• Het rempedaal wordt ingetrapt terwijl
de selectiehendel in stand D of S
staat.
Actieradius elektrisch rijden
• De actieradius voor elektrisch rijden
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 158)
• De actieradius voor elektrisch rijden
wijzigt afhankelijk van de
ladingstoestand van het
batterijpakket (tractiebatterij), de
rijsnelheid, enz.
• Afhankelijk van de situatie kan het
elektrisch rijden worden
uitgeschakeld en wordt zowel de
benzinemotor als de elektromotor
gebruikt, zelfs als het batterijpakket
(tractiebatterij) voldoende geladen is.
(→Blz. 76)
EV-controlelampje
Het EV-controlelampje gaat branden
wanneer de auto alleen door de
elektromotor (tractiemotor) wordt
aangedreven of de benzinemotor niet
draait.
Het in- of uitschakelen van het
EV-controlelampje kan worden
gewijzigd. (→Blz. 163)
Nadat van de EV-modus is
overgeschakeld naar de HV-modus
vanwege een te geringe lading van het
batterijpakket (tractiebatterij)
Als het batterijpakket (tractiebatterij)
wordt geregenereerd wanneer de auto
langdurig een lange helling afrijdt, wordtonder andere de actieradius voor
elektrisch rijden weergegeven op het
multi-informatiedisplay en wordt de
EV-modus automatisch ingeschakeld.
Als de EV-modus niet wordt
ingeschakeld terwijl de actieradius voor
elektrisch rijden wel wordt
weergegeven, kan de EV-modus worden
ingeschakeld door de selectieschakelaar
EV-/HV-modus in te drukken.
Werking van de benzinemotor in de
EV-modus of AUTO EV-/HV-modus
Zelfs als de resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij)
voldoende is en de actieradius voor
elektrisch rijden (→blz. 158) wordt
weergegeven op onder andere het
multi-informatiedisplay, kan het
elektrisch rijden (aandrijving door alleen
de elektromotor) worden uitgeschakeld
en kan, afhankelijk van de situatie, zowel
de benzinemotor als de elektromotor
worden gebruikt (er wordt weer
automatisch overgeschakeld naar
elektrisch rijden als elektrisch rijden
weer mogelijk geworden is).
In de volgende situaties kan het
elektrisch rijden automatisch worden
uitgeschakeld
*1:
• Als de rijsnelheid hoger is dan
ongeveer 135 km/h.
• Als er tijdelijk meer vermogen nodig
is, bijvoorbeeld als het gaspedaal sterk
wordt ingetrapt of er plotseling wordt
geaccelereerd.
*2
• Als de temperatuur van het
hybridesysteem te hoog is. De auto
heeft lang in de zon gestaan of na het
oprijden van een helling, het rijden
met hoge snelheid, enz.
• Als de temperatuur van het
hybridesysteem te laag is.
• Als de verwarming wordt
ingeschakeld bij een
buitentemperatuur lager dan
ongeveer -10°C.
2.1 Plug-in hybridesysteem
76
• Als de schakelaar van de
voorruitontwaseming is ingedrukt.
(→Blz. 373)
• Als het systeem vaststelt dat de
benzinemotor gestart moet worden.
*1De benzinemotor treedt mogelijk ook
in werking in andere dan de
bovenstaande gevallen, afhankelijk van
de omstandigheden.
*2Tijdens het rijden in de AUTO
EV-/HV-modus. Zelfs in de EV-modus
wordt de benzinemotor mogelijk
gestart, afhankelijk van de conditie van
het batterijpakket (tractiebatterij).
Als “Engine Started to Protect System
EV driving unavailable” (motor gestart
om systeem te beschermen, elektrisch
rijden niet beschikbaar) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven
Elektrisch rijden wordt mogelijk
uitgeschakeld om het hybridesysteem,
enz. te beschermen.
Blijf in dat geval rijden met
ingeschakelde benzinemotor totdat
automatisch wordt teruggekeerd naar
elektrisch rijden.
Omstandigheden waarin de
benzinemotor mogelijk niet wordt
uitgeschakeld
De benzinemotor wordt automatisch
gestart en uitgeschakeld. Hij wordt
echter onder de volgende
omstandigheden mogelijk niet
automatisch uitgeschakeld
*:
• Tijdens de opwarmfase van de
benzinemotor
• Tijdens het opladen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
• Als de temperatuur van het
batterijpakket (tractiebatterij) hoog
of laag is
• Als de schakelaar van de
voorruitontwaseming is ingedrukt.
(→Blz. 373)
*Afhankelijk van de omstandigheden
wordt de benzinemotor mogelijk ook
niet automatisch uitgeschakeld in
andere dan de hiervoor genoemde
situaties.
Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een plug-in hybrideauto
Mogelijk zijn er geen motorgeluiden
hoorbaar of trillingen voelbaar terwijl de
auto wel kan rijden en het
controlelampje READY brandt. Activeer
na het parkeren uit
veiligheidsoverwegingen de parkeerrem
en zet de selectiehendel in stand P.
De volgende geluiden of trillingen
kunnen hoorbaar of voelbaar zijn als het
hybridesysteem in werking is en deze
duiden niet op een defect:
• Er kunnen motorgeluiden hoorbaar
zijn uit het motorcompartiment.
• Als het hybridesysteem wordt in- of
uitgeschakeld, kunnen er geluiden
hoorbaar zijn die afkomstig zijn van
het batterijpakket (tractiebatterij).
• Bij het inschakelen of uitschakelen
van het hybridesysteem zijn er
mogelijk werkingsgeluiden van het
relais te horen, zoals een klik of een
vaag gerammel, dat afkomstig is van
het batterijpakket (tractiebatterij)
achter de achterstoelen.
• Als de achterklep open is, kunnen er
geluiden van het hybridesysteem
hoorbaar zijn.
• Als de benzinemotor start of stopt, bij
rijden met lage snelheden of als de
motor met stationair toerental draait,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn van
de transmissie.
• Bij sterk accelereren kunnen er
motorgeluiden hoorbaar zijn.
• Als het rempedaal wordt ingetrapt of
het gaspedaal wordt losgelaten,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn die
worden veroorzaakt door het
regeneratief remmen.
2.1 Plug-in hybridesysteem
77
2
Plug-in hybridesysteem
branden, kan het contact UIT worden
gezet zonder dat verdere actie
ondernomen hoeft te worden.)
Raadpleeg “Als de 12V-accu is
ontladen” (→blz. 502) als de
12V-accu ontladen is en voer de
correctieprocedure uit.
• Als de auto achtergelaten wordt met
aangesloten AC-laadkabel, neemt het
elektriciteitsverbruik van de 12V-accu
toe omdat er controles, zoals een
systeemcontrole, worden uitgevoerd.
Als de AC-laadkabel niet meer nodig
is, moet hij worden losgekoppeld van
de auto.
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
Als u rijdt met uitgeschakelde
benzinemotor, wordt er een geluid, dat
aangepast wordt aan de rijsnelheid,
afgespeeld om mensen in de buurt te
waarschuwen dat de auto nadert. Het
geluid stopt als de rijsnelheid hoger
wordt dan ongeveer 25 km/h.
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
In de volgende gevallen is het
akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem mogelijk
moeilijk te horen voor mensen in de
buurt.
• In gebieden met harde
omgevingsgeluiden
• In de wind of regen
Ook is het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem achter
de auto mogelijk moeilijker te horen dan
vóór de auto omdat het systeem aan de
voorzijde van de auto is geïnstalleerd.Als “Acoustic Vehicle Alerting System
Malfunction Visit your Dealer” (storing
in akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem, ga
naar uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing aanwezig in
het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
2.1 Plug-in hybridesysteem
79
2
Plug-in hybridesysteem
OPMERKING
Opmerking over brandstof
• Bij plug-in hybrideauto's blijft
brandstof mogelijk gedurende een
lange periode in de tank en ondergaat
deze dan veranderingen in de
kwaliteit, afhankelijk van hoe de auto
wordt gebruikt. Tank elke
12 maanden ten minste 20 l
brandstof (tank over een periode van
12 maanden ten minste een totale
hoeveelheid van 20 l), aangezien dit
mogelijk van invloed is op onderdelen
van het brandstofsysteem of de
benzinemotor.
• Als er gedurende een bepaalde
periode niet getankt is en de kans
bestaat dat de kwaliteit van de
brandstof in de tank achteruit is
gegaan, wordt als het contact AAN
wordt gezet de melding “No New Fuel
has been Added Recently Please
refuel” (Er is niet onlangs getankt, vul
de brandstoftank) weergegeven op
het multi-informatiedisplay. Ga direct
tanken als de melding weergegeven
wordt.
Ventilatieopening DC/DC-converter
Voor het koelen van de DC/DC-converter
is er onder de achterstoel een
ventilatieopening aanwezig.
Het blokkeren van de ventilatieopening
kan ervoor zorgen dat het plug-in
hybridesysteem niet goed werkt.
OPMERKING
Ventilatieopening DC/DC-converter
• Voorkom dat zaken als stoelbekleding,
plastic hoezen en bagage de
ventilatieopening blokkeren. Het
blokkeren van de ventilatieopening
kan ervoor zorgen dat het plug-in
hybridesysteem niet goed werkt.
• Als er zich stof, enz. heeft verzameld in
de ventilatieopening, maak deze dan
schoon met een stofzuiger om te
voorkomen dat de opening verstopt
raakt.
• Zorg dat vocht of andere
verontreinigingen niet in de
ventilatieopening binnen kunnen
dringen omdat hierdoor kortsluiting
kan ontstaan en de DC/DC-converter
beschadigd kan raken.
• Vervoer geen grote hoeveelheden
water, zoals een gevuld reservoir voor
een waterdispenser, in de auto. Als er
water op de DC/DC-converter komt,
kan de converter beschadigd raken.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Op de ventilatieopening is een filter
geplaatst. Als het filter zelfs na het
schoonmaken van de
ventilatieopening nog zichtbaar vuil
is, raden wij u aan het filter te reinigen
of vervangen. Raadpleeg blz. 440 voor
het reinigen van het filter.
• Als “Maintenance required for DCDC
converter cooling parts See Owner’s
Manual” (onderhoud vereist voor
koelonderdelen DC/DC-converter, zie
handleiding) op het multi-
informatiedisplay wordt
weergegeven, zitten de
ventilatieopening en het filter
mogelijk verstopt. Raadpleeg blz. 440
voor informatie over het
schoonmaken van de
ventilatieopening.
2.1 Plug-in hybridesysteem
84
Uitschakelsysteem voor noodgevallen
Het uitschakelsysteem voor
noodgevallen zorgt ervoor dat het
hoogspanningssysteem en de
brandstofpomp worden uitgeschakeld als
de botsingssensor een aanrijding met
een kracht boven een bepaalde
drempelwaarde heeft gesignaleerd, om
de kans op kortsluiting en
brandstoflekkage tot een minimum te
beperken. Als het uitschakelsysteem voor
noodgevallen in werking is getreden,
kunt u uw auto niet meer starten. Neem
voor het herstarten van het
hybridesysteem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsmelding
hybridesysteem
Als er een storing in het hybridesysteem
optreedt, of als het systeem onjuist wordt
bediend, wordt automatisch een melding
weergegeven.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
Als er een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven of als de 12V-accu
wordt losgekoppeld
Mogelijk start het hybridesysteem niet.
Probeer in dat geval het systeem opnieuw
te starten. Neem als het controlelampje
READY niet gaat branden contact op meteen erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
2.1.3 Tips voor rijden met een
plug-in hybrideauto
Besteed aandacht aan de volgende
punten om zuinig en milieuvriendelijk te
rijden:
Effectief gebruik van de EV-modus, de
AUTO EV-/HV-modus en de HV-modus
Als u de EV-modus en de AUTO
EV-/HV-modus gebruikt voor het rijden
in stedelijke gebieden en de HV-modus
voor het rijden op provinciale wegen en
snelwegen, helpt dat brandstof en
elektriciteit te besparen. (→Blz. 72)
Gebruik van de ECO-rijmodus
Bij gebruik van de ECO-rijmodus kan het
koppel dat correspondeert met de mate
waarin het gaspedaal wordt ingetrapt
geleidelijker worden afgegeven dan
onder normale omstandigheden.
Bovendien wordt de werking van de
airconditioning (verwarmen/koelen)
geminimaliseerd zodat er minder
brandstof en elektriciteit verbruikt
worden. (→Blz. 355)
Gebruik van de
hybridesysteemindicator
Milieubewust rijden is mogelijk door de
hybridesysteemindicator binnen de
Eco-zone te houden. (→Blz. 154)
Bediening selectiehendel
Zet de selectiehendel in stand D als u
moet wachten bij een verkeerslicht of als
u in druk verkeer rijdt. Zet de
selectiehendel in stand P als de auto
geparkeerd staat. Als u stand N gebruikt,
is er geen positief effect op het
brandstofverbruik. In stand N werkt de
benzinemotor, maar kan er geen
elektriciteit worden opgewekt. Ook bij
gebruik van bijvoorbeeld de
2.1 Plug-in hybridesysteem
85
2
Plug-in hybridesysteem
Controle van bandenspanning
Controleer de bandenspanning
regelmatig. Als de bandenspanning niet
in orde is, leidt dat tot een kleinere
actieradius voor elektrisch rijden en een
hoger brandstofverbruik in de HV-modus.
Winterbanden kunnen veel wrijving
veroorzaken en kunnen, als ze worden
gebruikt op droge wegen, dus ook een
hoger elektriciteits- en brandstofverbruik
veroorzaken.
Bagage
Zware bagage leidt tot een hoger
brandstofverbruik. Neem geen onnodige
bagage mee. Ook een groot imperiaal
leidt tot een hoger brandstofverbruik.
Opwarmen voor het rijden
Opwarmen van de motor is niet nodig,
omdat de benzinemotor automatisch
start en weer wordt uitgeschakeld.
2.1.4 Actieradius elektrisch
rijden
De actieradius voor elektrisch rijden die
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay toont de
referentieafstand waarover elektrisch
(uitsluitend aangedreven door de
elektromotor) gereden kan worden. De
werkelijke afstand die gereden kan
worden, kan afwijken van de afstand die
wordt weergegeven.
Zelfs als de actieradius voor elektrisch
rijden wordt weergegeven kan het
elektrisch rijden worden uitgeschakeld en
wordt zowel de benzinemotor als de
elektromotor gebruikt. (→Blz. 76)
Weergegeven waarde
De op de SOC-meter (State of Charge,
ladingstoestand) (→blz. 151)
weergegeven waarde is gebaseerd op de
volgende informatie.
• De actuele lading van het
batterijpakket (tractiebatterij)• Het elektriciteitsverbruik (de
geschatte afstand die elektrisch
gereden kan worden per eenheid
elektrische energie) gebaseerd op de
opgeslagen waarde
• Het elektriciteitsverbruik van de
airconditioning in het verleden
Het elektriciteitsverbruik is afhankelijk
van de manier waarop er met de auto
gereden wordt. De auto registreert
automatisch het elektriciteitsverbruik
als hij geladen wordt en gebruikt het
elektriciteitsverbruik voor het
inschatten van de actieradius voor
elektrisch rijden. Daarom kan de
actieradius voor elektrisch rijden die
wordt weergegeven als het
batterijpakket (tractiebatterij) volledig
geladen is anders zijn dan de vorige
actieradius voor elektrisch rijden,
afhankelijk van de manier waarop er met
de auto gereden is.
De actieradius voor elektrisch rijden kan
per keer laden aanzienlijk verschillen
totdat het elektriciteitsverbruik
gebaseerd op de opgeslagen waarde
stabiel is (na een tot twee maanden). Dit
duidt echter niet op een storing.
Als het airconditioningsysteem in
werking is, wordt de actieradius voor
elektrisch rijden (met ingeschakeld
airconditioningsysteem) geschat op
basis van het elektriciteitsverbruik door
het airconditioningsysteem in het
verleden, rekening houdend met het feit
dat het elektriciteitsverbruik hoger kan
worden.
Tips voor het vergroten van de
actieradius voor elektrisch rijden
De afstand die elektrisch gereden kan
worden, is sterk afhankelijk van hoe er
met de auto gereden wordt, de
wegcondities, het weer, de
buitentemperatuur, het gebruik van
elektrische componenten en het aantal
inzittenden.
2.1 Plug-in hybridesysteem
87
2
Plug-in hybridesysteem
De afstand die elektrisch gereden kan
worden, kan worden vergroot door
onderstaande aanwijzingen te volgen:
Trap bij het wegrijden het gaspedaal
geleidelijk in om te accelereren
Accelereer als richtlijn maximaal
ongeveer 20 km/h in de eerste
5 seconden.
Het elektriciteits- en brandstofverbruik
kunnen eenvoudig worden verbeterd
door de begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal die wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay te gebruiken en door
rustig weg te rijden. (→Blz. 159)
Wanneer de rijmodus is ingesteld op de
ECO-rijmodus, wordt door het intrappen
van het gaspedaal geleidelijk koppel
gegenereerd waardoor het gemakkelijker
wordt het gaspedaal rustig te bedienen.
Houd voldoende tussenafstand en
accelereer en decelereer niet onnodig
Probeer tijdens het rijden een constante
snelheid aan te houden. Het rijden met
een korte tussenafstand resulteert in
herhaaldelijk onnodig accelereren en
decelereren, waardoor het elektriciteits-
en brandstofverbruik toenemen.
Laat het gaspedaal vóór het tot stilstand
brengen van de auto, bijvoorbeeld bij een
verkeerslicht, tijdig los.
Het regeneratieve remsysteem treedt in
werking om de kinetische energie van de
auto om te zetten in elektrische energie,
waarmee het batterijpakket
(tractiebatterij) geladen wordt.
De regeneratiestatus kan worden
gecontroleerd op de
hybridesysteemindicator. (→Blz. 154)
Als het rempedaal tijdens het decelereren
licht wordt ingetrapt, neemt de
hoeveelheid geregenereerde energie toe,
waardoor meer elektrische energie kan
worden teruggewonnen.Als het rempedaal te sterk wordt
ingetrapt, bereikt de indicator voor de
hoeveelheid geregenereerde energie het
maximumniveau en wordt de bovenste
limiet van de regenereerbare energie
overschreden. Bedien het rempedaal om
die reden tijdig.
Gebruik de airconditioning op de juiste
manier en gebruiktevens de
stuurwielverwarming (indien aanwezig)
en de stoelverwarming
In de EV-modus wordt de auto gekoeld en
verwarmd met elektrische energie.
(Behalve bij extreem lage temperaturen
van ongeveer -10°C of lager.)
Voorkomen van overmatig afkoelen of
opwarmen van de auto beperkt het
energieverbruik en komt de elektrische
efficiëntie ten goede.
De stuurwielverwarming (indien
aanwezig) en stoelverwarming zijn
efficiënte verwarmingsapparaten die het
lichaam rechtstreeks verwarmen terwijl
ze minder elektrisch vermogen
verbruiken.
In combinatie met de airconditioning kan
een lage temperatuurinstelling worden
gebruikt om het elektriciteits- en
brandstofverbruik te verbeteren.
Controleer de bandenspanning
Als de bandenspanning lager is dan
voorgeschreven, nemen het
elektriciteits- en brandstofverbruik toe.
Een bandenspanning die 50 kPa
(0,5 kg/cm
2of bar, 7 psi) lager is dan
voorgeschreven zal een toename van
enkele procentpunten veroorzaken.
Gebruik de selectieschakelaar
EV-/HV-modus om naar de HV-modus te
schakelen bij het rijden op de snelweg
Het energieverbruik neemt aanzienlijk
toe als er in de EV-modus wordt gereden
op de snelweg.
2.1 Plug-in hybridesysteem
88
Vervoer geen onnodige voorwerpen in de
auto
Als u rijdt met voorwerpen van 100 kg in
de auto, nemen het elektriciteits- en
brandstofverbruik met ongeveer 3% toe.
De luchtweerstand heeft ook een grote
invloed op het elektriciteits- en
brandstofverbruik. Verwijder eventueel
aanwezig accessoires aan de buitenzijde,
zoals een imperiaal, als ze niet worden
gebruikt.
De rijweerstand van winterbanden is
hoog en het gebruik van winterbanden
zal dan ook leiden tot een hoger
elektriciteits- en brandstofverbruik.
Vervang ze door standaardbanden zodra
ze niet meer nodig zijn.
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
de elektrische en brandstofefficiëntie
van uw auto
Als u op de hoogte bent van de dagelijkse
elektrische en brandstofefficiëntie van
uw auto, begrijpt u de voordelen van
Eco-rijden.
Gebruik “Power Consumption/Fuel
Economy” (stroomverbruik/
brandstofverbruik), “ECO Accelerator
Guidance” (begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal)/“Eco Score” en
andere gegevens die op het
multi-informatiedisplay worden
weergegeven.Manieren waarop wordt aangegeven
dat het laden is voltooid
Het volgende geeft aan dat de
laadprocedure op de juiste manier is
uitgevoerd.
• De laadindicator van de
laadaansluiting gaat uit
• “Charging Complete” (opladen
voltooid) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay als een
portier wordt geopend terwijl het
contact UIT staat (→blz. 114)
Ongeacht het type voedingsbron of het
gebruik van de laadschemafunctie is de
laadprocedure voltooid als aan
bovenstaande voorwaarden is voldaan.
Laadgerelateerde meldingen:→blz. 140
2.1 Plug-in hybridesysteem
89
2
Plug-in hybridesysteem