Page 201 of 586

Als de buitentemperatuur laag is,
bijvoorbeeld bij rijden in de winter
• Als het EV-systeem wordt gestart,
knippert het controlelampje READY
mogelijk lang. Bedien de auto niet
totdat het controlelampje READY
continu brandt. Continu branden
betekent dat de auto kan rijden.
• Als de tractiebatterij extreem koud is
(temperatuur lager dan ongeveer
-30°C) als gevolg van de
buitentemperatuur, kan het
EV-systeem mogelijk niet worden
gestart. Probeer in dat geval het
EV-systeem nogmaals te starten
nadat de temperatuur van de
tractiebatterij is opgelopen omdat
bijvoorbeeld de buitentemperatuur is
gestegen.
Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een batterij-elektrische auto
→Blz. 68
Als de 12V-accu is ontladen
Het EV-systeem kan niet worden gestart
met het Smart entry-systeem met
startknop. Raadpleeg blz. 469 om het
EV-systeem weer te starten.
Leegraken batterij elektronische
sleutel
→Blz. 140
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
→Blz. 164
Aanwijzing voor de instapfunctie
→Blz. 164
Stuurslotfunctie (indien aanwezig)
• Nadat het contact UIT is gezet en de
portieren zijn geopend en gesloten,
wordt het stuurwiel vergrendeld met
de stuurslotfunctie. Als u nogmaals op
de startknop drukt, wordt het
stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.• Als het stuurslot niet kan worden
ontgrendeld, wordt “Push Power
Switch while Turning the Steering
Wheel in Either Direction” (druk de
startknop in en draai daarbij het
stuurwiel in een willekeurige richting)
weergegeven op het multi-
informatiedisplay. Controleer of stand
P is geselecteerd. Druk kort en
krachtig op de startknop terwijl u het
stuurwiel naar links en rechts
beweegt.
• Om te voorkomen dat de elektromotor
van het stuurslot oververhit raakt, kan
de werking worden onderbroken als
het EV-systeem in korte tijd
herhaaldelijk wordt in- en
uitgeschakeld. Wacht in dat geval met
het starten of uitzetten van het
EV-systeem. Na ongeveer
10 seconden zal de elektromotor van
het stuurslot weer functioneren.
Als het controlelampje READY niet
gaat branden
Neem, als het controlelampje READY
niet gaat branden nadat de juiste
procedure voor het starten van de auto
is gevolgd, direct contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als er een storing is in het EV-systeem
→Blz. 73
Batterij elektronische sleutel
→Blz. 429
5.2 Rijprocedures
199
5
Rijden
Page 324 of 586

uitgeschakeld, wordt “Advanced Park
Cancelled” (Advanced Park
uitgeschakeld) weergegeven.
4. Voer de handelingen uit
overeenkomstig de weergegeven
adviezen totdat de auto zich in een
positie bevindt waarin u kunt
wegrijden.
Als het stuurwiel niet bediend wordt,
zal de auto stoppen op de positie
waarin u kunt wegrijden. De
begeleiding kan worden beëindigd
door het gaspedaal of het rempedaal
in te trappen. Zodra de auto in een
positie staat waaruit u kunt wegrijden,
wordt “You can exit by moving the
steering wheel” (u kunt wegrijden
door het stuurwiel te bedienen)
weergegeven. Als het stuurwiel wordt
bediend, wordt “Advanced Park
Finished” (Advanced Park beëindigd)
weergegeven en wordt de begeleiding
beëindigd. Pak het stuurwiel vast en
rijd vooruit.
Als u merkt dat de auto een voertuig,
object, persoon of greppel te dicht
nadert
Trap het rempedaal in om de auto tot
stilstand te brengen en zet de transmissie
in een andere stand om de rijrichting van
de auto te veranderen. Op dat moment
wordt de begeleiding onderbroken. Als de
toets “Start” echter wordt geselecteerd,
wordt de begeleiding hervat en beweegt
de auto in de richting die overeenkomt
met de geselecteerde stand van de
transmissie.Functie wegrijden uit haaks parkeervak
(vooruit/achteruit)
Gebruik de functie wegrijden uit een
haaks parkeervak (vooruit/achteruit) niet
in een andere situatie dan bij het verlaten
van een haaks parkeervak. Trap het
rempedaal in, breng de auto tot stilstand
en druk vervolgens op de
hoofdschakelaar van Advanced Park om
de begeleiding uit te schakelen als de
begeleiding onbedoeld in werking is
getreden.
Situaties waarin de functie wegrijden
uit haaks parkeervak (vooruit/
achteruit) niet werkt
Situaties waarin de functie voor het
wegrijden uit haaks parkeervak
(vooruit/achteruit) niet werkt.
• Wanneer een auto die wacht om te
parkeren zich in de wegrijrichting
bevindt
• Als er wordt gesignaleerd dat er zich
een muur, pilaar of persoon in de
buurt van een binnenste sensor of
hoeksensor voor of achter bevindt
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
322
Page 328 of 586

Advanced Park-functie wegrijden uit
fileparkeervak
Beschrijving functie
Als bij het wegrijden uit een
fileparkeervak het systeem oordeelt dat
verlaten van het parkeervak mogelijk is,
kan de functie wegrijden uit
fileparkeervak worden gebruikt. Ook kan,
afhankelijk van de omgeving, de stand
van de transmissie worden gewijzigd
door de begeleidingsregeling als de
rijrichting van de auto moet worden
veranderd.
Verlaten van een parkeervak met behulp
van de functie wegrijden uit
fileparkeervak
1. Druk met ingetrapt rempedaal en de
transmissie in stand P op de
hoofdschakelaar van Advanced Park
en controleer of het selectiescherm
voor de vertrekrichting wordt
weergegeven op het
multimedia-display.
2. Selecteer een pijl op het
multimedia-display om de richting te
kiezen waarin u wilt wegrijden.
Met behulp van de
richtingaanwijzerschakelaar kunt u
alleen kiezen om naar links of rechts
weg te rijden.3. Trap het rempedaal in en selecteer de
toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een
melding met betrekking tot de
werking weergegeven op het
multi-informatiedisplay en de
begeleiding wordt gestart.
Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park om de begeleiding uit
te schakelen.
Als de begeleiding wordt
uitgeschakeld, wordt “Advanced Park
Cancelled” (Advanced Park
uitgeschakeld) weergegeven.
Als u merkt dat de auto een voertuig,
object, persoon of greppel in de buurt
te dicht nadert:→blz. 327
4. Voer de handelingen uit
overeenkomstig de weergegeven
adviezen totdat de auto zich in een
positie bevindt waarin u kunt
wegrijden.
Als het stuurwiel niet bediend wordt,
zal de auto stoppen op de positie
waarin u kunt wegrijden. Zodra de
auto in een positie staat waaruit u
kunt wegrijden, wordt “You can exit by
moving the steering wheel” (u kunt
wegrijden door het stuurwiel te
bedienen) weergegeven. Als het
stuurwiel wordt bediend, wordt
“Advanced Park Finished” (Advanced
Park beëindigd) weergegeven en
wordt de begeleiding beëindigd. Pak
het stuurwiel vast en rijd vooruit.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
326