Page 49 of 84

6-17
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
2
Inspekteren van de banden
Kontroleer de banden altijd, voordat u
met de motorfiets wegrijdt. Als het mid-
denprofiel de minimale waarde bereikt
(zie de afbeelding), als er zich een spijker
of stukjes glas in de band bevinden, of als
de flank van de band gescheurd is, vraag
uw Yamaha dealer dan om de band te
vervangen.
1. Profieldiepte
2. Zijwand
DW000078
X@
Na uitgebreide tests heeft Yamaha
Motor Co., Ltd. de hieronder genoem-
de banden goedgekeurd voor gebruik
met dit model motorfiets. Yamaha
Motor Co., Ltd. kan geen enkele garan-
tie verlenen over het rijgedrag van de
motorfiets als er andere of andere
kombinaties van banden worden
gebruikt dan de hieronder vermelde.
De voor- en de achterband dienen van
hetzelfde merk en hetzelfde type te
zijn.
OPMERKING:
De voorwaarden voor de minimale profiel-
diepte, kunnen van land tot land verschil-
len. Houd u aan de plaatselijke regelin-
gen, en minimaal aan de voorwaarden
van Yamaha.
Bandenmerkr Bandenmaat Type
BRIDGESTONE 130/80-18 66P TW31
Bandenmerkr Bandenmaat Type
BRIDGESTONE
180/80-14M/C 78PTW34
ACHTER
Minimale profieldiepte
(voor en achter)1,6 mm
VOOR
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 47
Page 50 of 84

6-18
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00681
X@
8Rijden met versleten banden is
bijzonder gevaarlijk. Versleten
banden leiden tot moeilijker
bediening van de motorfiets en
verlies aan wegligging. Laat een
versleten band onmiddellijk ver-
vangen door een Yamaha dealer.
Vervanging van remmen, banden
en andere onderdelen die met het
wiel te maken hebben dient u over
te laten aan een Yamaha dealer.
8Het is niet raadzaam om een lekke
binnenband te plakken. Als het
door bepaalde omstandigheden
noodzakelijk is om een binnen-
band te repareren, ga dan zeer
zorgvuldig te werk en vervang de
binnenband hierna zo snel moge-
lijk door een nieuwe binnenband
van een goede kwaliteit.
DAU00685
Wielen
Let, voor goede rijprestaties, een lange
levensduur en veilig rijden, op de volgen-
de punten:
8Kontroleer de wielen altijd, voordat u
met de motorfiets wegrijdt.
Kontroleer de velgen op barsten,
vervorming en andere beschadigin-
gen; kontroleer of de spaken niet
loszitten of verbogen en/of bescha-
digd zijn. Als er iets mis is met de
wielen, vraag uw Yamaha dealer
dan om dit te inspekteren. Probeer
nooit zelf iets aan een wiel te repare-
ren, zelfs geen kleine reparaties. Als
een wiel vervormd is of barstjes ver-
toont, laat het dan vervangen.
8Banden en wielen dienen altijd uitge-
balanceerd te worden nadat deze
nieuw gemonteerd zijn. Als u dit niet
doet, kan dit leiden tot slechtere
prestaties, een moeilijker bediening
van de motorfiets en een kortere
levensduur van de banden.8Als u een nieuwe band heeft gemon-
teerd, rijd dan in het begin voorzich-
tig, zodat de band zich naar de velg
kan zetten en optimale prestaties
kan leveren.
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 48
Page 51 of 84

6-19
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Kunt u op deze wijze de juiste vrije slag
niet instellen, ga dan als volgt te werk.
4. Draai de borgmoer aan de koppe-
lingshendel los.
5. Draai de stelbout aan de koppelings-
hendel in de richting aom de kabel
los te zetten.
6. Draai de borgmoer aan de kant van
het motorblok los.
7. Draai de stelbout aan de kant van
het motorblok in de richting aom de
vrije slag te vergroten of in de rich-
ting bom de vrije slag te verklei-
nen.
8. Draai de borgmoeren aan het motor-
blok en aan de koppelingshendel
weer vast.
1. Borgmoer
2. Stelbout
DAU00694
Afstelling van de vrije slag van
de koppelingshendel
De vrije slag van de koppelingshendel
dient van 10 ~ 15 mm te bedragen.
1. Draai de borgmoer aan de koppe-
lingshendel los.
2. Draai de stelbout aan de koppelings-
hendel in de richting aom de vrije
slag te vergroten of in de richting b
om de vrije slag te verkleinen.
3. Draai de borgmoer aan de koppe-
lingshendel weer vast.
1. Borgmoer
2. Stelbout
c. Slag
DAU00696
Afstellen van de vrije slag van
de voorremhendel
De vrije slag aan het uiteinde van de
voorremhendel dient ongeveer 2 ~ 5 mm
te bedragen.
1. Draai de borgmoer los.
2. Draai de afstelbout in richting aom
de vrije slag te vergroten of in rich-
ting bom de vrije slag te verklei-
nen.
3. Nadat u de afstelling heeft gemaakt,
draait u de borgmoer weer aan.
1. Borgmoer
2. Afstelbout
c. Slag
c1
2
a
b
1
ab
2
12c
a b
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 49
Page 52 of 84

6-20
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
d
c
2 1
a
b
DAU00707
Afstellen van de pedaalhoogte
en de vrije slag van het
achterrempedaal
DW000104
X@
Het is raadzaam om deze afstelling
door een erkende Yamaha dealer te
laten uitvoeren.
Pedaalhoogte
Het rempedaal moet zo worden afgesteld
dat de bovenkant ervan ongeveer 15 mm
boven de top van de voetsteun uitkomt.
1. Draai de borgmoer los.
1. Borgmoer
2. Afstelbout
c. Pedaal hoogte
d. Speling
DW000099
X@
8Kontroleer de vrije slag van de
remhendel. Kontroleer tevens of
de rem goed funktioneert.
8Als de remhendel sponzig aan-
voelt, zit er waarschijnlijk lucht in
het remsysteem. In een dergelijk
geval dient u het remsysteem te
ontluchten. Rijd niet met de
motorfiets voordat het remsys-
teem ontlucht is. Als er lucht in
het remsysteem zit, gaat het rem-
vermogen bijzonder sterk achter-
uit, hetgeen kan leiden tot een
ongeluk. Vraag uw Yamaha dealer
om het remsysteem te inspekte-
ren en, indien nodig, te ontluch-
ten.
2. Draai de afstelbout in de arichting
om het pedaal hoger te zetten en in
de brichting om het pedaal lager te
zetten.
3. Draai de borgmoer weer aan.
DW000105
X@
Nadat u de hoogte van het rempedaal
heeft afgesteld, dient u de vrije slag af
te stellen.
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 50
Page 53 of 84

6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
ba
Vrije slag
De vrije slag aan het uiteinde van het
achterrempedaal moet ongeveer 20 ~
30 mm bedragen. Draai de stelmoer op
de remstand in de arichting voor meer
speling of in de brichting voor minder
speling.
1. Stelmoer
DW000106
X@
8De vrije slag van het rempedaal
moet altijd gekontroleerd worden,
na het bijstellen van de ketting-
spanning of het verwijderen en
weer installeren van het achter-
wiel.
8Kontroleer, na het bijstellen van
de achterrem, het remlicht op een
juiste werking.
8Als het maken van de juiste instel-
ling niet mogelijk blijkt, raadpleeg
dan een Yamaha dealer.
1
2
a
b
DAU00713
Afstelling van de
remlichtschakelaar
Het achterste remlicht wordt ingeschakeld
door het rempedaal; de schakelaar ervan
is juist ingesteld als het remlicht gaat
branden vlak voor de rem aangrijpt. Om
de schakelaar van het achterste remlicht
bij te stellen, houdt u de behuizing van de
schakelaar vast zodat deze niet mee-
draait wanneer u de instelmoer verdraait.
Draai de instelmoer in de richting aom
het remlicht eerder te laten oplichten.
Draai de instelmoer in de richting bom
het remlicht later te laten oplichten.
1. Remlichtschakelaar
2. Afstellmoer
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 51
Page 54 of 84

6-22
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00720
Kontrole van de remvoeringen
voor en de remschoenen achter
DAU01119
Voorrem
Ieder remblok is voorzien van slijtage-
indicatiegroeven. Aan de hand van deze
groeven kan de slijtage van het remblok
worden gecontroleerd zonder dat de rem
wordt gedemonteerd. Als de groeven
bijna geheel verdwenen zijn, dient u naar
uw Yamaha dealer te gaan om de rem-
blokken te laten vervangen.
1. Slijtage-indicatiegroef
DAU00727
Achterrem
Trap het achterrempedaal in en kontro-
leer de positie van de slijtage-indikator.
Als de slijtage-indikator tot aan de slijta-
gegrens komt, vraag uw Yamaha dealer
dan om de remschoenen te vervangen.
1. Slijtagegrens komt
2. Slijtage-indikator
DAU00732
Kontrole van het
remvloeistofnivo
Onvoldoende remvloeistof kan als gevolg
hebben dat er lucht in het remsysteem
terecht komt, waardoor de remmen kun-
nen weigeren.
Kontroleer het remvloeistofnivo, alvorens
te gaan rijden en vul indien nodig rem-
vloeistof bij.
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht:
8Als u het remvloeistofnivo kontro-
leert, zorg dan dat de bovenkant van
de hoofdcilinder horizontaal ligt, door
het stuur te verdraaien.
1. Merketeken voor minimum-niveau
1
VOOR
2
1
ACHTER
1
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 52
Page 55 of 84

6-23
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
8Gebruik alleen de voorgeschreven
remvloeistof. Gebruik van andere
remvloeistof kan leiden tot aantas-
ting van de rubber dichtingen met
als gevolg lekkage en slecht funktio-
neren van de remmen.
OPMERKING:
Als de DOT 4 remvloeistof niet verkrijg-
baar is, kunt u DOT 3 remvloeistof gebrui-
ken.
8Vul altijd dezelfde remvloeistof bij.
Mengen van verschillende types
remvloeistof kan onverwachte che-
mische reakties teweeg brengen,
met als gevolg slecht funktioneren
van de remmen.
8Let goed op er geen water in de
hoofdcilinder terecht komt. Als er
water in de remvloeistof terecht
komt, wordt het kookpunt van de
remvloeistof verlaagd, met als
mogelijk gevolg gasstremming (ver-
stopt raken van de leidingen door
gasbellen).8Remvloeistof kan lakwerk en plastic
onderdelen aantasten. Zorg dat u
geen remvloeistof morst. Mocht u
toch wat remvloeistof gemorst heb-
ben, spoel dit dan zo snel mogelijk
weg, met water.
8Als het remvloeistofnivo voortdurend
terugloopt is, raadpleeg dan een
Yamaha dealer.
DAU00742
Verversen van de remvloeistof
Het verversen van de remvloeistof mag
alleen maar uitgevoerd worden door
erkende Yamaha onderhoudsmonteurs.
Laat de onderstaande onderdelen door
een Yamaha dealer vervangen als deze
beschadigd zijn of lekken; tijdens de
periodieke onderhoudsbeurten.
8oliekeringen (om de twee jaar)
8remleidingen (om de vier jaar) Aanbevolen remvloeistoffen:
DOT 4
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 53
Page 56 of 84

6-24
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00744
Kontrole van de
kettingspanning
OPMERKING:
Draai het wiel enkele malen rond en laat
het staan in de stand waarin de ketting
het strakst gespannen is. Kontroleer de
kettingsspanning met het wiel in deze
stand. Als de kettingspanning net juist is,
stelt u deze bij.
a. Ketteningspanning
Om de kettingspanning te kontroleren, zet
u de motorfiets rechtop, onbelast en met
beide wielen op de grond. Kontroleer de
uitslag van de ketting zoals in de afbeel-
ding aangegeven. De juiste speling is 35
~ 60 mm. Als de speling meer dan 60 mm
is, stel deze dan bij.
DAU01533
Afstellen van de
kettingspanning
1. Draai de stelmoer van de achterrem
los.
2. Draai de wielasmoer los.
3. Om de ketting strakker te spannen,
draait u de ketting-stelplaatjes in
richting a. Om de ketting slapper te
laten hangen, draait u de ketting-
stelmoeren in richting ben duwt
dan het wiel naar voren. Draai beide
ketting-stelplaatjes in gelijke mate
zodat de juiste as-uitlijning gehand-
haafd blijft.
1. Wielasmoer
2. Ketting-stelplaatje
3. Stelmoer van de achterrem
a21
a
b
3
5EK-9-D0 (TW125) 4/7/0 5:23 AM Page 54