Page 9 of 103

1
1-1
DAU00021
1-VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Een motorfiets is een fascinerend vervoermiddel, dat je als geen ander een gevoel van vrijheid kan
geven. Er zijn echter wel bepaalde spelregels en beperkingen, waar je niet omheen kunt; ook de beste
motorfiets kan niet méér dan de natuurwetten toestaan.
Goede verzorging en regelmatig onderhoud zijn de eerste vereisten om te zorgen dat de motorfiets in
goede staat blijft en zijn waarde behoudt. En dat geldt evenzeer voor de berijder: om goed en veilig te
rijden moet je zelf ook in goede conditie zijn. Rijden onder de invloed van medicijnen, alcohol of drugs
is natuurlijk gekkenwerk. De berijder van een motorfiets moet voortdurend meer dan een automobilist
fysiek en mentaal in topvorm zijn. Ook de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt een zekere
overmoed, die bijzonder gevaarlijk kan zijn.
Beschermende kleding is voor de motorrijder net zo belangrijk als veiligheidsgordels voor de
inzittenden van een auto. Je weet nooit wat er kan gebeuren. Draag daarom altijd een integraal
motorpak (naar keuze van leer of van scheurbestendig synthetisch materiaal, met knie- en
elleboogbeschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed passende helm. Denk
echter niet, dat een veilige uitrusting je de kans biedt wat agressiever te rijden. Ook met de beste
bescherming blijf je als motorrijder bijzonder kwetsbaar. Vooral bij nat weer zit een ongeluk in een
klein hoekje. Ken je eigen grenzen, rijd niet harder dan verstandig is en neem geen onnodige risico’s.
Een verstandig motorrijder rijdt defensief, met voorspelbaar weggedrag. Ook al weet je zelf precies
wat je doet, verrassing bij je medeweggebruikers is gevaarlijk. Houd rekening met de mogelijkheid dat
andere weggebruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.
Veel plezier onderweg!
D_4sv_Label.fm Page 1 Tuesday, August 31, 1999 11:58 AM
Page 10 of 103
BESCHRIJVING
2
Linker aanzicht ................................................................................... 2-1
Rechter aanzicht ................................................................................ 2-2
Bedieningselementen/instrumenten ................................................... 2-3
D_4sv_DescriptionTOC.fm Page 1 Tuesday, August 31, 1999 11:52 AM
Page 11 of 103
2-1
2
DAU00026
2-BESCHRIJVINGLinker aanzicht1. Chokeknop (choke) “ ” (blz. 3-13)
2. Luchtfilter (blz. 6-12)
3. Zekeringenkast (blz. 6-28)
4. Helmhouder (blz. 3-14)
5. Bestuurderszadelslot (blz. 3-13)
6. Opbergvak (blz. 3-15)
7. Gereedschapsset (blz. 6-1)8. Instelschroef compressiedempingskracht
achterschokbreker (blz. 3-17)
9. Hoofdzekering (blz. 6-28)
10. Versnellingspedaal (blz. 3-10)
11. Instelschroef compressiedempingskracht
voorvork (blz. 3-16)
D_4sv_Description.fm Page 1 Tuesday, August 31, 1999 11:58 AM
Page 12 of 103
BESCHRIJVING
2-2
2
Rechter aanzicht12. Achterlicht/remlicht (blz. 6-30)
13. Passagierszadel (blz. 3-14)
14. Koelvloeistofreservoir (blz. 6-11)
15. Bestuurderszadel (blz. 3-13)
16. Afstelring veer-voorbelasting
achterschokbreker (blz. 3-17)
17. Benzinetank (blz. 3-11)18. Insteller veer-voorbelasting voorvork (blz. 3-15)
19. Instelschroef terugslagdempingskracht
voorvork (blz. 3-16)
20. Koplamp (blz. 6-29)
21. Achterrempedaal (blz. 3-11)
22. Insteller dempingskracht achterschokbreker (blz. 3-18)
23. Controlevenster achterremvloeistof
D_4sv_Description.fm Page 2 Tuesday, August 31, 1999 11:58 AM
Page 13 of 103
BESCHRIJVING
2-3
2
Bedieningselementen/instrumenten24. Koppelingshendel (blz. 3-9)
25. Linker stuurschakelaars (blz. 3-8)
26. Snelheidsmeter (blz. 3-6)
27. Kontaktslot-schakelaar/stuurslot (blz. 3-1)
28. Toerenteller (blz. 3-6)
29. Koelvloeistoftemperatuur-meter (blz. 3-7)
30. Rechter stuurschakelaars (blz. 3-9)
31. Gashandvat (blz. 6-15)
32. Voorremhendel (blz. 3-10)D_4sv_Description.fm Page 3 Tuesday, August 31, 1999 11:58 AM
Page 14 of 103

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3
Kontaktslot-schakelaar/stuurslot ........................... 3-1
Kontrolelampjes .................................................... 3-2
Kontroleren van het circuit voor het oliepeil-
kontrolelampje .................................................... 3-3
Kontroleprocedure voor het circuit van het
brandstofnivo-waarschuwingslampje .................. 3-5
Snelheidsmeter ..................................................... 3-6
Toerenteller ........................................................... 3-6
Diagnosefunktie .................................................... 3-7
Koelvloeistoftemperatuur-meter ............................ 3-7
Stuurschakelaars .................................................. 3-8
Koppelingshendel ................................................. 3-9
Versnellingspedaal.............................................. 3-10
Voorremhendel ................................................... 3-10
Achterrempedaal ................................................ 3-11
Benzinetankdop .................................................. 3-11Benzine .............................................................. 3-12
Ontluchtingsslang van de benzinetank
(alleen voor Duitsland) ..................................... 3-13
Chokeknop (choke) “ ” ................................... 3-13
Zadels ................................................................ 3-13
Helmhouder ....................................................... 3-14
Opbergvak.......................................................... 3-15
Afstelling van de voorvork .................................. 3-15
Afstelling van de achterschokbreker .................. 3-17
Klemmen voor bagagesnelbinders..................... 3-19
EXUP-uitlaatregelingssysteem
(EXhaust Ultimate Powervalve)........................ 3-19
Zijstandaard ....................................................... 3-19
Kontrole van de zijstandaard/koppelings-
onderbrekingsschakelaar ................................. 3-20
D_4sv_FunctionsTOC.fm Page 1 Tuesday, August 31, 1999 11:52 AM
Page 15 of 103

3-1
3
DAU00027
3-FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
DAU00029*
Kontaktslot-schakelaar/stuurslotDe kontaktslot-schakelaar (hoofdschake-
laar) dient voor het in- en uitschakelen van
de ontsteking en van de verlichting. Hieron-
der volgt de beschrijving van de bediening.
DAU00036
ON
De elektrische circuits worden ingescha-
keld en de motor kan nu gestart worden.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel niet verwijderd worden.
DAU00038
OFF
Alle elektrische circuits zijn uitgeschakeld.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel verwijderd worden.
DAU00040
LOCK
Het stuur staat op slot en alle elektrische
circuits zijn uitgeschakeld. Als de kontakt-
slot-schakelaar in deze stand staat, kan de
sleutel verwijderd worden. Om het stuur te
vergrendelen, draait u het geheel naar
links.
Terwijl u de sleutel dieper in de kontaktslot-
schakelaar drukt, draait u de sleutel van
“OFF” naar “LOCK” en verwijdert u de sleu-
tel.
Om het stuur te ontgrendelen draait u de
sleutel naar “OFF” terwijl u erop drukt.
DW000016
WAARSCHUWING
@ Draai nooit het kontaktsleuteltje in de
“OFF” of “LOCK” stand terwijl de motor
nog rijdt. De elektrische circuits worden
dan uitgeschakeld zodat bepaalde be-
dieningsfunkties niet meer werken, het-
geen gevaar voor ongelukken kan
opleveren. Zorg dat de motorfiets geheel
tot stilstand is gekozen, vorrdat u het
kontaktsleuteltje naar “OFF” of “LOCK”
draait. @1. Indrukken
2. Draaien
D_4sv_Functions.fm Page 1 Tuesday, August 31, 1999 11:59 AM
Page 16 of 103

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-2
3
DAU00048
P (Parkeren)
Het stuur staat op slot en het achterlicht en
het voorste parkeerlicht staan aan maar
verder zijn alle elektrische circuits uitge-
schakeld. Als de kontaktslot-schakelaar in
deze stand staat, kan de sleutel verwijderd
worden.
Voor het gebruik van de parkeerstand ver-
grendelt u eerst het stuur en dan draait u de
sleutel naar “P”.
Deze stand mag u niet te lang achtereen
gebruiken, anders kan de accu leegraken.
DAU00056
Kontrolelampjes
DAU00057
Richtingsaanwijzer-kontrolelampje
“”
Dit kontrolelampje knippert als de richtin-
gaanwijzer naar links of naar rechts wordt
gezet.
DAU00061
Vrijstand-kontrolelampje “ ”
Dit kontrolelampje licht op als de versnelling
in zijn vrij staat.
DAU00063
Grootlicht-kontrolelampje “ ”
Dit kontrolelampje licht op als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
DAU01313
Oliepeil-kontrolelampje “ ”
Dit controlelampje licht op als het oliepeil te
laag is. Dit elektrische circuit kan gekontro-
leerd worden volgens de procedure op
blz. 3-3.
DC000000
LET OP:@ Let op dat u nooit met de motorfiets rijdt
als er niet voldoende olie in het carter
aanwezig is. @OPMERKING:@ Ook al is er olie tot het voorgeschreven peil
bijgevuld, dan nog kan het oliepeil-controle-
lampje op een helling of tijdens plotseling
accelereren of remmen wel eens gaan flik-
keren, maar dit is normaal. @
1. Vrijstand-kontrolelampje “ ”
2. Oliepeil-kontrolelampje “ ”
3. Brandstofpeil-waarschuwingslampje “ ”
4. Richtingsaanwijzer-kontrolelampj “ ”
5. Grootlicht-kontrolelampje “ ”
D_4sv_Functions.fm Page 2 Tuesday, August 31, 1999 11:59 AM