontaan afgaan van de systemen tot gevolg hebben met het risico vanlichamelijk letsel.
Waarschuwing Het afgaan van de gordelspanners gaat gepaard met het vrijkomen vaneen kleine hoeveelheid onschuldigerook en een geluid, beide als gevolgvan de ontsteking van het in hetsysteem ge•ntegreerde pyrotech-nisch patroon. Gordelspanner en blokkeerinrichting van de gordel of spanningsreductie
¥ De gordelspanners dienen ertoe de gordels strak te trekken waardoor de
betreffende inzittende extra tegen de rugleuning van de voorstoel wordt
gedrukt. De werking van de gordels is hierdoor effici‘nter.
¥ Op hetzelfde moment zet de blokkeerinrichting de gordel stevig vast, waar- door deze nog slechts een klein stukje kan afrollen. De beweging die de inzit-tenden tijdens een botsing naar voren maken, is hierdoor aanzienlijk beperkt.
Tijdens een botsing of bij plotseling remmen houdt de autogordel u op uwplaats en voorkomt dat u uit de auto geworpen wordt. Om deze reden geldt een wettelijke verplichting voor het dragen van de gor-
del zowel voor- als achter, ook voor aanstaande moeders.
Page 79 of 148

AUTOGORDELS
22-04-2003
133
- verstel de gordel alleen wanneer de auto stilstaat.
- de gordel mag niet over eventueel in uw zakken aanwezige harde ofbreekbare voorwerpen lopen.
- gebruik geen klemmen of wasknijpers om de gordel losser te kun- nen dragen.
- het is niet toegestaan met een gordel meerdere personen tegelijk te bevestigen.
- neem geen kinderen op schoot.
- controleer regelmatig of de gordels en de bevestigingspunten schoon zijn.
- Laat de gordels regelmatig door een van onze dealers nakijken, met name na een aanrijding, ook al lijkt die nog zo onschuldig.
Vastmaken van de gordels:
Trek de gordel rustig naar voren en let erop dat hij niet gedraaid komt tezitten. Maak de gordel vast door degesp in de houder te steken encontroleer of hij goed is vergrendelddoor aan de gordel te trekken. Het heupgedeelte van de gordel dient zo laag mogelijk over de buikte lopen en moet zo strak mogelijkzitten. Zorg ervoor dat de rugleuningen van de voorstoelen zo veel mogelijkin de verticale stand staan, om tevoorkomen dat de inzittende bij eenbotsing onder de gordel door glijdt. AUTOGORDELS VOOR De zitplaatsen voorin uw auto zijn voorzien van in hoogte verstelbarerolgordels met gordelspanner engordelblokkering.
Twee van de drie achterzitplaatsen zijn voorzien van rolgordels. De draagplicht van autogordels geldt voor alle inzittenden.
Voor een optimale bescherming is het belangrijk dat de gordels goedworden vastgemaakt. Hiertoe gel-den de volgende adviezen.
In hoogte verstellen van de gor-del De gordel dient over het midden van de schouder te lopen (zieafbeelding). Hij mag niet tegen uwhals drukken en ook niet onder uwarm doorlopen.
Page 80 of 148
22-04-2003
VENTILATIE - VERWARMINGIII-1
66
Luchtinlaat Houd het luchtinlaatrooster onder de voorruit altijd
schoon (verwijder dorre bladeren, sneeuw, etc.). Indien u voor het wassen van uw auto gebruik maakt van een hogedrukspuit, richt dan nimmer de straal op deluchtinlaatroosters. Ventilatieroosters Onder de ventilatieroosters in het dashboard bevinden zich wieltjes voor het openen en sluiten van de roosters.De roosters kunnen worden bewogen om de luchtstroomte regelen (hoog-laag, links-rechts). Luchtcirculatie Een aangename atmosfeer wordt in de eerste plaats ver- kregen door een goede luchtverdeling in de auto, zowel
v——r als achter.
In de vloer van de auto, onder de voorstoelen, zijn ventilatieroos-ters aangebracht voor een betere verwarming van het achtercom-partiment. Zorg ervoor dat deze roosters niet worden afgedekt.