selecteren en druk vervolgens opom het geselecteerde laadschema te
verwijderen.
Selecteer “No” (nee) en druk
vervolgens op
om het wissen te
annuleren.Druk opom terug te
keren naar het vorige scherm.
Instellen van “Charge Now” (nu opladen)
op “On” (aan)
De instelling “Charge Now” (nu opladen)
kan worden gewijzigd door het uitvoeren
van een van de twee onderstaande
procedures.
Via het scherm “Charging Schedule”
(laadschema)
1. Voer stap1totenmet4van de
procedure “Registreren van het
laadschema” (→blz. 100) uit en geef
het scherm “Charging Schedule”
(laadschema) weer.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charge
Now” (nu opladen) te selecteren en
druk vervolgens op
.
Elke keer als op
wordt gedrukt,
schakelt “Charge Now” (nu opladen)
tussen “On” (aan) en “Off” (uit).
Via het scherm “Closing Display” (afsluitend
scherm)
*
*
Als “Closing Display” (afsluitend scherm)
niet is ingesteld op “Charging Schedule”
(laadschema) op het scherm
van het
multi-informatiedisplay, wordt het “Closing
Display” (afsluitend scherm) niet
weergegeven. Controleer in dat geval de
instellingen op het multi-informatiedisplay
1. Zet het contact UIT. Het scherm
“Closing Display” (afsluitend scherm)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. (Als het
portier is geopend terwijl u wacht op
het laadschema, wordt hetzelfde
scherm weergegeven.)
2. Druk op
om “Charge Now” (nu
opladen) in te stellen op “On” (aan).Na het voltooien van de instellingen
wordt met laden begonnen zodra de
AC-laadstekker is aangesloten.
“Next Event” (volgende gebeurtenis)
weergeven
1. Voer stap1totenmet4van de
procedure “Registreren van het
laadschema” (→blz. 100) uit en geef
het scherm “Charging Schedule”
(laadschema) weer.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Next Event”
(volgende gebeurtenis) te selecteren
en druk vervolgens op
.
Het scherm “Next Event” (volgende
gebeurtenis) wordt weergegeven.
Wanneer het instellen van het
laadschema wordt geannuleerd
Onder de volgende omstandigheden
wordt het instellen van het laadschema
geannuleerd.
• Het contact wordt bediend voordat de
instellingen zijn bevestigd
• De auto rijdt weg
• Er wordt een display weergegeven
met een hogere prioriteit dan dat van
de instelling voor het laadschema
OPMERKING
Tijdens het instellen
Zorg ervoor dat bij het instellen bij
uitgeschakeld EV-systeem de 12V-accu
niet ontladen raakt.
Instellingen uitvoeren op het scherm
van het multimediasysteem
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer informatie
over de bediening van het scherm van het
audiosysteem.
Instellingen met betrekking tot het
laadschema worden uitgevoerd op het
scherm “Charging Schedule”
(laadschema).
2.2 Laden
103
2
EV-systeem
Het laadschema is geregistreerd en er
wordt een icoon toegevoegd aan het
schema.
Druk op de terugtoets om de registratie
van het laadschema te annuleren.
Na het voltooien van de instellingen zal,
als het contact UIT is gezet en de
AC-laadstekker wordt aangesloten op de
auto, het laden worden uitgevoerd
volgens de instellingen van het
laadschema.
Aan- en uitzetten van de laadschema's
1. Geef het scherm “Charging Schedule”
(laadschema) weer. (→Blz. 104)
2. Druk op “Edit” (bewerken).
Het scherm “Events”
(gebeurtenissen) wordt weergegeven.
3. Selecteer uit de items die op het
scherm worden weergegeven “on”
(aan) of “off” (uit) in de rij van het
laadschema dat u wilt wijzigen.
Als het laadschema dat u wilt wijzigen
niet op het scherm wordt weergegeven,
scrol dan door de lijst om het weer te
geven.
Elke keer dat op de toets wordt gedrukt,
wisselt het geselecteerde laadschema
tussen aan en uit.Wijzigen van de geregistreerde
laadschema's
1. Geef het scherm “Charging schedule”
(laadschema) weer. (→Blz. 104)
2. Druk op “Edit” (bewerken).
Het scherm “Scheduled Events”
(geplande gebeurtenissen) wordt
weergegeven.
3. Druk op “Edit” (bewerken) op het
scherm “Events” (gebeurtenissen).
4. Selecteer uit de items die op het
scherm worden weergegeven het
laadschema dat u wilt wijzigen.
• Geregistreerde items wijzigen:
Wijzig de gewenste instellingen zoals
beschreven in stap3en4van de
procedure “Registreren van het
laadschema”. (→Blz. 105)
Wanneer een instelling wordt gewijzigd,
wordt ook het icoon ervan op de
kalender gewijzigd.
• Geregistreerde items wissen:
Druk op “Delete” (verwijderen).
2.2 Laden
106
Er verschijnt een bericht ter bevestiging
van het wissen.
Druk op “Delete” (verwijderen) om het
geselecteerde laadschema te wissen.
Druk op “Cancel” (annuleren) of de
terugtoets om het wissen te annuleren.
Wanneer een laadschema wordt gewist,
wordt het icoon ervan ook gewist van de
kalender.
“Charge now” (nu opladen) inschakelen
1. Geef het scherm “Charging Schedule”
(laadschema) weer. (→Blz. 104)
2. Druk op “Charge now” (nu opladen).
Elke keer als op de toets wordt gedrukt,
schakelt “Charge now” (nu opladen)
tussen “On” (aan) en “Off” (uit).
Na het voltooien van de instellingen
wordt met laden begonnen zodra de
AC-laadstekker is aangesloten.
Wijzigen van “Next Event” (volgende
gebeurtenis)
Als de multimedia-instelling “ACC
customize” (aanpassen ACC) niet is
ingesteld op OFF (uit), wordt het
eindscherm niet weergegeven.
Controleer in dat geval de instellingen
van het multimediasysteem.
Zet het contact UIT.
De volgende gebeurtenis wordt
weergegeven overeenkomstig de
instellingen van het laadschema.Wanneer op OK wordt gedrukt, wordt het
scherm “Next charging event” (volgende
laadprocedure) gesloten. Wanneer op
“Charge now” (nu opladen) wordt
gedrukt, wordt “Charge now” (nu
opladen) ingeschakeld.
Wanneer alle laadschema's worden
uitgeschakeld
Het icoon wordt niet weergegeven op het
scherm “Charging schedule”
(laadschema).
Het icoon kan worden weergegeven door
het in te schakelen op het scherm
“Events” (gebeurtenissen).
Wanneer het instellen van het
laadschema wordt geannuleerd
Onder de volgende omstandigheden
wordt het instellen van het laadschema
geannuleerd.
• Het contact wordt UIT gezet voordat
de instellingen zijn bevestigd
• De auto rijdt weg
• Er wordt een display weergegeven
met een hogere prioriteit dan dat van
de instelling voor het laadschema
OPMERKING
Tijdens het instellen
Zorg ervoor dat bij het instellen bij
uitgeschakeld EV-systeem de 12V-accu
niet ontladen raakt.
2.2 Laden
107
2
EV-systeem
2.2.9 Gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
Als de laadkabel is aangesloten op de
auto, kunnen elektrische componenten,
zoals de airconditioning en het
audiosysteem, worden gebruikt met de
voeding van de externe voedingsbron.
Inschakelen van de “My Room Mode”
(mijn ruimte-modus)
1. Sluit de laadkabel aan op de auto om
het laden te starten.
AC-laden:→blz. 87
DC-laden:→blz. 93
2. Zet het contact AAN tijdens het laden.
De instellingen voor de “Mijn
ruimte-modus” worden automatisch
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
3. Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Yes” ( ja) te
selecteren en druk vervolgens op OK.
De “Mijn ruimte-modus” wordt
gestart en de airconditioning, het
audiosysteem, enz. kunnen worden
gebruikt.
Selecteer “No” (nee) en druk op OK als
de “Mijn ruimte-modus” niet wordt
gebruikt.
Zet het contact UIT om de “Mijn
ruimte-modus” uit te schakelen.
De “Mijn ruimte-modus” wordt
automatisch uitgeschakeld als het
DC-laden voltooid is.
Weergave van informatie over
energiebalans als “Mijn ruimte-modus”
is ingeschakeld
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
ingeschakeld, wordt de energiebalans
automatisch weergegeven op het
multi-informatiedisplay en kan er een
schatting van de energiebalans (balans
tussen energievoorziening en
energieverbruik) tijdens het gebruik van
de “Mijn ruimte-modus” worden
gecontroleerd.
AOntladen (-)
BLaden (+)
De grootte van de pijl verandert
afhankelijk van de
energievoorziening en het
energieverbruik.
Als het energieverbruik hoger is dan
de energievoorziening, wordt
A
groter weergegeven dan .
Als de energievoorziening en het
energieverbruik gelijk zijn, worden
AenBeven groot weergegeven.
Als een portier wordt ontgrendeld bij
het gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
De laadstekker wordt ontgrendeld, het
laden wordt onderbroken en de “My
Room Mode” (mijn ruimte-modus) wordt
uitgeschakeld. Sluit de AC-laadkabel weer
aan en schakel de “Mijn ruimte-modus” in
om de “Mijn ruimte-modus” weer te
gebruiken.
Als u gebruikmaakt van de “My Room
Mode” (mijn ruimte-modus) bij een
openbaar laadstation, moet de procedure
voor het beginnen met laden met behulp
van de lader mogelijk opnieuw worden
uitgevoerd vóór het inschakelen van de
“My Room Mode”.
Weergave op instrumentenpaneel
tijdens laden
Als tijdens het laden ongeveer
100 seconden verstreken zijn nadat het
contact AAN is gezet en de “Mijn
ruimte-modus” niet is ingeschakeld, gaat
het contact automatisch UIT.
2.2 Laden
108
Bij gebruik van de “Mijn ruimte-modus”
kan het volgende gebeuren
• Als de resterende lading in de
tractiebatterij de onderlimiet bereikt,
wordt de airconditioning automatisch
uitgeschakeld. In dat geval kan de
airconditioning niet worden gebruikt
totdat de resterende lading in de
tractiebatterij toeneemt. Zet het
contact UIT en schakel de “Mijn
ruimte-modus” in als de resterende
lading in de tractiebatterij toeneemt.
• Als de portieren tijdens de “Mijn
ruimte-modus” worden ontgrendeld,
wordt de AC-laadstekker ontgrendeld
en wordt de “Mijn ruimte-modus”
onderbroken. Voer de procedure uit
om de “Mijn ruimte-modus” weer te
starten en gebruiken. (→Blz. 108)
Daarnaast moet bij gebruik van een
AC-lader bij een openbaar laadstation
de procedure voor het starten van de
lader worden uitgevoerd alvorens de
“Mijn ruimte-modus” te gebruiken.
• De laadtijd van de tractiebatterij
wordt langer.
• Afhankelijk van de conditie van de
radiogolf kunnen er geluiden
hoorbaar zijn uit de radio.
• De omgeving van de ingebouwde
tractiebatterijlader in het
elektromotorcompartiment kan heet
worden.
• Het waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiging (geel) wordt
mogelijk ingeschakeld, maar dat duidt
niet op een storing.Gebruik van de “Mijn ruimte-modus”
tijdens DC-laden
Wanneer de “Mijn ruimte-modus” wordt
gebruikt tijdens DC-laden, is de
ladingstoestand na voltooiing lager dan
wanneer de “Mijn ruimte-modus” niet
wordt gebruikt.
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
gebruikt terwijl de tractiebatterij
volledig geladen is
Als het contact AAN wordt gezet terwijl
de tractiebatterij volledig geladen is en
de laadstekker die energie levert,
aangesloten is, wordt “Charging Port Lid
is Open” (klep oplaadpoort is open)
weergegeven op het multi-
informatiedisplay. Druk in dat geval op
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om het
instelscherm van de “Mijn
ruimte-modus” weer te geven en
selecteer vervolgens “Mijn
ruimte-modus”.
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
gebruikt terwijl de tractiebatterij
volledig geladen is, wordt de energie van
de tractiebatterij mogelijk verbruikt. In
dat geval wordt er mogelijk opnieuw
geladen.
2.2 Laden
109
2
EV-systeem
De laadindicator van de laadaansluiting gaat niet branden, ook al is de laadstekker
aangesloten.
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De stekker is niet goed aangesloten op de
contactdoosControleer of de stekker goed is aangesloten
op de contactdoos.
De elektriciteit is uitgevallenVoer de laadprocedure nogmaals uit als er
weer elektriciteit beschikbaar is.
De op afstand bedienbare schakelaar is uitge-
schakeldSchakel de op afstand bedienbare schakelaar,
indien aanwezig, in.
De zekering in het gebouw is doorgeslagen en
de elektriciteit is uitgevallenControleer de verbindingsstatus van de
stroomonderbreker en controleer of laden
mogelijk is met een andere lader als er geen
afwijkingen worden gevonden. Neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar be-
horen gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige als er geen andere lader in de buurt is.
Als laden dan mogelijk is, is de eerste lader
mogelijk defect. Neem in dat geval contact op
met de manager van het gebouw/de appara-
tuur of een elektricien.
De AC-laadstekker is niet goed aangesloten
op het AC-laadcontactControleer de aansluitstatus van de AC-
laadstekker.
■Plaats de AC-laadstekker bij het
aansluiten goed.
■Controleer na het aansluiten van de
AC-laadstekker of de laadindicator van de
laadaansluiting brandt.
Als de laadindicator van de AC-
laadaansluiting niet gaat branden, zelfs niet
wanneer de AC-laadstekker goed is
aangesloten, kan er sprake zijn van een
storing in het systeem. Stop onmiddellijk met
laden en neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
De tractiebatterij is al volledig geladenAls de tractiebatterij volledig geladen is,
wordt de laadprocedure niet uitgevoerd.
De capaciteit van de tractiebatterij is hoger
dan de maximale laadcapaciteitStel de maximale laadcapaciteit in op een
waarde die hoger is dan de resterende lading
van de tractiebatterij en laad opnieuw.
De AC-lader werkt nietNeem contact op met de beheerder als er een
probleem is met de AC-lader.
Als na bovenstaande controle het probleem niet is opgelost, is de AC-laadkabel
(bijvoorbeeld het snoer van de voedingsstekker) mogelijk kapot. Stop onmiddellijk met
laden en neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
2.2 Laden
115
2
EV-systeem
De laadindicator van de laadaansluiting knippert en de laadprocedure kan niet worden
uitgevoerd.
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Als de laadindicator van de laadaansluiting
normaal knippert
*: er is een laadschema ge-
registreerdWacht tot het ingestelde tijdstip als u wilt
laden volgens het laadschema.
Stel “Charge Now” (nu laden) in op “On” (aan)
om te beginnen met laden. (→Blz. 103,
blz. 107)
Als de laadindicator van de laadaansluiting
snel knippert
*: Er is een storing opgetreden in
een externe voedingsbron of de autoEr wordt een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay wanneer het contact
UIT is. Volg de instructies die worden weerge-
geven op het multi-informatiedisplay.
*Raadpleeg blz. 79 voor informatie over het branden en knipperen van de laadindicator
van de laadaansluiting.
Wanneer de procedure voor DC-laden niet normaal kan worden uitgevoerd
DC-laden start niet
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De DC-laadstekker is niet goed
aangesloten op de auto.Controleer de aansluitstatus van de DC-laadstekker en con-
troleer of de stekker vergrendeld is.
Als het DC-laden niet start, zelfs niet wanneer de DC-
laadstekker goed is aangesloten, kan er sprake zijn van een
storing in de DC-lader of het laadsysteem.
De DC-laadstekker is niet goed
vergrendeld.■Als er een storing aanwezig is in de DC-lader, neem dan
contact op met de beheerder van het laadstation.
■Als er geen storing aanwezig is in de DC-lader, zit er
mogelijk een storing in het systeem. Neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
■Als er een fout is in de aansluitstatus door het gewicht
van de stekker, neem dan de stekker los en sluit deze
opnieuw aan. Til de stekker op, nadat u hem opnieuw
hebt aangesloten, en houd hem gedurende ongeveer
3 seconden op zijn plaats totdat hij vergrendelt. Als de
stekker nog steeds niet vergrendelt, controleer dan of hij
kan worden gebruikt bij het laden met een andere
DC-lader.
2.2 Laden
116
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Fout gedetecteerd door de DC-
lader of de systeemcontrole
van de auto.Er is mogelijk een storing aanwezig in de DC-lader of het
laadsysteem.
■Als er een storing aanwezig is in de DC-lader, neem dan
contact op met de beheerder van het laadstation.
■Als er geen storing aanwezig is in de DC-lader, zit er
mogelijk een storing in het systeem. Neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
■Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als het
EV-systeem niet kan worden gestart.
De voeding van de DC-lader
wordt uitgeschakeld.Neem contact op met de beheerder van het laadstation en
controleer de status van de voeding.
De tractiebatterij is al volledig
geladenAls de tractiebatterij volledig geladen is, is DC-laden niet
mogelijk.
De AC-laadstekker is ook aan-
gesloten.DC-laden en AC-laden kunnen niet gelijktijdig worden uit-
gevoerd.
Het EV-systeem wordt gestart.Wanneer het EV-systeem wordt ingeschakeld, kan DC-laden
niet worden gestart.
Ook als een andere schakelstand dan P is geselecteerd, is
DC-laden niet mogelijk.
Als het DC-laden wordt onderbroken
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De timer voor de DC-lader is geacti-
veerd.Afhankelijk van het type DC-lader is de timer mogelijk
zo ingesteld dat hij na een bepaalde tijd stopt met la-
den.
Ga dit na bij de beheerder van het laadstation.
De voeding van de DC-lader is uitge-
schakeld.Controleer de status van de voeding van de DC-lader.
Als de status van de voeding niet duidelijk is, neem
dan contact op met de beheerder van het laadstation.
De temperatuur van de tractiebatterij
is extreem hoog of laag.DC-laden wordt mogelijk niet uitgevoerd bij extreem
hoge of extreem lage omgevingstemperaturen. Laad
de tractiebatterij nadat de temperatuur is gestabili-
seerd.
Fout gedetecteerd door de DC-lader
of de systeemcontrole van de auto.Er is mogelijk een storing aanwezig in de DC-lader of
het laadsysteem.
■Als er een storing aanwezig is in de DC-lader, neem
dan contact op met de beheerder van het
laadstation.
■Als er geen storing aanwezig is in de DC-lader, zit
er mogelijk een storing in het systeem. Neem
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Neem contact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
als het EV-systeem niet kan worden gestart.
2.2 Laden
117
2
EV-systeem