Page 25 of 84

4-1
DAU01114
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Als eigenaar bent u verantwoordelijk voor de toestand van uw voertuig. De vitale onderdelen en funkties van uw motorfiets kunnen
wel eens onverwacht teruglopen, ook al rijdt u er niet mee (bijvoorbeeld door blootstelling aan de elementen). Elke beschadiging, lek-
kage of verlies van bandenspanning kan ernstige gevolgen hebben. Daarom is het van groot belang om naast een zorgvuldige visu-
ele inspektie ook voor elke rit de volgende punten grondig te kontroleren.
DAU00340
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
ONDERDEEL KONTROLE BLZ.
Voorrem9Kontroleer werking, vrije slag en vloeistofniveau. Kontroleer op vloeistoflekkage.
3-4, 6-19 ~ 6-20, 6-22 ~ 6-23
9Indien nodig, DOT 4 (of DOT 3) remvloeistof bijvullen.
Achterrem9Kontroleer op soepele werking en vrije slag.
3-5, 6-20 ~ 6-22
9Indien noodzakelijk afstellen.
Koppeling9Kontroleer op soepele werking en vrije slag.
3-4, 6-19
9Indien nodig, afstellen.
Gasgreep en behuizing9Kontroleer op soepele werking.
6-15, 6-26
9Indien nodig, smeren.
Motorolie9Kontroller oliepeil.
6-9 ~ 6-12
9Indien nodig, olie bijvullen.
Ketting9Kontroleer kettingspanning en algehele toestand.
6-24 ~ 6-25
9Indien nodig, afstellen.
Wielen en banden9Kontoroleer op slijtage, beschadiging en degelijk vastzittende spaken.
6-16 ~ 6-18
9Kontoroleer bandenspanning.
Bevestigings- en9Kontroleer op soepele werking.
6-27
schakelpedaalas9Indien nodig, smeren.
Werking van rem- en9Kontroleer op soepele werking.
6-27
koppelingshendel9Indien nodig, smeren.
Werking van zijstandaard9Kontroleer op soepele werking.
6-27
9Indien nodig, smeren.
Bevestigingsdelen van frame9Kontroleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig vastzitten.
—
9Indien nodig, aantrekken.
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 23
Page 26 of 84
4-2
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
OPMERKING:
Deze kontrole vóór het rijden, dient u iedere keer uit te voeren, voordat u wegrijdt. Deze inspektie kan grondig, doch in
vrij korte tijd uitgevoerd werden. De korte tijd die u hieraan besteed, weegt ruimschoots op tegen de extra veiligheid die
dit oplevert.
X@
Als één van de onderdelen van de bovenstaande lijst niet juist funktioneert, laat dit dan kontroleren en reparen door uw
Yamaha dealer.
ONDERDEEL KONTROLE BLZ.
Benzinetank9Kontroleer op benzinepeil.
3-5 ~ 3-7
9Indien nodig, benzine tanken.
Verlichting, richtingaan-
9Kontoroleer op juiste werking. 6-32 ~ 6-34
wijzers en schakelaars
Accu9Kontroleer het accuvloeistofpeil.
6-30 ~ 6-31
9Vul zonodig bij met gedistilleerd water.
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 24
Page 27 of 84

5-1
DAU00372
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00373
X@
8Leer de motorfiets goed kennen,
alvorens ermee te gaan rijden.
Maak uzelf vertrouwd met alle
bedieningsorganen alvorens op te
stappen en weg te rijden. Als er
iets niet geheel duidelijk is, raad-
pleeg dan uw Yamaha dealer.
8Laat de motor nooit langere tijd in
een afgesloten ruimte draaien. De
uitlaatgassen zijn bijzonder giftig
en kunnen binnen zeer korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en
dood. Zorg altijd voor een goede
ventilatie.
8Kontroleer alvorens weg te rijden
altijd of de zijstandaard is opge-
klapt. Een neergeklapte, of
gedeeltelijk opgeklapte, zijstan-
daard kan leiden tot bijzonder ern-
stige ongelukken.
DAU03011
Starten van de motor
OPMERKING:
Deze motorfiets is uitgerust met een
onderbrekingssysteem voor de ontsteking
en voor het startcircuit. De motor kan
alleen gestart worden onder een van de
volgende omstandigheden:
8de versnelling in zijn vrij staat.
8de zijstandaard opgeklapt is en er is
een versnelling ingeschakeld terwijl
de koppeling los staat.
Rijd nooit met de motorfiets als de zijstan-
daard is uitgeklapt.
DW000054
X@
Lees de informatie over de onderbre-
kingscircuits van de zijstandaard en
van de koppeling nog eens aandachtig
door (zie blz. 3-12), alvorens de onder-
staande stappen uit te voeren.
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 25
Page 28 of 84
5-2
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DE VERSNELLING STAAT IN VRIJ EN DE ZIJ-
STANDAARD IS NEERGEKLAPT:
DRUK OP STARTSCHAKELAAR. DE MOTOR
SLAAT AAN.
KLAP DE ZIJSTANDAARD OMHOOG EN
SCHAKEL EEN VERSNELLING IN.
U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.
ER IS EEN VERSNELLING INGESCHAKELD
EN DE ZIJSTANDAARD IS OPGEKLAPT:
DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKELAAR NAAR “ON”
EN DE MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR “#”.
TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN START
MOTOR MET DE STARTSCHAKELAAR. DE
MOTOR SLAAT AAN.
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 26
Page 29 of 84

5-3
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1. Draai de hendel van de benzine-
kraan naar “ON”.
2. Draai de kontaktslot-schakelaar naar
“ON” en de motorstop-schakelaar
naar “#”.
3. Zet de versnelling vrij.
OPMERKING:
Als de versnelling in vrij staat, dient het
vrijstand-kontrolelampje op te lichten. Als
het kontrolelampje niet oplicht, raadpleeg
dan een Yamaha dealer voor kontrole.
4. Open de chokeknop (choke) en
draai de gashendel volledig dicht.5. Start de motor door op de startscha-
kelaar te drukken.
OPMERKING:
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat,
laat de startschakelaar dan los, wacht
enkele sekonden en probeer het nog-
maals. Om de accu te sparen, dient u de
startmotor nooit langer dan 10 sekonden
achtereen te laten draaien.
6. Nadat u de motor heeft gestart,
draait u de chokeknop (choke) onge-
veer voor de helft terug.
OPMERKING:
Voor een lange levensduur van de motor
dient u de motor voor wegrijden warm te
laten lopen. Geef nooit vol gas als de
motor nog koud is.
7. Als de motor warm is, schakelt u de
chokeknop (choke) helemaal uit.
OPMERKING:
De motor is voldoende opgewarmd als
deze goed op de gashendel reageert
wanneer de chokeknop (choke) volledig
uit staat.
ONFUEL
RES
OFF
ON
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 27
Page 30 of 84

5-4
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU01258
Starten van een warme motor
Als de motor warm is, hoeft u de choke-
knop (choke) niet te gebruiken.
DC000046
<>
Alvorens de motorfiets voor de eerste
maal te gebruiken, is het raadzaam de
paragraaf “Inrijden” aandachtig door
te lezen.
DC000048
<>
8Rijd niet al te lange tijd met uitge-
schakelde motor een heuvel af en
sleep de motorfiets niet over al te
lange afstanden. Zelfs met de ver-
snelling in vrij, wordt de overbren-
ging alleen maar goed gesmeerd
als de motor draait. Een slechte
smering kan leiden tot beschadi-
ging van de overbrenging.
8Schakel nooit over of terug zon-
der de koppeling te gebruiken. De
motor, de versnelling en de aan-
drijving zijn niet ontworpen voor
het opvangen van schokken ver-
oorzaakt door schakelen zonder
koppeling, en kunnen hierdoor
beschadigd worden.
1
N5
4
3
2
1
DAU00423
Schakelen
De versnellingsbak regelt de overbreng-
verhouding tussen de motor en het ach-
terwiel, m.a.w. het vermogen dat u naar
het achterwiel kunt overbrengen, bij een
gegeven snelheid. Zorg dat u de juiste
versnelling kiest voor wegrijden, accelere-
ren en het beklimmen en afdalen van
heuvels.
Om de versnelling in zijn vrij te zetten,
drukt u het versnellingspedaal meermalen
omlaag totdat het niet verder kan, en ver-
volgens laat u het pedaal iets opkomen.
1. Versnellingspedaal
N. Vrijstand
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 28
Page 31 of 84

5-5
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00424
Tips voor het beperken van het
benzineverbruik
Het benzineverbruik van uw motorfiets
hangt voor een groot deel af van uw
rijstijl. Hieronder volgen enkele tips voor
het beperken van het benzineverbruik:
8Laat de motor warmdraaien voordat
u wegrijdt.
8Zet de chokeknop (choke) zo snel
mogelijk in de uit-stand terug.
8Schakel vlot door naar een hogere
versnelling en laat de motor tijdens
het accelereren niet teveel toeren
maken.
8Geef geen gas tussen het schakelen
door (dubbel-clutch) of tijdens het
terugschakelen en vermijd hoge toe-
rentallen bij onbelaste motor.
8Zet de motor af in plaats van deze
lang stationair te laten draaien tij-
dens het wachten voor een stoplicht,
een spoorwegovergang e.d..
DAU01128
Inrijden
De meest belangrijke periode voor de
prestaties en de levensduur van uw
motorfiets zijn de eerste 1.600 km. Lees
de onderstaande paragraaf aandachtig
door en volg de aanwijzingen hiervan op.
Aangezien de motor nieuw is, dient u
deze de eerste
1.600 km niet al te zwaar te belasten. De
motor-onderdelen dienen zich naar elkaar
te zetten en zich harmonieus aan elkaar
aan te passen. Tijdens de inrijperiode
dient u lange tijd met vol gas rijden en
andere omstandigheden die kunnen lei-
den tot te zware belasting/verhitting van
de motor, te vermijden.
DAU01500
0 ~ 1.000 km
Vermijd gebruik met het gas verder dan
1/3 opengedraaid.
1.000 ~ 1.600 km
Vermijd konstante snelheden met het gas
verder dan 1/2 opengedraaid.
DC000057
<>
Na 1.000 km rijden dienen de versnel-
lingsbak-olie en de motorolie ververst
te worden en het oliefilter en de olie-
zeef schoongemaakt te worden.
1.600 km en hoger
U kunt normaal rijden.
DC000049
<>
Mochten er zich moeilijkheden met de
motor voordoen tijdens de inrijperio-
de, raadpleeg dan onmiddellijk u
Yamaha dealer.
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 29
Page 32 of 84
5-6
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
RES
ONFUEL
OFF
DAU00457
Parkeren
Als u de motorfiets parkeert, zet de motor
dan af en verwijder de sleutel uit het kon-
taktslot. Draai de hendel van de benzine-
kraan altijd naar “OFF” als u de motor
afzet.
DW000058
X@
De uitlaatpijp en het samenstel worden
bijzonder heet. Parkeer de motorfiets
op een plek waar spelende kinderen en
voorbijgangers zich niet kunnen bran-
den aan de uitlaat. Parkeer de motor-
fiets niet op een helling of op een
zachte ondergrond, aangezien de kans
bestaat dat deze omvalt.
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 30