181
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-2. Rijprocedures
Rijden
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2 Activeer de parkeerrem.
(→Blz. 189)
3 Druk op de schakelaar voor stand P.
(→Blz. 184)
Controleer of de schakelstandindicator P
aangeeft en of het waarschuwingslampje
parkeerrem brandt.
4 Druk op de startknop.
Het brandstofcelsysteem stopt en de weer-
gave van het instrumentenpaneel dooft (de
schakelstandindicator dooft een paar secon-
den na de weergave van het instrumenten-
paneel).
5Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel.
■Uitschakelen van het brandstofcel-
systeem bij lage temperaturen
●Als de startknop wordt ingedrukt en het
brandstofcelsysteem wordt uitgeschakeld
bij lage temperaturen, kan het uitstoten van
water via de uitlaatpijp langer duren dan
normaal om te voorkomen dat de vloeistof
in het brandstofcelpakket bevriest.
●Als “FCV System Purge in Progress Purge
will Stop Automatically” (uitstoot brandstof-
celsysteem bezig, uitstoot stopt automa-
tisch) wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay, kunt u de auto gewoon
verlaten.
●Het uitstoten van water kan ook langer
duren als het systeem wordt uitgeschakeld
voordat het brandstofcelsysteem volledig
op bedrijfstemperatuur is.
●Tijdens het uitstoten van water zijn sis-
sende en andere geluiden normaal.
( → Blz. 87)
●Tanken is geen probleem als er water
wordt uitgestoten. Het uitstootproces wordt
na een aantal minuten automatisch uitge-
voerd en er wordt mogelijk een witte mist
uitgestoten. Dit duidt echter niet op een
storing.
■Parkeren van de auto bij koud weer
●Er wordt mogelijk automatisch water uitge-
stoten via de uitlaatpijp, zelfs wanneer het
brandstofcelsysteem is uitgeschakeld, om
te voorkomen dat vloeistof in het brandstof-
celpakket, waterstofleidi ngen, enz. bevriest.
Er kan ook waterdamp worden uitgestoten,
maar dit duidt niet op een storing.
●Tijdens het uitstoten van water zijn sis-
sende en andere geluiden normaal.
( → Blz. 87)
■Bij een storing in de schakelregeling
Wanneer wordt geprobeerd om het contact
UIT te zetten terwijl de schakelregeling defect
is, wordt het contact mogelijk in stand ACC
gezet. In dit geval kan het contact UIT wor-
den gezet door de parkeerrem te activeren
en nogmaals de startknop in te drukken.
Laat de auto onmiddellijk controleren door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als er een
storing aanwezig is in het systeem.
■Functie automatisch selecteren van
stand P
→ Blz. 185
■Uitstoot van water (toets H2O)
→ Blz. 195
Uitschakelen van het
brandstofcelsysteem
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 181 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
182
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-2. Rijprocedures
De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal in te trappen. (De stand ver-
andert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)ACCESSORY (stand ACC)
IGNITION ON (contact AAN)
1 UIT
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
2ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
Op het instrumentenpaneel wordtACCES-
SORY (stand ACC) weergegeven.
3AAN
Alle elektrische componenten kunnen worden
gebruikt.
Op het instrumentenpaneel wordt IGNITION
ON (contact AAN) weergegeven.
WAARSCHUWING
■Uitschakelen van het brandstofcel-
systeem in een noodgeval
●Als u in een noodgeval het brandstofcel-
systeem tijdens het rijden wilt stoppen,
houdt u de startknop langer dan 2 secon-
den ingedrukt of drukt u deze ten minste
3 keer kort achter elkaar in. (
→Blz. 414)
Raak de startknop echter tijdens het rij-
den niet aan, behalve in geval van nood.
Door het uitschakelen van het brandstof-
celsysteem tijdens het rijden verliest u
niet de controle over het stuurwiel of de
remmen. De stuurbekrachtiging werkt
echter niet meer. Hierdoor zal het sturen
veel zwaarder gaan dan normaal. Zet in
dat geval de auto aan de kant zodra dit
veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Druk op de startknop om het brandstof-
celsysteem opnieuw te starten nadat dit
ten gevolge van een noodsituatie is uit-
geschakeld.
Wijzigen van de standen van
het contact
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 182 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
195
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-2. Rijprocedures
Rijden
Als op de toets H2O wordt gedrukt ter-
wijl het controlelampje READY brandt,
stoot de auto water uit.
Als de toets nogmaals wordt ingedrukt,
stopt de uitstoot van water.
Er worden meldingen over de uitstoot van
water uit het systeem en het voltooien van de
uitstoot weergegeven op het multi-informatie-
display.
■Functie voor afvoer van water bij koud
weer
Het is mogelijk dat onder de volgende
omstandigheden het automatisch wateraf-
voersysteem van het brandstofcelsysteem
niet goed werkt. Mogelijk kan het brandstof-
celsysteem niet worden gestart doordat het
brandstofcelpakket, de waterstofleidingen,
enz. bevroren zijn.
●Bij het vervoeren of slepen van de auto
wanneer het vriest
●Wanneer de kabels van de 12V-accu zijn
losgenomen wanneer het vriest
Bedien preventief de functie voor afvoer van
water aan de hand van de onderstaande pro-
cedure om te voorkomen dat water in het
systeem bevriest.
1 Zet het contact AAN en druk op de toets
H
2O.
Controleer of de melding “Active Purge Mode
ON” (modus actieve uitstoot AAN) wordt
weergegeven op het multi-informatiedisplay.
2 Trap het rempedaal in en druk op de
startknop om het brandstofcelsysteem te
starten.
Controleer of het controlelampje READY
gaat branden.
3 Druk op de startknop om het brandstof-
celsysteem uit te schakelen.
Het water wordt automatisch afgevoerd.
(langer dan bij de normale afvoer van water)
■Uitstoot van water tijdens parkeren
De functie voor afvoer van water voorkomt de
uitstoot van water tijdens parkeren niet volle-
dig. De uitstootcapaciteit tijdens parkeren wij-
zigt afhankelijk van de buitentemperatuur en
de werkingsvoorwaarden.
Als het controlelampje READY blijft branden
nadat het water is afgevoerd, wordt er moge-
lijk water gegenereerd en uitgestoten tijdens
parkeren.
Uitstoot van water
(toets H
2O)
Als het brandstofcelsysteem is uit-
geschakeld, wordt er automatisch
water via de uitlaatpijp uitgestoten.
Om de ophoping van water in
parkeergarages, enz. te beperken,
kunt u het water vóór het parkeren
handmatig afvoeren.
Toets H2O
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 195 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
212
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-4. Tanken
■Als “Stop in Safe Place Turn Power OFF
Open Hydrogen Filler Door” (stop op
een veilige plaats, zet contact uit, open
klep waterstoftank) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
Breng de auto op een veilige plaats tot stil-
stand en druk nogmaals op de ontgrendel-
schakelaar van de t ankdopklep volgens de
volgende procedure:
1 Zet de selectiehendel in stand P.
2 Zet het contact UIT.
3 Druk op de ontgrendelschakelaar van de
tankdopklep.
■Geluiden tijdens het tanken
Als gecomprimeerd waterstofgas wordt
getankt, kunt u soms geluiden horen van gas
dat door het vulpistool voor waterstofgas en
de kleppen van de waterstoftanks stroomt.
( → Blz. 87)
1 Plaats de dop.
2 Sluit de tankdopklep.
■Functie om fouten te voorkomen
Het brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart als de tankdopklep open is. Als het
controlelampje READY brandt, gaat de
tankdopklep niet open.
■Als “Open Filler Door Detected Stop in
Safe Place Close Hydrogen Filler Door”
(open klep waterstoftank, stop op een
veilige plaats, sluit klep waterstoftank)
wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay
De tankdopklep is open. Breng de auto op
een veilige plaats tot stilstand en sluit de
tankdopklep.
■Als “Open Filler Door Detected Close
Hydrogen Filler Door Restart Vehicle”
(open tankklep gesignaleerd, sluit klep
waterstoftank, start auto weer) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
De tankdopklep is open en het brandstofcel-
systeem kan niet worden gestart. Zet de
selectiehendel in stand P en zet het contact
UIT. Vervolgens:
1 Controleer of de dop weer is geplaatst.
2 Sluit de tankdopklep.
Als op dat moment de waarschuwingsmel-
ding op het multi-informatiedisplay uitgaat, is
er geen storing aanwezig. Als de melding
echter nog steeds wordt weergegeven, is de
sensor mogelijk beschadigd. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Het systeem kan 1 keer worden gestart door
de startprocedure 5 keer te herhalen (druk
met ingetrapt rempedaal de startknop 9 keer
in met intervallen van maximaal 2 seconden).
Bedien de auto nadat u gecontroleerd hebt of
het vulpistool voor waterstofgas niet is aan-
gesloten op de auto.
Sluiten van de tankdopklep
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 212 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
295
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Toets “Start”
Hiermee kunt u de parkeerbegeleiding starten.
Toets MODE
Selecteer deze toets om te wisselen tussen
de geheugenfunctie en de functie haaks
inparkeren/fileparkeren. (→Blz. 307)
Registratietoets
Selecteer deze toets om het registreren van
een parkeervak te starten
Toets voor persoonlijke voorkeurs-
instelling
Hiermee kunt u het instelscherm voor
Advanced Park weergeven.
Begeleidingsscherm (bij achteruit-
rijden)
Afstandslijnen (geel en rood)
Geven punten aan vanaf het midden van de
rand van de voor- of achterbumper tot aan
de beoogde stoppositie (geel)
* en ongeveer
0,3 m (rood) vanaf de auto.
Display Toyota Parking Assist
→ Blz. 263
RCTA (Rear Cross Traffic Alert)/
RCTA-icoon
→Blz. 273
Display werking remregeling
BRAKE! (remmen) wordt weergegeven.
Toets voor persoonlijke voorkeurs-
instelling
Hiermee kunt u het instelscherm voor
Advanced Park weergeven.
Werkingsicoon
Wordt weergegeven als Advanced Park is
ingeschakeld.
*: Als de afstand tot de beoogde stoppositie
langer is dan 2,5 m, wordt de lijn 2,5 m
vóór de auto weergegeven.
■Pop-updisplay Toyota Parking Assist
Ongeacht of de Toyota Parking Assist is uit-
of ingeschakeld ( →Blz. 263), als er een
object wordt gesignaleerd door de Toyota
Parking Assist terwijl Advanced Park is inge-
schakeld, wordt er automatisch een pop-
updisplay weergegeven over het begelei-
dingsscherm.
■Werking remregeling als Advanced
Park is ingeschakeld
Als terwijl Advanced Park is ingeschakeld
wordt geoordeeld dat de kans op een aanrij-
ding met een gesignaleerd bewegend of stil-
staand object groot is, treden de begren-
zingsregeling van het brandstofcelsysteem
en de remregeling in werking.
●Als de remregeling in werking is, wordt de
werking van Advanced Park onderbroken
en wordt er een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
●Als de werking van Advanced Park 3 keer is
onderbroken door werking van de remrege-
ling, wordt Advanced Park uitgeschakeld.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 295 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
297
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
2Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park en controleer of er
een mogelijk parkeervak wordt
weergegeven op het multimedia-
display.
Als er een parkeerplaats wordt
gesignaleerd waar uw auto kan wor-
den geparkeerd, wordt er een vak
met het beoogde parkeervak weer-
gegeven.
Als het mogelijk is om hier te filepar-
keren, selecteer dan het parkeervak
en selecteer vervolgens om
over te schakelen op de functie file-
parkeren.
Afhankelijk van de omgeving kan
deze functie mogelijk niet worden
gebruikt. Gebruik de functie voor
een ander parkeervak overeenkom-
stig de informatie die wordt weerge-
geven op het multimedia-display.
3 Selecteer de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Als het rempedaal wordt losgelaten,
wordt “Moving Forward...” (rijdt naar
voren...) weergegeven en begint de
auto vooruit te rijden.
Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park om de begeleiding
uit te schakelen.
Als de begeleiding wordt uitgeschakeld,
wordt “Advanced Park Cancelled” (Advan-
ced Park uitgesc hakeld) weergegeven.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 298
4Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto stopt in het beoogde
parkeervak.
Als de auto tot stilstand komt, wordt “Advan-
ced Park Finished” (Advanced Park beëin-
digd) weergegeven en wordt de begeleiding
beëindigd.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 297 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
299
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
2Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park en controleer of er
een mogelijk parkeervak wordt
weergegeven op het multimedia-
display.
Als er een parkeerplaats wordt
gesignaleerd waar uw auto kan wor-
den geparkeerd, wordt er een vak
met het beoogde parkeervak weer-
gegeven.
Als het mogelijk is om hier haaks in
te parkeren, selecteer dan het par-
keervak en selecteer vervolgens
om over te schakelen op de
functie haaks inparkeren.
3 Selecteer de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Als het rempedaal wordt losgelaten,
wordt “Moving Forward...” (rijdt naar
voren...) weergegeven en begint de
auto vooruit te rijden.
Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park om de begeleiding
uit te schakelen.
Als de begeleiding wordt uitgeschakeld,
wordt “Advanced Park Cancelled” (Advan-
ced Park uitgesc hakeld) weergegeven.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 300
4Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto stopt in het beoogde
parkeervak.
Als de auto tot stilstand komt, wordt “Advan-
ced Park Finished” (Advanced Park beëin-
digd) weergegeven en wordt de begeleiding
beëindigd.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 299 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
302
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Beschrijving functie
Door bij het verlaten van een filepar-
keerplek de richting waarin u wilt wegrij-
den te selecteren, begeleidt de functie
wegrijden na fileparkeren het wegrijden
door het wijzigen van de stand van de
selectiehendel en het bedienen van het
stuurwiel, het rempedaal en het gaspe-
daal om de auto te begeleiden naar een
positie vanaf waar u het parkeervak
kunt verlaten.
■Verlaten van een parkeervak met
behulp van de functie wegrijden
na fileparkeren
1 Druk met ingetrapt rempedaal en de
selectiehendel in stand P op de
hoofdschakelaar van Advanced
Park en controleer of het selectie-
scherm voor de vertrekrichting
wordt weergegeven op het multime-
dia-display.
2 Selecteer de richting waarin u wilt
vertrekken door de richtingaanwij-
zerschakelaar te bedienen
(→Blz. 188).
De vertrekrichting kan ook worden geselec-
teerd door een pijl op het multimedia-display
te selecteren.
3 Trap het rempedaal in en selecteer
de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Druk op de hoofdschakelaar van Advanced
Park om de begeleiding uit te schakelen.
Als de begeleiding wordt uitgeschakeld,
wordt “Advanced Park Cancelled” (Advan-
ced Park uitgesc hakeld) weergegeven.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 303
4Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto zich in een positie
bevindt waarin u het parkeervak
kunt verlaten.
Trap, als de auto stopt in een positie waarin
u het vak kunt verlaten, het rempedaal of
gaspedaal in. “Advanced Park Finished”
(Advanced Park beëindigd) wordt weergege-
ven en de begeleiding wordt beëindigd. Pak
het stuurwiel vast en rijd vooruit.
Functie wegrijden na
fileparkeren
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 302 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM