Page 49 of 127
23-12-2002
UW PARTNER IN DETAIL
48
Page 50 of 127

23-12-2002
UW PARTNER IN DETAIL49
VENTILATIE 1 . Uitstroomopeningen voorruitontwaseming.
2 . Uitstroomopeningen zijruitontwaseming.
3 . Zijventilatieroosters.
4 . Middelste ventilatieroosters.
5 . Uitstroomopeningen voor beenruimte voor.
Gebruiksadviezen
Ð Stel de luchtverdeling naar wens en afhankelijk van de weersomstandigheden in.
Ð Wijzig de temperatuurinstelling geleidelijk om het gewenste comfort te bereiken.
Ð Schuif de knop van de luchttoevoerregeling in de stand "Toevoer van buitenlucht".
Ð Let er voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur op dat het luchtinlaatrooster en de uitstroom- openingen in de auto vrij blijven. Zorg ervoor dat het interieurfilter in een goede staat verkeert.
Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels Druk bij draaiende motor op de schakelaar om de achterruitverwarming en de verwarming van de buitenspiegels in te schakelen. Na ongeveer 12 minuten worden deze automatisch weer uitgeschakeld.Druk opnieuw op de schakelaar om de systemen weer 12 minuten te laten werken.De verwarming kan ook handmatig worden uitgeschakeld door op de schakelaar te drukken.
Page 51 of 127
23-12-2002
2. Regeling luchtopbrengst enregeling luchttoevoer
Draai de knop in 1van de
4 standen om de gewen-
ste luchtopbrengst te ver- krijgen.
Toevoer van buitenlucht.
Dit is de normale stand.
Recirculatie van de lucht in
het interieur.
Deze stand dient om de toevoer vanbuitenlucht bij stank en stofoverlastaf te sluiten en om het verwarmenvan het interieur te versnellen.
Zet de knop, zodra de omstandig-heden dit toelaten, weer in de standtoevoer buitenlucht om het beslaanvan de ruiten te voorkomen.
VERWARMING
1. Regeling luchtopbrengst
Draai de knop in 1van de
4 standen om de gewen-
ste luchtopbrengst te ver- krijgen.
UW PARTNER IN DETAIL
50
Page 52 of 127
23-12-2002
Luchtstroom naar voorruit, portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar de been- ruimte.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen koud klimaat.
Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middel-ste ventilatieroosters).
Deze instelling wordt aanbevolenonder warme weersomstandigheden.
4. Luchtverdeling
Luchtstroom naar voorruiten zijruiten (ontwasemen-ontdooien).
Ga voor het snel ontwasemen van devoorruit en de zijruiten als volgt te werk:
Ð Schuif de knop van de luchttoe- voerregeling in de stand "Toevoer van buitenlucht",
Ð Stel de temperatuur en de lucht- opbrengst in op maximaal,
Ð Sluit de middelste ventilatieroosters.
UW PARTNER IN DETAIL 51
3. Temperatuurregeling Naar behoefte in te stellen.
Van blauw (buitentemperatuur) tot rood (warm).
Page 53 of 127
23-12-2002
1. Airconditioning De airconditioning kan tijdens alle seizoenen gebruikt worden. Het systeem stelt u in staat de temperatuur in het interieur `s zomers te verlagen en zorgt in de winter bij tem-peraturen boven 0 ¡C voor een snelle ontwaseming van beslagen ruiten. Druk de schakelaar in om de airconditioning in te schaFkelen. Het verklikkerlampje gaat branden. 2. Regeling luchtopbrengst en
toevoer van buitenlucht
Draai de knop in 1van de
4 standen om de gewen-
ste luchtopbrengst te ver-krijgen.
UW PARTNER IN DETAIL
52
AIRCONDITIONING
De airconditioning werkt niet als de knop voor de regeling van de luchtopbrengst in de laagste stand staat .
Opmerking: Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich
een klein plasje water onder de auto vormt, dit is een normaal verschijnsel.
Page 54 of 127

23-12-2002
4. LuchtverdelingLuchtstroom naar voorruit en zijruiten (ontwasemen- ontdooien).
Ga voor het snel ontwasemen van devoorruit en de zijruiten als volgt te werk:
Ð Stel de temperatuur en de lucht- opbrengst in op maximaal.
Ð Sluit de middelste ventilatie- roosters.
Ð Schuif de knop van de luchttoe- voerregeling in de stand "Toevoer van buitenlucht".
Ð Schakel de airconditioning in.
Luchtstroom naar voorruit,portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar de been- ruimte.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen koud klimaat.
Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middel-ste ventilatieroosters).
Deze instelling wordt aanbevolenonder warme weersomstandigheden.
Toevoer van buitenlucht.
Dit is de normale stand.
Luchtrecirculatie.
Deze stand dient om de toevoer vanbuitenlucht bij stank en stofoverlastaf te sluiten. Als deze stand gebruikt wordt terwijl de airco is ingeschakeld, wordt decapaciteit van de airco en de ver-warming vergroot. Als deze stand wordt gebruikt zon- der de airconditioning, bestaat hetrisico dat de ruiten beslaan. Zet de knop, zodra de omstandig- heden dit toelaten, weer in de standtoevoer buitenlucht.
UW PARTNER IN DETAIL 53
3. Temperatuurregeling Naar behoefte in te stellen.
Van blauw (koud als de airco is inge- schakeld) tot rood (warm).
Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan omhet systeem in perfecte staat tehouden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem
dan door uw PEUGEOT-servicepuntcontroleren. Opmerking: Laat voor een optimale
werking van de airconditioning de ventilatieroosters openstaan.
Page 55 of 127
23-12-2002
UW PARTNER IN DETAIL
54
VOORSTOELEN
1. Hoogteverstelling hoofdsteun
Schuif de hoofdsteun naar wens
hoger of lager. Zet, om de hoofdsteun te verwij- deren, deze in de hoogste stand,druk de pallen in en trek dehoofdsteun gelijktijdig omhoog. Steek om de hoofdsteun terug te zetten de pennen in de openin-gen van de rugleuning tot dehoofdsteun op zijn plaats blijft.
2. Rugleuningverstelliung A. Draai aan de knop.
B. Trek aan de hendel (uitvoeringmet ŽŽn schuifdeur).
3. Verstelling in lengterichting. Til de beugel op en schuif destoel in de gewenste stand.
De stand van de hoofdsteun is juist als de bovenzijde van dehoofdsteun zich ter hoogtevan de bovenzijde van hethoofd bevindt.
Page 56 of 127

23-12-2002
UW PARTNER IN DETAIL55
4. Opberglade (uitvoering met
airbag passagier) U heeft de beschikking over een opberglade onder de passa-giersstoel.
Til de lade iets op en trek hem naar voren om hem te openen.
5. Toegang tot de achterbank (uitvoering met ŽŽn schuifdeur)
Trek de handgreep omhoog om de rugleuning naar voren te klap-pen en schuif de stoel vooruit. Als de stoel wordt teruggeduwd, komt deze automatisch weer inde oorspronkelijke stand terug(bestuurderszijde). 6. Schakelaar stoelverwarming
Druk de schakelaar in. De tem-peratuur wordt automatischgeregeld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming weer uit teschakelen. Opmerking: De geselecteerde
stand van de stoelverwarming blijft nadat het contact is afgezet nogtwee minuten in het geheugen.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn verwij-derd; de hoofdsteunenmoeten zijn geplaatst encorrect zijn afgesteld.
Plaats geen zware voorwerpenin de opbergladen.
Zorg ervoor dat hetterugkeren in de oor-spronkelijke stand nietwordt verhinderd; deze
stand is noodzakelijk om destoel te vergrendelen in de leng-terichting.