Page 49 of 86

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-19
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
8Rijd niet te snel na het verwisselen
van een band. Het bandoppervlak
dient namelijk eerst te worden inge-
reden voordat het zijn optimale
eigenschappen verkrijgt.DAU00685
Spaakwielen
Let bij de voorgeschreven wielen op het
volgende voor een optimale prestatie,
levensduur en veilige werking van uw
motorfiets.
8Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging of kromheid en de spa-
ken op losheid. Laat ingeval van
schade het wiel door een Yamaha
dealer vervangen. Probeer het wiel
nooit zelf te repareren, hoe klein de
reparatie ook is. Vervang een wiel
dat vervormd is of haarscheurtjes
vertoont.
8Na het vervangen van een wiel of
band dient het wiel te worden uitge-
balanceerd. Een niet uitgebalan-
ceerd wiel kan leiden tot slechte
prestaties, een slechte wegligging
en een verkorte levensduur van de
banden.
DAU00694
Afstellen van de vrije slag van
de koppelingshendel
De vrije slag van de koppelingshendel
dient 5–10 mm te bedragen, zoals weer-
gegeven. Controleer de vrije slag van de
koppelingshendel regelmatig en stel zo
nodig als volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2. Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelbout richting b
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
1. Borgmoer
2. Stelbout
c. Vrije slag koppelingshendel
12
b
a
c
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 47
Page 50 of 86

6-20
1
2
3
4
5
6
7
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
3. Als de voorgeschreven vrije slag van
de koppelingshendel werd gehaald
zoals hierboven beschreven, zet dan
de borgmoer vast en sla de rest van
de afstelprocedure over; zo niet, ga
dan als volgt verder.
4. Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel richting aom de koppelings-
kabel losser te stellen.
5. Draai de borgmoer bij het carter los.
6. Draai de stelmoer richting avoor
meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelmoer richting b
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
1. Borgmoer
2. Stelmoer vrije slag koppelingshendel
21
a
b
7. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel en op het carter vast.
DAU00696
Afstellen van de vrije slag van
de remhendel
De vrije slag van de remhendel dient 5–8
mm te bedragen, zoals weergegeven.
Controleer de vrije slag van de remhendel
regelmatig en stel deze indien nodig als
volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de remhendel
los.
2. Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de remhendel.
Draai de stelbout richting bvoor
minder vrije slag van de remhendel.
3. Draai de borgmoer aan.
1. Borgmoer
2. Stelbout
c. Vrije slag remhendel
b
a
2 1c
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 48
Page 51 of 86

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DW000099
X@
8Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije
slag worden gecontroleerd om
zeker te zijn dat de rem naar
behoren werkt.
8Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan wijzen op de aan-
wezigheid van lucht in het hydrau-
lisch systeem. Bij aanwezigheid
van lucht in het hydraulisch sys-
teem dient u het systeem vóór
gebruik van de motorfiets door
een Yamaha dealer te laten ont-
luchten. Lucht in het hydraulisch
systeem leidt tot verminderde
remprestaties hetgeen bestu-
ringsproblemen en ongelukken
tot gevolg kan hebben.
DAU01199
Afstellen van de stand en de
vrije slag van het rempedaal
DW000104
X@
Het is aan te raden deze afstellingen te
laten uitvoeren door een Yamaha
dealer.
Rempedaalstand
De bovenzijde van het rempedaal moet
ca. 76,6 mm boven de bovenzijde van de
voetsteun staan, zoals in de afbeelding.
Controleer de stand van het rempedaal
regelmatig en stel zo nodig als volgt af.1. Draai de borgmoer bij het rempedaal
los.
2. Draai de stelbout richting avoor
een hogere rempedaalstand. Draai
de stelbout richting bvoor een lage-
re rempedaalstand.
3. Draai de borgmoer aan.
DW000105
X@
Eerst moet de rempedaalhoogte wor-
den afgesteld en daarna de vrije slag.
1
a
2
b
1. Stelbout rempedaalstand
2. Borgmoer
1
b
a
1. Voetsteun
a. Afstand tussen rempedaal en voetsteun
b. Vrije slag rempedaal
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 49
Page 52 of 86

6-22
1
2
3
4
5
6
7
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Vrije slag van rempedaal
De vrije slag van het rempedaal dient
20–30 mm te bedragen, gemeten aan het
uiteinde van het pedaal. Controleer de
vrije slag van het rempedaal regelmatig
en stel zo nodig als volgt af.
Draai de stelmoer bij de rempedaalstang
richting avoor meer vrije slag van het
rempedaal. Draai de stelmoer richting b
voor minder vrije slag van het rempedaal.
1. Stelmoer vrije slag remhendel
1
b a
DW000106
X@
8Controleer altijd de vrije slag van
het rempedaal na het spannen
van de ketting of na het verwijde-
ren en monteren van het achter-
wiel.
8Vraag een Yamaha dealer de
afstelling te doen als de juiste
afstelling niet haalbaar is volgens
de beschreven werkwijze.
8Controleer de werking van het
remlicht na het afstellen van de
vrije rempedaalslag.
DAU00713
Afstellen van de
remlichtschakelaar achterrem
De remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct
afgesteld wanneer het remlicht gaat bran-
den vlak voordat de remwerking intreedt.
Stel zo nodig de remlichtschakelaar als
volgt af.
Draai de stelmoer terwijl de remlichtscha-
kelaar op zijn plaats wordt gehouden.
Draai de stelmoer richting aom het rem-
licht eerder te laten branden. Draai de
stelmoer richting bom het remlicht later
te laten branden.
1. Remlichtschakelaar achterrem
2. Stelmoer
1
2
b
a
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 50
Page 53 of 86

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-23
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU00720
Controleren van de
voorremblokken en de
achterremschoenen
De remblokken van de voorremmen en
de remschoenen van de achterremmen
dienen op de aangegeven tijdstippen in
het periodieke onderhoud- en smeersche-
ma te worden gecontroleerd op slijtage.
DAU00725
Voorremblokken
Ieder voorremblok is uitgerust met een
slijtage-indicatorgroef waarmee u de rem-
blokslijtage kunt controleren zonder dat u
daarvoor de rem hoeft te demonteren. Let
op de slijtage-indicatorgroef om de rem-
blokslijtage te controleren. Wanneer een
remblok zover is afgesleten dat de slijta-
ge-indicatorgroef vrijwel is verdwenen,
vraag dan een Yamaha dealer de rem-
blokken als set te vervangen.
1. Slijtage-indicatiegroef
1
DAU00727
Remschoenen achterrem
De achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden
gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Bekrachtig de rem en let op
de stand van de slijtage-indicator om de
remschoenslijtage te controleren.
Wanneer een remschoen zover is afge-
sleten dat de slijtage-indicator bij de slijta-
gelimiet komt, vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te vervan-
gen.
1. Slijtagelimiet
2. Slijtage-indicator
1
2
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 51
Page 54 of 86

6-24
1
2
3
4
5
6
7
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU00731
Controleren van het remvloei-
stofniveau
Bij onvoldoende remvloeistof kan lucht in
het remsysteem komen hetgeen de wer-
king van het remsysteem kan aantasten.
Controleer vóór het wegrijden of het rem-
vloeistofniveau zich boven het minimum
bevindt en vul indien nodig remvloeistof
bij. Een laag remvloeistofniveau wijst
mogelijk op verregaande remblokslijtage
en/of lekkage in het remsysteem. Als het
remvloeistofniveau laag is, controleer dan
de remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
1. Merkteken voor minimum-niveau
1
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht:
8Zorg bij het controleren van het rem-
vloeistofniveau dat de bovenzijde
van de hoofdremcilinder horizontaal
is door het stuur te draaien.
8Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen ver-
slechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
8Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Bij vermengen van verschillen-
de typen remvloeistof kunnen
schadelijke chemische reacties
optreden en kan de remwerking ver-
slechteren.8Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water de hoofdremcilinder kan
binnendringen. Water zal het kook-
punt van de remvloeistof aanzienlijk
verlagen zodat dampbelvorming kan
optreden.
8Remvloeistof kan gelakte of kunst-
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
8Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald. Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 52
Page 55 of 86

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-25
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU03238
Verversen van de remvloeistof
Laat de remvloeistof op de aangegeven
tijdstippen in het periodieke onderhoud-
en smeerschema door een Yamaha
dealer verversen. Laat bovendien de olie-
afdichtingen van de hoofdremcilinder, de
remklauw en de remslang vervangen vol-
gens de intervalperioden of wanneer ze
lekken of zijn beschadigd.
8Olie-afdichtingen: Vervang elke twee
jaar.
8Remslang: Vervang elke vier jaar.2. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
3. Draai het achterwiel door de motor-
fiets te duwen en vind zo het strak-
ste gedeelte in de aandrijfketting;
meet nu de doorbuiging van de ket-
ting zoals afgebeeld.
4. Stel de doorbuiging van de ketting
als volgt bij als deze niet correct is.
DAU00744
Doorbuiging aandrijfketting
De doorbuiging van de aandrijfketting
moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
Spanning van aandrijfketting
controleren
1. Plaats de motorfiets op een horizon-
tale ondergrond en houd hem verti-
caal.
OPMERKING:
Om de kettingdoorbuiging te controleren
en bij te stellen, moet de motorfiets recht-
op worden gehouden en mag deze geen
gewicht dragen.
a. Doorbuiging aandrijfketting
a
Doorbuiging aandrijfketting:
30–40 mm
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 53
Page 56 of 86
6-26
1
2
3
4
5
6
7
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU03187
Spanning van aandrijfketting afstellen
1. Draai de stelmoer voor de vrije rem-
pedaalslag los, draai de wielasmoer
los en draai ook de borgmoer los op
de kettingspanner, aan beide uitein-
den van de swingarm.
1. Stelmoer vrije slag remhendel
2. Borgmoer kettingspanner
2
1
1. Wielasmoer
1
2. Draai de stelmoer op beide uiteinden
van de swingarm in de richting a
om de aandrijfketting strakker te
stellen. Stel de ketting losser door
de stelmoer op beide uiteinden van
de swingarm in de richting bte
draaien en dan het achterwiel naar
voren te drukken.
OPMERKING:
Gebruik voor een goede wieluitlijning de
uitlijnmerktekens aan beide zijden van de
swingarm, om zeker te zijn dat beide stel-
moeren dezelfde positie hebben.
1. Uitlijnmerkteken
2. Stelmoer kettingspanning
3. Borgmoer
312
b
a
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 54