Page 57 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
OPMERKING:@ Zorg dat de motorfiets rechtop staat wan-
neer u het olieniveau controleert. Wanneer
de motorfiets iets naar de zijkant overhelt
kan dit leiden tot een foutieve aflezing van
het olieniveau. @2. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen en controleer dan
het olieniveau via het kijkglas linkson-
der in het carter.OPMERKING:@ Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum en maximum niveau
staan. @4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevo-
len soort bij tot het correcte niveau.Om de motorolie te verversen zonder
het oliefilterelement te vervangen
1. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
2. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.4. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
5. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie
en breng dan de olievuldop aan en zet
vast.
1. Vuldop motorolie
1. Aftapplug motorolieAanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kg)
D_5KS.book Page 8 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 58 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
DC000072
LET OP:@ l
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of olies worden gebruikt
met een hogere grade-aanduiding
dan “CD”. Gebruik ook geen olies
met een “ENERGY CONSERVING II”
of hogere aanduiding.
l
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
@
6. Start de motor, laat een paar minuten
stationair draaien en controleer daarbij
op olielekkage. Zet de motor direct af
als er sprake is van olielekkage en
zoek de oorzaak.OPMERKING:@ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is. @
DC000067
LET OP:@ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. @7. Zet de motor af en controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.OPMERKING:@ Vraag een Yamaha dealer het oliefilterele-
ment te vervangen zodra dat nodig is. @
DAU02943
Cardanolie Het cardanhuis dient vóór iedere rit op olie-
lekkage te worden gecontroleerd. Laat de
motorfiets controleren en repareren door
een Yamaha dealer als er lekkage wordt
aangetroffen. erder als volgt het niveau van
de cardanolie en ververs de olie volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DW000066
WAARSCHUWING
@ l
Zorg ervoor dat geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen bin-
nendringen.
l
Zorg ervoor dat geen olie op de
banden of wielen komt.
@
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterelement:
3,0 L
Met vervanging van oliefilterelement:
3,1 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,6 L
D_5KS.book Page 9 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 59 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
Controleren van het olieniveau in het
cardanhuis.
1. Plaats de motorfiets op een horizonta-
le ondergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:@ l
Het olieniveau in het cardanhuis moet
worden gecontroleerd terwijl de motor
koud is.
l
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het motorolieni-
veau. Wanneer de motorfiets iets naar
de zijkant overhelt kan dit leiden tot
een foutieve aflezing van het olieni-
veau.
@2. Verwijder de olievulplug en controleer
het olieniveau in het cardanhuis.
OPMERKING:@ Het olieniveau moet bij de rand van de vulo-
pening staan. @3. Als de olie onder de rand van de vulo-
pening staat, vul dan genoeg olie van
de aanbevolen soort bij tot het correc-
te niveau.
Verversen van de cardanolie
1. Plaats een bakje onder het cardanhuis
om de gebruikte olie op te vangen.
2. Verwijder de olie-vulplug en -aftapplug
om de olie uit het cardanhuis af te tap-
pen.
3. Breng de olie-aftapplug van het car-
danhuis aan en haal deze aan met het
vermelde koppel.
4. Vul de aanbevolen cardanolie bij tot
aan de rand van de vulopening.
OPMERKING:@ GL4 is een kwaliteitsaanduiding. Cardano-
lie met de aanduiding GL5 of GL6 kunnen
ook worden gebruikt. @5. Breng de olievulplug aan en zet vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
6. Controleer het cardanhuis op olielek-
kage. Zoek ingeval van lekkage naar
de oorzaak.
1. Aftapplug cardanolie
2. Vulplug cardanolie
3. Juiste olieniveau
Aanhaalmoment:
Olie-aftapplug van het cardanhuis:
23 Nm (2,3 m·kg)
Aanbevolen cardanolie:
SAE 80-cardanolie (API GL4)
of SAE 80W-90 multigrade cardanolie
Oliehoeveelheid:
0,2 L
Aanhaalmoment:
Olievulplug van het cardanhuis:
23 Nm (2,3 m·kg)
D_5KS.book Page 10 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 60 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
DAU03195
Reinigen van het
luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet als volgt worden
gereinigd volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Reinig het luchtfilterelement
vaker als u in zeer stoffige of vochtige ge-
bieden rijdt.
1. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
2. Trek het luchtfilterelement los.3. Geef een paar tikjes tegen het luchtfil-
terelement om het meeste stof en vuil
te verwijderen en blaas dan het nog
achtergebleven vuil weg met perslucht
zoals getoond. Vervang het luchtfilte-
relement als dit beschadigd is.4. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis zoals in de afbeelding.
DC000082
LET OP:@ l
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
l
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuiger(s) en/of de ci-
linder(s).
@5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef (´ 3)
1. Luchtfilterelement
2. Uitsteeksel
3. Nokje
D_5KS.book Page 11 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 61 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
DAU00630
Afstellen van de carburateurs De carburateurs vormen een belangrijk on-
derdeel van de motor en moeten zeer pre-
cies worden afgesteld. Daarom dienen de
meeste carburateurafstellingen aan een
Yamaha dealer te worden overgelaten die
over de benodigde vakkundige kennis en
ervaring beschikt. De afstelling die in het
volgende hoofdstuk wordt beschreven,
wordt echter als een onderdeel van het rou-
tineonderhoud beschouwd en kan als zoda-
nig door de eigenaar worden uitgevoerd.
DC000095
LET OP:@ De carburateurs zijn afgesteld en uitge-
breid getest in de fabriek van Yamaha.
Als deze afstellingen worden gewijzigd
zonder dat voldoende technische kennis
aanwezig is, kan de werking van de mo-
tor verminderen of wordt de motor be-
schadigd. @
DAU01168
Afstellen van het stationair
toerental Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.OPMERKING:@ Een diagnosetoerenteller is nodig om deze
afstelling uit te voeren. @1. Bevestig de toerenteller aan de bou-
giekabel.
2. Start de motor en laat gedurende en-
kele minuten warmdraaien op 1.000–
2.000 tpm, terwijl het toerental nu en
dan wordt verhoogd tot 4.000–5.000
tpm.OPMERKING:@ De motor is voldoende warm als deze snel
reageert op de gasbediening. @
3. Controleer het stationair toerental en
stel dit zo nodig volgens de specificatie
af door de gasklepstelschroef te ver-
draaien. Draai de schroef richting
a
om het stationair toerental te verho-
gen. Draai de schroef richting
b om
het stationair toerental te verlagen.OPMERKING:@ Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren. @1. GasklepstelschroefAfstellen van het stationair toerental
950–1.050 tpm
D_5KS.book Page 12 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 62 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
DAU00635
Afstellen van de vrije slag van de
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 4–6 mm
te bedragen bij de gasgreep. Controleer de
gaskabelvrije slag regelmatig en laat zo no-
dig afstellen door een Yamaha dealer.
DAU00637
Afstellen van de klepspeling De klepspeling kan in gebruik gaan afwij-
ken, waardoor de lucht/brandstof-verhou-
ding kan veranderen en/of het motorgeluid
toeneemt. Om dit te voorkomen moet de
klepspeling door een Yamaha dealer wor-
den afgesteld volgens de intervalperioden
vermeld in het periodiek smering- en onder-
houdsschema.
DAU00647
Banden Let bij de voorgeschreven banden op het
volgende, voor de beste prestaties en een
langdurig en veilig gebruik van uw motor-
fiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
DW000082
WAARSCHUWING
@ l
De bandspanning dient te worden
gecontroleerd en afgesteld op kou-
de banden (wanneer de tempera-
tuur van de banden gelijk is aan de
omgevingstemperatuur).
l
De bandspanning moet worden af-
gesteld afhankelijk van de rijsnel-
heid en het totale gewicht van
rijder, passagier, lading en acces-
soires dat voor dit model is vastge-
steld.
@
a. Vrije slag van de gaskabelD_5KS.book Page 13 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 63 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
XVS1100CE-01D
CE-07DXVS1100ACE-01D
CE-07DDWA00012
WAARSCHUWING
@ Aangezien de belasting van grote in-
vloed is op het manoeuvreren, het rem-
men, de prestatie en veiligheidskenmer-
ken van uw motorfiets dient u de
volgende voorzorgsmaatregelen te tref-
fen. l
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LASTEN! Het gebruik van een over-
belaste motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, be-
sturingsproblemen of ernstig let-
sel. Zorg dat het totale gewicht van
de motorrijder, de passagier, de ba-
gage en de gemonteerde accessoi-
res nooit het voorgeschreven
maximumlaadgewicht voor de ma-
chine overschrijdt.
l
Vervoer geen los verpakte items die
tijdens de rit kunnen gaan schui-
ven.
l
Bevestig de zwaarste items op veili-
ge wijze dicht bij het midden van de
motorfiets en verdeel het gewicht
over beide zijden.
l
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
l
Controleer vóór iedere rit de condi-
tie en spanning van de banden.
@
Bandenspanning
(gemeten aan koude banden)
Belasting* Voor Achter
Belasting tot 90 kg*200 kPa
2,00 kg/cm
2
2,00 bar225 kPa
2,25 kg/cm
2
2,25 bar
90 kg–
Maximale belasting*225 kPa
2,25 kg/cm
2
2,25 bar250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar
Maximale belasting*201 kg (behalve voor D, A, SF)
200 kg (alleen voor D, A, SF)
* Totaal gewicht van bestuurder, passagier, bagage
en accessoires
Bandenspanning
(gemeten aan koude banden)
Belasting* Voor Achter
Belasting tot 90 kg*225 kPa
2,25 kg/cm
2
2,25 bar225 kPa
2,25 kg/cm
2
2,25 bar
90 kg–
Maximale belasting*225 kPa
2,25 kg/cm
2
2,25 bar250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar
Maximale belasting* 200 kg
* Totaal gewicht van bestuurder, passagier, bagage
en accessoires
D_5KS.book Page 14 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 64 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
Bandeninspectie
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de beschreven limiet
heeft bereikt, indien de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang van
de band scheurtjes vertoont, dient u de
band onmiddellijk door een Yamaha dealer
te laten vervangen.CE-08DOPMERKING:@ De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht. @
DW000079
WAARSCHUWING
@ l
Laat zwaar versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen.
Naast het feit dat het rijden van een
motor met zwaar versleten banden
verboden is, vermindert het tevens
de stabiliteit, hetgeen tot bestu-
ringsproblemen kan leiden.
l
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
@
Bandeninformatie
De banden aan deze motorfiets zijn voor-
zien van binnenbanden.
DW000078
WAARSCHUWING
@ l
De banden op de voor- en achter-
wielen horen van dezelfde makelij
en hetzelfde ontwerp te zijn, anders
is het weggedrag van de motor mo-
gelijk niet normaal.
l
Na uitgebreide testen zijn alleen de
hieronder vermelde banden voor
dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
@CE-10D
1. Bandwang
a. BandprofieldiepteMinimale profieldiepte
(voor en achter)1,6 mm
VOOR (XVS1100)
Bandenmerk Bandenmaat Type
Dunlop 110/90-18 61S K555F
Bridgestone 110/90-18 61S EXEDRA L309
ACHTER (XVS1100)
Bandenmerk Bandenmaat Type
Dunlop 170/80-15M/C 77S K555
Bridgestone 170/80-15M/C 77S EXEDRA G546
VOOR (XVS1100A)
Bandenmerk Bandenmaat Type
Dunlop 130/90-16 67S D404F
ACHTER (XVS1100A)
Bandenmerk Bandenmaat Type
Dunlop 170/80-15M/C 77S D404G
D_5KS.book Page 15 Monday, August 21, 2000 11:41 AM