Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Hoge temperatuur van onderdelen
die verband houden met het ladenAls de temperatuur van onderdelen die verband hou-
den met het laden hoog is, is DC-laden wellicht niet
mogelijk. Wacht enige tijd en probeer opnieuw te la-
den.
De werking van elektrische compo-
nenten zoals de airconditioning
wordt onderbroken terwijl de tractie-
batterij bijna volledig geladen is.Laat elektrische componenten zoals de airconditio-
ning UIT en voer de laadprocedure nogmaals uit.
Het EV-systeem kan niet worden gestart na DC-laden
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De systeemcontrole is na het
laden niet volledig uitgevoerd.Voer een systeemcontrole uit volgens de procedures op
blz. 96. Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als geen volledige sys-
teemcontrole kan worden uitgevoerd, zelfs niet nadat deze
procedures zijn gevolgd.
De DC-laadstekker is nog
steeds aangesloten.Om veiligheidsredenen kan het EV-systeem niet worden
gestart als de DC-laadstekker aangesloten is. (→Blz. 84)
Verwijder de DC-laadstekker als het laden is voltooid on-
middellijk.
Er zit een storing in het DC-
laadsysteem■Afhankelijk van het type storing kan het EV-systeem
worden gestart na het sluiten van de klep van de
laadaansluiting.
■Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als het
EV-systeem niet kan worden gestart.
Als de laadschemafunctie niet normaal werkt
Raadpleeg de volgende tabellen en voer de desbetreffende correctieprocedures uit.
Kan niet laden op het gewenste tijdstip
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De voertuigkalender en klok
zijn niet juist ingesteld.Controleer de kalenderinstelling en stel de juiste datum in.
(→Blz. 136)
AC-laadstekker is niet op de
auto aangeslotenSluit de AC-laadstekker aan alvorens het laadschema te ge-
bruiken.
De AC-laadstekker is aangeslo-
ten na het instellen van het
tijdstipSluit de AC-laadstekker aan vóór het instellen van het tijd-
stip in “Start”.
Wanneer de laadmodus is ingesteld op “Start-Stop”, wordt
de tractiebatterij opgeladen, zelfs als de starttijd is verstre-
ken, als de AC-laadstekker voor de stoptijd is aangesloten.
2.2 Laden
118
Het laden begint, ook al is er een laadschema geregistreerd
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
“Charge Now” (nu opladen) is
ingesteld op “On” (aan)Stel “Charge Now” (nu laden) in op “Off” (uit) om te laden
overeenkomstig het laadschema. (→Blz. 103, blz. 107)
Laadschema is ingesteld op
“Off” (uit)Controleer of laadschema niet is ingesteld op “Off” (uit).
(→Blz. 98)
De AC-laadstekker was verwij-
derd en opnieuw aangesloten
terwijl de laadindicator van de
laadaansluiting knipperdeAls de AC-laadstekker was verwijderd en opnieuw aangeslo-
ten terwijl de laadindicator knipperde, wordt het laad-
schema geannuleerd. Verwijder de AC-laadstekker tijdelijk
en sluit hem weer aan.
De op afstand bedienbare air-
conditioning was in werkingAls de op afstand bedienbare airconditioning wordt inge-
schakeld, start het systeem met laden, ook al is er een laad-
schema geregistreerd. Stop de op afstand bedienbare air-
conditioning en sluit vervolgens de AC-laadstekker opnieuw
aan om te laden met behulp van het laadschema.
De buitentemperatuur is laag
en de opwarmregeling van de
tractiebatterij (→blz. 81) is in
werking■Als de opwarmregeling van de tractiebatterij in werking
is, worden de laadschema's genegeerd en wordt met
laden begonnen. Ga door met laden om de tractiebatterij
te beschermen.
■Na het verwijderen en plaatsen van de 12V-accu is de
instelling van het laadschema mogelijk ongeldig als
gevolg van de oorspronkelijke instelling van de
opwarmregeling van de tractiebatterij, zelfs wanneer de
buitentemperatuur niet laag is. In dat geval worden na
een paar ritten de oorspronkelijke instellingen van het
systeem voltooid en worden de instellingen van het
laadschema van kracht wanneer de buitentemperatuur
niet laag is.
2.2 Laden
119
2
EV-systeem
Als er een melding met betrekking tot het laden wordt weergegeven
Als een portier wordt geopend en het contact UIT staat, wordt na het laden een melding
weergegeven op het multi-informatiedisplay.
Volg, als dit gebeurt, de instructies op het scherm.
Als “Charging Stopped Due to Pulled Charging Connector” (laden gestopt vanwege
losgetrokken laadstekker) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De AC-laadstekker is verwijderd tijdens het
AC-laden
Als de AC-laadstekker is verwijderd tijdens
het AC-laden, stopt het laden. Sluit de AC-
laadstekker weer aan als u de tractiebatterij
volledig wilt laden. Nadat de tractiebatterij volledig is geladen,
wordt de AC-laadstekker verwijderd terwijl de
tractiebatterij opnieuw wordt geladen door-
dat functies die stroom verbruiken
*gebruikt
zijn en de resterende lading afgenomen is.
De AC-laadstekker is niet goed aangeslotenControleer de aansluitstatus van de AC-
laadstekker.
■Plaats de AC-laadstekker bij het
aansluiten goed.
■Controleer na het aansluiten van de
AC-laadstekker of de laadindicator van de
laadaansluiting brandt.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als er niet
geladen kan worden hoewel de juiste
procedures gevolgd zijn.
De AC-laadstekker is ontgrendeld tijdens het
AC-ladenAls de AC-laadstekker wordt ontgrendeld tij-
dens het AC-laden, stopt het laden. Sluit de
AC-laadstekker weer aan om verder te gaan
met laden.
*Er wordt stroom verbruikt als de verwarming van het batterijpakket (→blz. 81) of de op
afstand bedienbare airconditioning wordt bediend (→blz. 365).
2.2 Laden
120
Als “Charging Complete Limited Charge Due to Battery Temp” (laden voltooid, beperkt
door temperatuur batterij) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Het laden is gestopt om de tractiebatterij te
beschermen omdat de temperatuur gedu-
rende een bepaalde periode hoog was.Laat de tractiebatterij afkoelen en laad deze
nogmaals als de lading nog niet het gewenste
niveau heeft bereikt.
Als “Charging Stopped Check Charging Source” (laden gestopt, controleer laadbron)
wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Probleem in voeding externe
voedingsbronControleer het volgende.
■De stekker is goed aangesloten.
■Er wordt geen verlengsnoer gebruikt en de contactdoos
is niet overbelast.
■De op afstand bedienbare schakelaar is niet
uitgeschakeld.
■Aangesloten op een speciaal voedingscircuit.
■Er is geen stroomuitval geweest.
■Het controlelampje Power van het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) brandt.
■De stroomonderbreker is niet geactiveerd.
Als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan, zit er
mogelijk een storing in de contactdoos. Neem contact op
met een elektricien en vraag om een controle.
Verder kan er, als het waarschuwingslampje storing van het
CCID (Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem) knippert, sprake zijn
van een lekstroom. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als er niet geladen kan worden hoewel er geen probleem is
met de stroomtoevoer, kan er een storing in het systeem
aanwezig zijn. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Het laden is gestopt door de
AC-laderAfhankelijk van de specificaties van de lader, kan het laden
geannuleerd zijn door een onderbreking van de stroom-
voorziening. Om de volgende redenen kan laden gestopt
worden. Raadpleeg de laadprocedures.
■De knop voor het onderbreken van het laden op de lader
is ingedrukt.
■Het laden is geannuleerd door de timerfunctie
■Lader die niet compatibel is met de laadschemafunctie
van de auto
■Controleer of laden mogelijk is met de AC-laadkabel die
meegeleverd is met de auto. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als er niet geladen kan worden, zelfs niet
met de originele AC-laadkabel.
2.2 Laden
121
2
EV-systeem
Als “Check Charging System Close Charging Port Lid See Owner’s Manual” (controleer
laadsysteem, sluit klep laadaansluiting, zie handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De systeemcontrole is na het DC-laden niet
volledig uitgevoerd.Het EV-systeem kan niet worden gestart tot-
dat de systeemcontrole goed is uitgevoerd.
Voer een systeemcontrole uit volgens de pro-
cedures op blz. 96.
Als “Charging Stopped Time Limit Reached” (laden gestopt, tijdlimiet bereikt) wordt
weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Het DC-laden met de DC-lader is niet voltooid
binnen de gestelde tijd.■Afhankelijk van het type DC-lader is de
timer mogelijk zo ingesteld dat hij na een
bepaalde tijd stopt met laden. Ga dit na bij
de beheerder van het laadstation.
Afhankelijk van de staat van de auto wordt
de laadtijd mogelijk langer dan normaal en
wordt het DC-laden mogelijk niet voltooid
binnen de gestelde tijd.
■Als de airco, de koplampen, het
audiosysteem, enz. worden ingeschakeld,
neemt het elektriciteitsverbruik van de
auto toe. Voer het DC-laden uit nadat alle
bovenstaande functies zijn uitgeschakeld.
■De temperatuur van de tractiebatterij kan
laag zijn. Voer het DC-laden uit na het
opwarmen van de tractiebatterij.
Als “Charging Stopped Check Charging Source or Vehicle” (laden gestopt, controleer
laadbron of auto) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Storing in het vergrendelsysteem van de
stekker.Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
2.2 Laden
123
2
EV-systeem
OPMERKING(Vervolg)
afstandsbedieningsfunctie niet
worden gebruikt.
• Als tijdens het gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie een
oproep wordt ontvangen, enz., en een
andere app wordt geopend, wordt de
afstandsbedieningsfunctie
onderbroken. De begeleiding kan
worden hervat als de Remote
Park-app binnen 3 minuten opnieuw
wordt geopend. Als er 3 minuten of
meer zijn verstreken, wordt de
begeleiding uitgeschakeld.
• Als tijdens het gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie de toets
home of de aan-uittoets van de
smartphone wordt ingedrukt en het
scherm wordt vergrendeld, wordt de
afstandsbedieningsfunctie
onderbroken. De begeleiding kan
worden hervat als de Remote
Park-app binnen 3 minuten opnieuw
wordt geopend. Als er 3 minuten of
meer zijn verstreken, wordt de
begeleiding uitgeschakeld.
• Gebruik de Remote Park-app niet met
andere apparaten dan die waarvan de
werking is bevestigd door de maker.
Anders werkt het systeem mogelijk
niet goed.
• Als de omgevingstemperatuur laag is,
duurt het mogelijk even voordat het
systeem wordt gestart, ten gevolge
van het laadniveau van de 12V-accu.
• Als de spanning van de 12V-accu
daalt, wordt de begeleiding
uitgeschakeld.
• Als de afstandsbedieningsfunctie
wordt gebruikt op een helling, is de
rijsnelheid lager en wordt de afstand
tot waar de auto objecten nadert
langer dan op een vlakke weg.
• Als er in het systeem een tijdelijke
storing optreedt nadat de auto tot
stilstand is gebracht door de
elektrisch bedienbare parkeerrem of
doordat stand P is geselecteerd, wordt
het contact mogelijk UIT gezet en het
systeem mogelijk uitgeschakeld. Laat
OPMERKING(Vervolg)
in dat geval de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Als er een systeemstoring optreedt,
wordt de begeleiding mogelijk tijdelijk
onderbroken. De werking wordt
hervat zodra het systeem weer
normaal werkt. Volg de instructies op
het scherm van de smartphone om de
werking te hervatten.
• De afstandsbedieningsfunctie kan
niet worden gestart als het
EV-systeem is gestart met een
aftermarket op afstand bedienbaar
startsysteem.
• Nadat de afstandsbedieningsfunctie
is gebruikt, wordt de parkeerrem
volgens de voorschriften geactiveerd.
Gebruik de afstandsbedieningsfunctie
niet in gebieden met extreem lage
buitentemperaturen omdat de
parkeerrem vast kan vriezen en
mogelijk niet kan worden
gedeactiveerd. Als de parkeerrem
vastvriest, hoort u mogelijk een geluid
als hij wordt gedeactiveerd. Dit duidt
echter niet op een storing.
• Gebruik de op afstand bedienbare
functie niet met een elektronische
sleutel waarvan de batterij leeg is.
• De op afstand bedienbare functie kan
niet worden gestart als de laadstekker
van de auto is aangesloten. Als de
ondersteuning per ongeluk wordt
gestart, kan deze op abnormale wijze
worden beëindigd.
Soorten camera's en sensoren
Advanced Park
Camera's en sensoren worden gebruikt
om geparkeerde auto's te signaleren
waardoor het identificeren van
parkeervakken gemakkelijker wordt.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
314
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Wanneer het bovenste deel van devoorruit waar de regensensor is
geplaatst met de hand wordt
aangeraakt
• Wanneer een natte doek of iets dergelijks in de buurt van de
regensensor wordt gehouden
• Als iets tegen de voorruit stoot
• Als u het regensensorhuis aanraakt of als iets in aanraking komt met de
regensensor
Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot de achterbumper
Als de lak van de achterbumper is
geschilferd of bekrast, werken de
onderstaande systemen mogelijk niet
goed. Neem, als dit gebeurt, contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Toyota Safety Sense
• BSM (indien aanwezig)
• RCTA (indien aanwezig)
• PKSB (indien aanwezig)
OPMERKING
Aantasting van de lak en corrosie van
de carrosserie en onderdelen
(lichtmetalen velgen, enz.) voorkomen
• Was de auto zo spoedig mogelijk: – Na het rijden in een kustgebied
– Na het rijden over gepekelde wegen
– Als er zich teer of boomsappen opde lak bevinden
– Als er zich dode insecten, insecten- of vogelpoep op de lak bevinden
– Na het rijden in gebieden waar sprake is van veel rook, stof,
ijzerdeeltjes of chemische stoffen
– Als de auto erg vuil is geworden van stof of modder
– Als er brandstof op de lak is gemorst
• Als de lak is geschilferd of bekrast, laat deze dan direct herstellen.
• Verwijder vuil van de velgen en berg ze op een droge plaats op om te
OPMERKING(Vervolg)
voorkomen dat de velgen tijdens de
opslag gaan corroderen.
Schoonmaken van de verlichting aan
de buitenzijde
• Was deze met de nodige voorzichtigheid. Gebruik geen
organische oplosmiddelen en borstel
ze ook niet af met een harde borstel.
Dit kan het oppervlak van de lampen
beschadigen.
• Breng geen was aan op de lenzen. Was kan het lampglas beschadigen.
Wassen in een wasstraat (auto's met
ruitenwissers met regensensor)
Zet de ruitenwisserschakelaar in stand
OFF. Als de ruitenwisserschakelaar in
stand AUTO staat, kunnen de
ruitenwissers in werking treden
waardoor de ruitenwisserbladen
beschadigd kunnen raken.
Reinigen met een hogedrukreiniger
• Stel de camera of de omgeving ervan tijdens het wassen van de auto niet
bloot aan sterke waterstralen uit een
hogedrukreiniger. Door de kracht van
de waterstralen werkt het apparaat
mogelijk niet goed meer.
• Spuit geen water rechtstreeks op de radar die achter de afdekkap van de
radarsensor is aangebracht. Anders
kan het systeem beschadigd raken.
• Houd de sproeierkop uit de buurt van hoezen (rubberen of kunststof
afdekkingen), stekkers of de volgende
onderdelen. Wanneer onderdelen in
aanraking komen met sterke
waterstralen, kunnen ze beschadigd
raken.
– Aan tractie gerelateerde onderdelen
– Onderdelen stuurinrichting
– Onderdelen wielophanging
– Onderdelen remsysteem
• Houd de sproeierkop op ten minste 30 cm van de carrosserie. Anders
kunnen kunststof delen, zoals lijsten
en bumpers, vervormd of beschadigd
raken. Houd de sproeierkop ook niet
de hele tijd op dezelfde plek.
7.1 Onderhoud en verzorging
392
WAARSCHUWING!
In het elektromotorcompartiment
bevinden zich allerlei mechanismen en
vloeistoffen die plotseling in beweging
kunnen komen, heet kunnen worden of
elektrisch geladen kunnen worden.
Neem onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht om
dodelijk of ernstig letsel te voorkomen.
Tijdens werkzaamheden in het
elektromotorcompartiment
• Controleer of POWER ON (contact
AAN) niet wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay en of het
controlelampje READY uit is.
• Houd handen, kleding en
gereedschap uit de buurt van de
ventilator als die in werking is.
• Raak de elektromotor, de
vermogensregeleenheid, de
radiateur en dergelijke niet direct na
het rijden aan, aangezien deze
onderdelen heet kunnen zijn. De
koelvloeistof en andere vloeistoffen
kunnen ook heet zijn.
• Laat geen brandbare voorwerpen,
zoals een stuk papier of een doek,
achter in het
elektromotorcompartiment.
• Rook niet, veroorzaak geen vonken
en voorkom open vuur in de buurt
van de 12V-accu. Accudampen zijn
licht ontvlambaar.
• Wees uiterst voorzichtig als u aan de
12V-accu werkt. De accu bevat
namelijk het giftige en corrosieve
zwavelzuur.
• Verwijder of vervang
hoogspanningscomponenten,
hoogspanningskabels en de stekkers
ervan nooit, raak ze niet aan en neem
ze niet uit elkaar. U loopt dan
namelijk het risico van ernstige
brandwonden en elektrische
schokken die dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg kunnen hebben.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Wees voorzichtig, want remvloeistof
is gevaarlijk voor uw handen en ogen
en kan gelakte oppervlakken
beschadigen. Als u remvloeistof op
uw handen of in uw ogen krijgt, spoel
ze dan onmiddellijk met schoon
water. Raadpleeg een arts als u last
blijft houden.
Werkzaamheden bij de elektrische
koelventilator of de radiateur
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Wanneer het contact AAN staat, kan de
elektrische koelventilator automatisch
worden ingeschakeld als de
airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. (→Blz. 402)
Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen
te beschermen tegen rondvliegend of
vallend materiaal, een straal vloeistof,
enz.
OPMERKING
Als het vloeistofniveau te laag of te
hoog is
Het is normaal dat het
remvloeistofniveau iets lager wordt door
slijtage van de remblokken of door een
hoog vloeistofniveau in de accumulator.
Als het reservoir regelmatig moet
worden bijgevuld, kan dit duiden op een
serieus probleem.
7.3.2 Motorkap
Openen van de motorkap
1. Trek de ontgrendelingshendel van de
motorkap naar u toe.
De motorkap zal iets omhoog
springen.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
398