Page 25 of 86
CONTROLES VOOR HET STARTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
4-2
OPMERKING:
Deze kontrole vóór het rijden dient u iedere keer uit te voeren, voordat u wegrijdt. Deze inspektie kan grondig, doch in virj korte tijd
uitgevoerd worden. De korte tijd die u hieraan besteedt, weegt ruimschoots op tegen de extra veiligheid die dit oplevert.
X@
Als één van de onderdelen van de Controlelijst voor gebruik niet juist funktioneert, laat dit dan kontroleren en repareren
door uw Yamaha dealer.
ONDERDEEL KONTROLE BLZ.
Werking van zijstandaard9Kontroleer op soepele werking.
6-29
9Indien nodig, smeren.
Bevestigingsdelen van frame9Kontroleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig vastzitten.
—
9Indien nodig, aantrekken.
Benzinetank9Kontroleer op benzinepeil.
3-6–3-7
9Indien nodig, benzine tanken.
Verlichting, richtingaan-
9Kontroleer op juiste werking. 3-3–3-4, 6-34–6-37
wijzers en schakelaars
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 23
Page 26 of 86

5-1
DAU00372
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00373
X@
8Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties
en hun werking voordat u gaat rij-
den. Informeer bij een Yamaha
dealer als u de werking van een
schakelaar of functie niet volko-
men begrijpt.
8Start de motor nooit in een afge-
sloten ruimte en laat deze hierin
ook niet lange tijd aaneen draaien.
Uitlaatgassen zijn giftig en het
inademen ervan kan al binnen
korte tijd leiden tot bewusteloos-
heid en dodelijk letsel. Controleer
altijd of er voldoende ventilatie is.
8Controleer of de zijstandaard is
ingetrokken alvorens weg te rij-
den. Als de zijstandaard niet
behoorlijk is ingetrokken kan deze
de grond raken en zo de motorrij-
der afleiden, waardoor de machi-
ne mogelijk onbestuurbaar wordt.
DAU03237*
Starten van een koude motor
Het startspersysteem staat starten alleen
toe als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
8De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
8De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is aangetrokken en de
zijstandaard is ingetrokken.
DW000054
X@
8Controleer alvorens de motor te
starten de werking van het starts-
persysteem en hanteer daarbij de
werkwijze beschreven op pagina
3-10.
8Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
1. Draai de kraanhendel in “ON”.
2. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “#” is gezet.
3. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
OPMERKING:
Als de versnellingsbak in de vrijstand
staat, moet het vrijstandcontrolelampje
branden; zo niet, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
1. Pijlteken in de “ON” stand
1
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 24
Page 27 of 86

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5-2
4. Zet de startcarburateur (choke) aan
en draai de gasgreep helemaal
dicht. (Zie pagina 3-8 voor de bedie-
ning van de startcarburateur
(choke).
5. Start de motor door de startknop in
te drukken.
OPMERKING:
Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden
en probeer het dan opnieuw. Elke start-
poging moet zo kort mogelijk duren om
het accuvermogen te behouden. Laat de
motor bij elke startpoging niet langer dan
10 seconden ronddraaien op de startmo-
tor.
DCA00059
<>
Als het olieniveaulampje knippert of
aan blijft na starten, zet de motor dan
direct af en controleer het olieniveau
en let op eventuele olielekkage. Vul zo
nodig motorolie bij en controleer het
olieniveaulampje dan opnieuw. Als het
waarschuwingslampje olieniveau niet
uitgaat, nadat met voldoende motoro-
lie is gestart, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
6. Druk na het starten van de motor de
chokeknop/ -hendel (choke) tot hal-
verwege terug.
DCA00055
<>
Laat de motor steeds eerst warmdraai-
en alvorens weg te rijden, dan gaat hij
langer mee. Trek nooit snel op terwijl
de motor nog koud is!
7. Zet de startcarburateur (choke) uit
zodra de motor warm is.
OPMERKING:
De motor is warm wanneer deze normaal
reageert op de gasbediening terwijl de
startcarburateur (choke) uit is gezet.
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 25
Page 28 of 86

5-3
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU01258
Starten van een warme motor
Volg dezelfde procedure als bij starten
van een koude motor, alleen is het
gebruik van de startcarburateur (choke)
niet nodig als de motor warm is.
1 N12 3 4 5
1
DAU00423
Schakelen van versnellingen
Door de versnellingen te schakelen kunt
u het beschikbare motorvermogen dose-
ren bij het wegrijden, optrekken, tegen
een helling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.
OPMERKING:
Om de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enke-
le malen ingetrapt totdat het einde van de
slag bereikt is, waarna het pedaal iets
wordt opgetrokken.
1. Schakelpedaal
N. Vrijstand
DC000048
<>
8Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnel-
lingsbak in de vrijstand, en sleep
de motorfiets niet over lange
afstanden. De versnellingsbak
wordt alleen afdoende gesmeerd
terwijl de motor draait. Door
onvoldoende smering kan de ver-
snellingsbak worden beschadigd.
8Gebruik altijd de koppeling om de
versnellingsbak te schakelen om
zo schade aan de motor, de ver-
snellingsbak en de aandrijving te
voorkomen; door hun constructie
zijn deze niet bestand tegen de
schokken die optreden bij belast
schakelen.
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 26
Page 29 of 86

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5-4
DAU02941
Aanbevolen schakelpunten
(alleen voor Zwitserland)
De aanbevolen schakelpunten tijdens
accelereren staan vermeld in de tabel
hierna.
OPMERKING:
Wanneer ineens twee versnellingen tege-
lijk wordt teruggeschakeld, moet in gelijke
mate snelheid worden geminderd (bij-
voorbeeld minderen tot 35 km/u bij terug-
schakelen van de 4e naar de 2e versnel-
ling).
DAU00424
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Probeer de volgende tips
om het brandstofverbruik te verlagen:
8Laat de motor goed warmdraaien.
8Zet de startcarburateur (choke) zo
snel mogelijk uit.
8Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u acce-
lereert.
8Laat de motor niet razen terwijl u
terugschakelt en voorkom dat de
motor onbelast met een hoog toe-
rental draait.
8Laat de motor niet langdurig statio-
nair draaien maar zet hem af (bij-
voorbeeld in files, bij stoplichten of
bij spoorwegovergangen).
DAU01128
Inrijden van de motor
De periode tussen 0 en 1.600 km is de
belangrijkste periode in de levensduur
van uw motor. Daarom dient u de volgen-
de informatie zorgvuldig te lezen.
Omdat de motor splinternieuw is dient u
deze tijdens de eerste 1.600 km niet
overmatig te belasten. De verschillende
onderdelen van de motor slijten en polijs-
ten zichzelf totdat de juiste bedrijfsspelin-
gen zijn bereikt. Vermijd tijdens deze
periode langdurige volgasbediening en
andere manoeuvres die tot oververhitting
van de motor kunnen leiden.
Aanbevolen snelheid
(km/u)
1-ste®2-de
2-de®3-de
3-de®4-de
4-de®5-de23
36
50
60
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 27
Page 30 of 86

5-5
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU03183
0–1.000 km
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij
éénderde opengedraaid.
1.000–1.600 km
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij
halverwege opengedraaid.
DCA00058
<>
Nadat de eerste 1000 km zijn afgelegd,
moet de motorolie worden ververst en
het oliefilterelement worden vervan-
gen.
1.600 km en meer
De machine kan nu verder normaal wor-
den gebruikt.
DC000049
<>
Ingeval van storingen tijdens de inrij-
periode van de motor dient u de
machine onmiddellijk te laten nakijken
door een Yamaha dealer.
DAU00460
Parkeren
Zet de motor af wanneer u gaat parkeren
en neem de sleutel uit het contactslot.
DW000058
X@
8Aangezien de motor en het uitlaat-
systeem zeer heet kunnen wor-
den, dient u op een plek te parke-
ren waar voetgangers of kinderen
niet snel in aanraking kunnen
komen met deze onderdelen.
8Parkeer niet op hellingen of op
een zacht oppervlak. De motor
zou hierop kunnen omvallen.
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 28
Page 31 of 86

DAU00462
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-1
1
DAU01175
Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vinden
achter paneel A. (Zie pagina 6-5 voor het
verwijderen en aanbrengen van het
paneel.
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te hel-
pen bij het uitvoeren van preventief
onderhoud en kleine reparaties. Het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel kan echter nodig zijn om
bepaalde onderhoudswerkzaamheden
correct uit te voeren.
1. Boordgereedschapsset
DAU00464
Veiligheid is een verplichting van de eige-
naar. Door periodiek inspecties, afstellin-
gen en smeerbeurten uit te laten voeren,
zorgt u ervoor dat uw voertuig zo veilig en
efficiënt mogelijk blijft. Op de volgende
pagina’s wordt de belangrijkste informatie
met betrekking tot inspecties, afstellingen
en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden in het periodieke
onderhoud- en smeerschema dient u
slechts als algemene richtlijn voor norma-
le rijomstandigheden te beschouwen. Het
is echter mogelijk dat de INTERVALPE-
RIODEN VOOR ONDERHOUD MOETEN
WORDEN VERKORT AFHANKELIJK
VAN HET WEER, HET TERREIN, DE
GEOGRAFISCHE LOCATIE EN INDIVI-
DUEEL GEBRUIK.
DW000060
X@
Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermee
niet echt vertrouwd bent.
OPMERKING:
Indien u niet over het gereedschap
beschikt dat voor sommige werkzaamhe-
den vereist is, laat de betreffende werk-
zaamheden dan door een Yamaha dealer
uitvoeren.
DW000063
X@
Wijzigingen die niet door Yamaha zijn
goedgekeurd kunnen leiden tot een
slechtere en onveilige werking van de
machine. Raadpleeg een Yamaha
dealer voordat u zelf wijzingen aan-
brengt.
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 29
Page 32 of 86

6-2
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00473
Periodiek onderhoud- en smeerschema
Nr. ONDERDEEL PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIESEerste-
maal
1.000 kmIedere Iedere
Jaarlijkse
controle
6.000 km 12.000 km
1
*Brandstofleiding¥ Brandstofslangen en vacuŸmslangen controleren op barsten of
andere schade.
¥ Vervangen indien nodig.ÖÖ
2 Bougies¥ Controleren.
¥ Reinigen, elektrodenafstand bijstellen, indien nodig vervangen.Ö
3
*Kleppen¥ Klepspeling controleren.
¥ Bijstellen indien nodig.Ö
4 Luchtfilterelement¥ Reinigen, indien nodig vervangen.Ö
5 Koppeling¥ Controleren.
¥ Kabel bijstellen of vervangen. ÖÖ
6
*Voorrem¥ Werking en vloeistofpeil controleren en zonodig lekkage opsporen.
(Zie OPMERKING op blz.6-4.)
¥ Corrigeren naar vereist.
¥ Remvoeringen vervangen indien nodig.ÖÖ Ö
7
*Achterrem¥ Controleren.
¥ Stel de vrije slag van het rempedaal in en vervang indien nodig de
remschoenen.ÖÖ Ö
8
*Remslang¥ Controleren op balans, uitloop en schade.
¥ Vervangen indien nodig.ÖÖ
9
*Wielen¥ Controleren op balans, uitloop, spakenspanning en schade.
¥ Spaken spannen en herbalanceren, vervangen indien nodig.Ö
10
*Banden¥ Controleren op profieldiepte en schade.
¥ Vervangen indien nodig.
¥ Bandenspanning controleren.
¥ Corrigeren indien nodig.Ö
11
*Wiellagers¥ Lagers controleren op loszitten of schade.
¥ Vervangen indien nodig.Ö
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 30