306
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4Pas met behulp van de pijltoetsen
de positie van het te registreren par-
keervak aan en selecteer vervol-
gens de toets OK.
5 Selecteer de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 307
Als het rempedaal wordt losgelaten,
wordt “Moving Forward...” (rijdt naar
voren...) weergegeven en begint de
auto vooruit te rijden.
6 Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto stopt in het beoogde
parkeervak.
7 Controleer de positie waarop de
auto tot stilstand is gekomen. Pas
indien nodig de positie van het te
registreren parkeervak aan met
behulp van de pijltoetsen en selec-
teer vervolgens de registratietoets.
“Registration Completed” (registratie vol-
tooid) wordt weergegeven op het scherm
van het multimediasysteem.
Registreer het parkeervak alleen als
er geen obstakels aanwezig zijn bin-
nen het met de dikke lijnen aange-
geven gebied.
De mate waarin de positie van het te
registreren parkeervak kan worden
aangepast, is beperkt.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 306 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
309
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
De volgende meldingen worden in de
volgende situaties weergegeven op het
multimedia-display als Advanced Park
niet kan werken of als de werking is uit-
geschakeld of onderbroken. Voer de
juiste corrigerende maatregelen uit
overeenkomstig de weergegeven mel-
ding.
■Als Advanced Park niet kan wor-
den ingeschakeld
OPMERKING
• Als de hoeveelheid zonlicht afwijkt van toen de registratie werd uitgevoerd
(door de weersomstandigheden of het
tijdstip van de dag)
• Als er een helder licht op het parkeervak schijnt
• Als het parkeervak tij delijk verlicht wordt
(verlichting van een andere auto, bevei-
ligingslicht, enz.)
• Als een cameralens vuil is of bedekt is met waterdruppels
Als de begeleiding wordt beëindigd tijdens
de registratie, voer de registratie dan
opnieuw uit.
●Als tijdens het registreren van een par-
keervak met behulp van de geheugen-
functie het wegdek niet kan worden
gesignaleerd, wordt “No available par-
king space to register” (geen parkeer-
vak beschikbaar om te registreren)
weergegeven.
●Stop bij het gebruik van de geheugen-
functie altijd direct vóór de stoppositie.
Anders kan het parkeervak mogelijk niet
goed worden gesignaleerd en wordt u
mogelijk niet begeleid tot het punt
waarop het parkeren helemaal is afge-
rond.
●Gebruik de geheugenfunctie niet als
een camera is blootgesteld aan krach-
tige schokken of beelden van de Pano-
ramic View Monitor niet goed zijn uitge-
lijnd.
●Omdat als een camera is vervangen de
plaatsingshoek van de camera gewij-
zigd zal zijn, moeten de parkeervakken
van de geheugenfunctie opnieuw wor-
den geregistreerd.
Weergegeven meldingen
MeldingConditie/corrige- rende maatregel
“Advanced Park
malfunction. Visit
your dealer.” (storing
Advanced Park, ga
naar uw dealer)
Er is mogelijk een
storing aanwezig in
Advanced Park
→ Zet het contact UIT
en start vervolgens
het brandstofcelsys-
teem. Laat de auto
nakijken door een
erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/repa-
rateur of een andere
naar behoren gekwa-
lificeerde en uitge-
ruste deskundige als
de melding opnieuw
wordt weergegeven.
“Parking brake is
applied” (parkeerrem
is geactiveerd)
De hoofdschakelaar
van Advanced Park
werd ingedrukt ter-
wijl de parkeerrem
was geactiveerd
→ Deactiveer de par-
keerrem en druk ver-
volgens nogmaals op
de hoofdschakelaar
van Advanced Park.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 309 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
322
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren.
■VDIM (Vehicle Dynamics Integra-
ted Management)
Zorgt voor een geïntegreerde regeling
van de ABS-, BA-, TRC-, VSC-, Hill
Start Assist Control- en EPS-systemen
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres
op een glad wegdek door de remkracht,
het vermogen van he t brandstofcelsys-
teem, de stuurbekrachtiging en de
overbrengingsverhouding van de
stuurinrichting aan te passen
■Automatisch knipperende alarm-
knipperlichten achter (indien aan-
wezig)
De radarsensoren opzij achter signale-
ren auto's achter u in dezelfde rijstrook.
Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een aanrijding van achteren
groot is, gaan de alarmknipperlichten
snel knipperen om de bestuurder van
de auto achter u te waarschuwen.
Tegelijkertijd wordt er een melding
weergegeven op het multi-informatie-
display om de bestuurder te informeren
over de achteropkomende auto.
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de remlichten automa-
tisch knipperen om het achteropko-
mende verkeer te waarschuwen.
■Secondary Collision Brake
Als de airbagsensor een aanrijding sig-
naleert en het systeem in werking is,
worden de remmen en remlichten auto-
matisch geregeld om de rijsnelheid te
verlagen en te helpen de kans op ver-
dere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen.
■Als het TRC/VSC/ABS-systeem in wer-
king is
Het controlelampje Traction Control knippert
wanneer het TRC/VSC/ABS-systeem in wer-
king is.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 322 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
326
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden over-
schreden wordt (bijvoorbeeld versleten
banden op een weg die bedekt is met
sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij hoge
snelheid op een nat of glad wegdek.
■De remweg met ABS in werking kan
langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg
van de auto te verkorten. Houd altijd vol-
doende afstand tot uw voorligger, met
name in de volgende gevallen:
●Als wordt gereden op wegen met grind,
zand en dergelijke, of op besneeuwde
wegen
●Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als wordt gereden over wegen met diepe
gaten of andere grote oneffenheden
■De TRC/VSC werkt mogelijk niet
effectief als
Het insturen van de juiste richting en het
overbrengen van de aandrijfkracht kunnen
op een gladde weg niet onder alle omstan-
digheden gerealiseerd worden, zelfs niet
als het TRC/VSC-systeem in werking is.
Rijd voorzichtig met de auto onder
omstandigheden waarbij de stabiliteit en
de aandrijfkracht verloren kunnen gaan.
■De Active Cornering Assist werkt niet
effectief als
●Vertrouw niet alleen op de Active Cor-
nering Assist. De Active Cornering
Assist werkt mogelijk niet effectief bij het
accelereren op een helling of bij het rij-
den op een glad wegdek.
●Wanneer de Active Cornering Assist
vaak in werking is getreden, wordt de
werking ervan mogelij k tijdelijk gestopt
om een goede werking van de remmen,
TRC en VSC te garanderen.
■De Hill Start Assist Control werkt niet
effectief wanneer
●Vertrouw niet uitsluitend op de Hill Start
Assist Control. De Hill Start Assist Con-
trol werkt mogelijk niet effectief op steile
hellingen en op met ijs bedekte wegen.
●In tegenstelling tot de parkeerrem is de
Hill Start Assist Control niet bedoeld om
de auto gedurende langere tijd op zijn
plaats te houden. Gebruik de Hill Start
Assist Control niet om de auto op een
helling op zijn plaats te houden omdat
dat kan leiden tot een ongeval.
■Als de TRC/het ABS/de VSC is geacti-
veerd
Het controlelampje Traction Control knip-
pert. Rijd altijd voorzichtig. Roekeloos rij-
gedrag kan leiden tot ongevallen. Wees
bijzonder voorzichtig als het controle-
lampje knippert.
■Als het TRC/VSC-systeem is uitge-
schakeld
Wees zeer voorzichti g en pas uw snelheid
aan de conditie van het wegdek aan.
Schakel de TRC en de VSC alleen in
geval van nood uit, aangezien deze syste-
men zorgdragen voor de voertuigstabiliteit
en het aandrijfvermogen.
■Secondary Collision Brake
Vertrouw niet uitsluitend op de Secondary
Collision Brake. Dit systeem is ontworpen
om te helpen de kans op verdere schade
ten gevolge van een tweede aanrijding te
verkleinen, maar het effect is afhankelijk
van diverse omstandigheden. Te veel ver-
trouwen op het systeem kan ernstig letsel
tot gevolg hebben.
■Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde maat
hebben, van hetzelfde merk zijn en het-
zelfde profiel en draagvermogen hebben.
Controleer verder of alle banden de aan-
bevolen spanning hebben.
Het ABS-, TRC- en VSC-systeem werken
niet goed als er verschillende banden
onder de auto gemonteerd zijn.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer infor-
matie over het vervangen van de wielen of
banden.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 326 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
337
6
Handleiding_Europa_M62060_nl
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
■Geuren ventilatie en airconditioning
●Zet de airconditioning in de buitenluchtmo-
dus om frisse lucht binnen te laten.
●Tijdens het gebruik kunnen verschillende
geuren van binnen en buiten de auto in het
airconditioningsysteem terechtkomen. Dit
kan tot gevolg hebben dat de lucht die uit de
uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt.
●Om geuren die bij het inschakelen van de
airconditioning optreden te onderdrukken,
wordt de luchtcirculatiemodus mogelijk
gewijzigd om lucht naar de voeten te bla-
zen of stopt het systeem kortstondig met
lucht blazen direct nadat de airconditioning
in de automatische modus wordt ingescha-
keld.
●Bij het parkeren schakelt het systeem
automatisch de buitenluchtmodus in voor
een betere luchtcirculatie in de auto, wat
helpt om geuren bij het starten van de auto
te verminderen.
■Interieurfilter
→ Blz. 319
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur.
(Systemen met mogelijkheden voor persoon-
lijke voorkeur sinstellingen: →Blz. 483)
1 Druk op de toets AUTO op het
bedieningspaneel voor de aircondi-
tioning.
2 Wijzig de ingestelde temperatuur.
3 Druk op de toets OFF op het bedie-
ningspaneel voor de airconditioning
om de werking te beëindigen.
Als de instelling van de aanjagersnel-
heid of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van
de automatische modus. De automati-
sche modus blijft echter ingeschakeld
voor de andere functies dan die worden
bediend.
■Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen tempera-
tuur en de omgevingscondities.
Direct na het indrukken van de schakelaar
voor de automatische modus kan de aanja-
ger even worden uitgeschakeld tot er vol-
doende warme of koude lucht voorhanden is.
WAARSCHUWING
■Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de voorruitont-
waseming niet in combinatie met koele
lucht bij zeer vochtig weer.
Het verschil tussen de buitentemperatuur
en de temperatuur van de voorruit zorgt
ervoor dat de buitenkant van de voorruit
beslaat, waardoor het zicht wordt belem-
merd.
■Als de buitenspiegelverwarming
ingeschakeld is
Raak het spiegeloppervlak van de buiten-
spiegels niet aan wanneer de buitenspie-
gelverwarming is ingeschakeld.
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat, als het brandstofcelsysteem is uitge-
schakeld, de airconditi oning niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk is.
Gebruik van de automatische
modus
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 337 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
360
Handleiding_Europa_M62060_nl
6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
• Knippert continu 4 keer herhaaldelijk (oranje)
■De draadloze lader kan worden bediend
als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
■Bruikbare draagbare apparaten
●Standaard Wireless Qi-laders kunnen wor-
den gebruikt voor draagbare apparaten.
Niet voor alle standaard Qi-apparaten is
echter compatibiliteit gegarandeerd.
●De draadloze lader is bedoeld voor draag-
bare apparaten met een laag vermogen
van niet meer dan 5 W, zoals mobiele tele-
foons en smartphones.
■Wanneer er hoesjes of accessoires aan
de draagbare apparaten zijn bevestigd
Laad niet op wanneer er een hoesje of
accessoire aan het draagbare apparaat is
bevestigd dat niet compatibel is met Qi.
Afhankelijk van het type hoesje of accessoire
kan het zijn dat het laden niet mogelijk is.
Verwijder het hoesje of accessoire als het
draagbare apparaat op het laadgebied is
geplaatst, ook al wordt er niet geladen.
■Tijdens het laden is via AM-radio ruis te
horen
Schakel de draadloze lader uit en controleer
of de ruis is afgenomen. Als de ruis afneemt,
druk dan gedurende 2 seconden op de voe-
dingsschakelaar van de draadloze lader.
Hiermee kan de frequentie van de lader wor-
den gewijzigd en de ruis worden verminderd.
In dat geval gaat ook de werkingsindicator 2
keer oranje knipperen.
■Belangrijke punten met betrekking tot
de draadloze lader
●Als de elektronische sleutel niet in het inte-
rieur kan worden gesignaleerd, kan er niet
worden geladen. Wanneer het portier
wordt geopend en gesloten, wordt het
laden mogelijk tijdelijk onderbroken.
●Tijdens het laden worden de draadloze
lader en het draagbare apparaat warmer.
Dit duidt echter niet op een storing.
Wanneer een draagbaar apparaat tijdens
het laden warm wordt, stopt het laden
mogelijk als gevolg van de beschermings-
functie van het draagbare apparaat. In dit
geval kunt u weer laden nadat de tempera-
tuur van het draagbare apparaat aanmer-
kelijk is afgenomen.
■Geluiden tijdens het gebruik
Wanneer de voeding wordt ingeschakeld, is
er tijdens het zoeken van het draagbare
apparaat een geluid te horen. Dit duidt echter
niet op een storing.
Vermoedelijke oorzakenOplossing
Er bevindt zich een
vreemde substantie
tussen het draag-
bare apparaat en het
laadgebied.
Verwijder de
vreemde substantie.
Het draagbare appa-
raat is niet synchroon
doordat het van het
midden van het laad-
gebied is geschoven.Plaats het draagbare
apparaat in het mid-
den van het laadge-
bied.
Vermoedelijke oorzakenOplossing
De temperatuur in de
draadloze lader stijgt.
Stop direct met laden
en start het laden
weer na een poos te
hebben gewacht.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 360 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
433
8
Handleiding_Europa_M62060_nl
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Waarschuwingsmeldingen
De hieronder uitgelegde waarschuwingsmel-
dingen verschillen mogelijk van de werkelijke
meldingen overeenkomstig de bedrijfscondi-
ties en voertuigspecificaties.
■Waarschuwingszoemer
Er klinkt mogelijk een zoemer wanneer er
een melding wordt weergegeven.
In sommige gevallen is de zoemer niet hoor-
baar door omgevingsgeluiden of geluid van
het audiosysteem.
■Als “FCV System Stopped Steering
Power Low” (Brandstofcelsysteem uit-
geschakeld. Weinig stuurbekrachtiging)
wordt weergegeven
Deze melding wordt weergegeven als het
brandstofcelsysteem word t uitgeschakeld tij-
dens het rijden.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan gebrui-
kelijk, houd het dan stevig vast en oefen
meer kracht uit dan anders.
■Als “FCV System High Temp. FCV
Power Reduced” (Temperatuur brand-
stofcelsysteem te hoog. Vermogen
brandstofcelsysteem gereduceerd.) of
“FCV Power Reduced Due to Excessive
Acceleration” (Vermogen brandstofcel-
systeem gereduceerd als gevolg van
overmatige acceleratie) wordt weerge-
geven
1 Minder vaart en houd daarbij de veilig-
heid in het oog. Blijf enkele minuten zo
rijden.
2 Als de melding na een poosje verdwijnt,
kan er weer normaal met de auto worden
gereden, aangezien hij slechts tijdelijk
oververhit was.
Deze melding wordt mogelijk weergegeven
tijdens het rijden onder zware omstandighe-
den. (Bijvoorbeeld wanneer u een lange
steile helling op rijdt.)
■Als “FCV Power Significantly Redu-
ced” (vermogen brandstofcelsysteem
aanmerkelijk gereduceerd) wordt weer-
gegeven
Het uitgangsvermogen van het brandstofcel-
systeem is sterk beperkt. Neem, als dit regel-
matig wordt weergegeven, contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Als “FCV Sys. OFF Due to Cold Stop in
Safe Place See Owner’s Manual”
(brandstofcelsysteem UIT ten gevolge
van kou, stop op een veilige plaats, zie
handleiding) wordt weergegeven
Het brandstofcelsysteem is bevroren en kan
niet worden gestart. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Als er een
waarschuwingsmelding
wordt weergegeven
Het multi-informatiedisplay waar-
schuwt bij systeemstoringen en
onjuist uitgevoerde handelingen,
of geeft meldingen over noodza-
kelijk onderhoud weer. Voer de
juiste corrigerende maatregelen
uit wanneer er een melding wordt
weergegeven.
Als een waarschuwingsmelding
weer wordt weergegeven na het
uitvoeren van de volgende hande-
lingen, neem dan contact op met
een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als tevens een waarschuwings-
lampje gaat branden of knippert
terwijl er een waarschuwingsmel-
ding wordt weergegeven, tref dan
corrigerende maatregelen over-
eenkomstig het waarschuwings-
lampje. ( →Blz. 423)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 433 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
434
Handleiding_Europa_M62060_nl
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Als “Stop Vehicle in a Safe Place Push
P Switch” (Breng de auto op een veilige
plaats tot stilstand. Druk schakelaar
stand P in.) wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing aanwezig in het
brandstofcelsysteem of de selectiehendel
heeft lange tijd in stand N gestaan. Breng de
auto onmiddellijk tot stilstand en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als “Shift Out of N Release Accelerator
Before Shifting” (Zet selectiehendel in
andere stand dan N. Laat vóór het scha-
kelen het gaspedaal los) wordt weerge-
geven
Het gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de
selectiehendel in stand N staat.
Laat het gaspedaal los en zet de selectiehen-
del in stand D of R.
■Als “Press brake when vehicle is stop-
ped FCV system may overheat” (Trap
rempedaal in wanneer auto stilstaat.
Brandstofcelsysteem is mogelijk over-
verhit) wordt weergegeven
De melding wordt mogelijk weergegeven
wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt om
de auto op een helling op zijn plaats te hou-
den, enz. Het brandstofcelsysteem kan over-
verhit raken. Laat het gaspedaal los en trap
het rempedaal in.
■Als “Auto Power OFF to Conserve Bat-
tery” (Auto power off-functie ingescha-
keld om accu te sparen) wordt weerge-
geven
Het contact is UIT gezet door de automati-
sche power off-functie. Bedien de volgende
keer dat u het brandstofcelsysteem start het
brandstofcelsysteem gedurende ongeveer 5
minuten om de 12V-accu op te laden.
■Als “Headlight System Malfunction Visit
Your Dealer” (Storing in koplampsys-
teem. Ga naar uw dealer) wordt weerge-
geven
Er is mogelijk een storing in de onderstaande
systemen aanwezig. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●De led-koplampen
●De automatische verticale koplampverstel-
ling
●AHS (Adaptive High Beam-systeem)
(indien aanwezig)
●AHB (Automatic High Beam) (indien aan-
wezig)
■Als “Radar Cruise Control Temporarily
Unavailable See Owner’s Manual”
(Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem tijdelijk niet beschikbaar, zie hand-
leiding) wordt weergegeven
De Dynamic Radar Cruise Control met volle-
dig snelheidsbereik word t tijdelijk uitgescha-
keld of tot het in de melding aangegeven pro-
bleem is opgelost. (Oorzaken en oplossin-
gen: → Blz. 216)
■Als “Radar Cruise Control Unavailable”
(Dynamic Radar Cruise Control-systeem
niet beschikbaar) wordt weergegeven
De Dynamic Radar Cruise Control met volle-
dig snelheidsbereik kan ti jdelijk niet gebruikt
worden. Gebruik het systeem wanneer dit
weer beschikbaar is.
■Als er een melding wordt weergegeven
dat er een storing in de camera voor
aanwezig is
De onderstaande systemen worden mogelijk
tijdelijk uitgeschakeld tot het in de melding
aangegeven probleem is opgelost.
( → Blz. 216, 423)
●PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
●LTA (Lane Tracing Assist)
●AHS (Adaptive High Beam-systeem)
(indien aanwezig)
●Automatic High Beam-systeem (indien
aanwezig)
●RSA (Road Sign Assist)
●Dynamic Radar Cruise Control met volle-
dig snelheidsbereik
■Als er een melding wordt weergegeven
dat er een storing in de radarsensor
aanwezig is
De onderstaande systemen worden mogelijk
tijdelijk uitgeschakeld tot het in de melding
aangegeven probleem is opgelost.
( → Blz. 216, 423)
●PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
●LTA (Lane Tracing Assist)
●Dynamic Radar Cruise Control met volle-
dig snelheidsbereik
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 434 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM