80
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
●De portieren worden ontgrendeld met de
mechanische sleutel.
●De achterklep wordt met de mechanische
sleutel geopend.
●Een persoon in de auto opent een portier,
de achterklep of de motorkap of ontgren-
delt de auto.
●De 12V-accu wordt opgeladen of vervan-
gen terwijl de auto is vergrendeld.
(→ Blz. 456)
■Door alarmsysteem bediende portier-
vergrendeling
In de volgende gevallen worden, afhankelijk
van de situatie, de portieren automatisch ver-
grendeld om potentiële indringers buiten de
auto te houden:
●Wanneer een in de auto achtergebleven
persoon het portier ontgrendelt en het
alarm wordt geactiveerd.
●Terwijl het alarm is geactiveerd, ontgren-
delt een in de auto achtergebleven per-
soon het portier.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 472)
■Signalering inbraaksensor en hel-
lingsensor
De inbraaksensor signaleert indrin-
gers of een beweging in de auto.
De hellingsensor signaleert een ver-
andering van de hoek van de auto
ten opzichte van het wegdek, die bij-
voorbeeld ontstaat als de auto weg-
gesleept wordt.
Dit systeem is ontworpen om diefstal te
voorkomen, maar een optimale beveili-
ging tegen elke vorm van inbraak kan
niet worden gegarandeerd.
■De inbraaksensor en hellingsen-
sor instellen
Als het alarm wordt ingeschakeld, wor-
den de inbraaksensor en de hellingsen-
sor automatisch ingesteld. ( →Blz. 79)
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen kan de juiste
werking van het systeem niet worden
gegarandeerd.
Signalering inbraaksensor en
hellingsensor (indien aanwezig)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 80 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
81
1
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
■De inbraaksensor en de helling-
sensor uitschakelen
Als u huisdieren of bewegende voor-
werpen in de auto achterlaat, moet u
ervoor zorgen dat u de inbraaksensor
en de hellingsensor uitschakelt voordat
u het alarm instelt, omdat deze senso-
ren reageren op bewegingen binnen in
de auto.
1 Zet het contact UIT.
2 Druk op de uitschakeltoets van de
inbraaksensor en hellingsensor.
Druk opnieuw op de toets om de inbraak-
sensor en de hellingsens or weer in te scha-
kelen.
Telkens wanneer de inbraaksensor en de
hellingsensor worden uitgeschakeld/inge-
schakeld, wordt er een melding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
■Uitschakelen en automatisch weer
inschakelen van de inbraaksensor en
hellingsensor
●Het alarm wordt ingeschakeld zelfs wan-
neer de inbraaksensor en de hellingsensor
zijn uitgeschakeld.
●Nadat de inbraaksensor en de hellingsen-
sor uitgeschakeld zijn, worden deze
opnieuw ingeschakeld door op de start-
knop te drukken of de portieren te ontgren-
delen met de instapfunctie of de afstands-
bediening.
●De inbraaksensor en de hellingsensor zul-
len automatisch weer worden ingescha-
keld wanneer het alarmsysteem gedeacti-
veerd wordt.
■Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende gevallen
mogelijk het alarm:
●Er bevinden zich nog personen of huisdie-
ren in de auto.
●Er is een portierruit geopend.
In dit geval registreert de sensor mogelijk het
volgende:
• Wind of beweging van voorwerpen, zoals bladeren en insecten, in de auto
• Ultrasoongolven van apparaten, zoals de inbraaksensoren van andere auto's
• Het bewegen van mensen buiten de auto
●Kleine insecten, zoals motvlinders of vlie-
gen, in de auto.
●Er bevinden zich onstabiele voorwerpen,
zoals loshangende accessoires of kleding
aan kledinghaakjes, in de auto.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 81 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
82
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
●De auto is geparkeerd op een plek waar
extreme trillingen of geluiden optreden,
zoals in een parkeergarage.
●Er wordt ijs of sneeuw van de auto verwij-
derd, waardoor de auto herhaaldelijk wordt
blootgesteld aan schokken of trillingen.
●De auto staat in een wasstraat of een
hogedruk-wasinstallatie.
●De auto is blootgesteld aan schokken die
het gevolg zijn van hagel, onweer of
andere van buitenaf komende herhaalde
schokken of trillingen.
■Informatie over de hellingsensor
De sensor activeert in de volgende gevallen
mogelijk het alarm:
●De auto wordt vervoerd per boot, aanhang-
wagen, trein, enz.
●De auto staat geparkeerd in een parkeer-
garage.
●De auto bevindt zich in een wasstraat
waarin de auto verplaatst wordt.
●Een van de banden verliest zijn spanning.
●De auto wordt opgekrikt.
●Er doet zich een aardbeving of wegverzak-
king voor.
●Er wordt bagage op het imperiaal geladen
of er vanaf gehaald.
OPMERKING
■Om de inbraaksensor goed te laten
functioneren
●Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
●Spuit geen luchtverfrisser of andere
producten rechtstreeks in de openingen
van de sensoren.
●Als u andere accessoires installeert dan
originele Toyota-onderdelen of wanneer
u voorwerpen achterlaat tussen de
bestuurdersstoel en de stoel van de
voorpassagier, werkt de inbraaksensor
mogelijk minder goed.
●De werking van de inbraaksensor wordt
mogelijk gestopt wanneer de elektroni-
sche sleutel zich in de buurt van de auto
bevindt.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 82 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
94
Handleiding_Europa_M62060_nl
2-1. Brandstofcelauto
■Basisconcepten van veiligheid waterstof
●Voorkom lekkage
De leidingkoppelingen van de waterstofleidin-
gen zijn ontwikkeld om lekkage te voorkomen.
De koppelingen worden bij elke officiële con-
trole van de auto gecontroleerd op gaslekkage.
●Detecteer om lekkage te stoppen
• De auto is uitgerust met waterstofdetecto- ren. Als de waterstofdetectoren een lek
signaleren, worden de kleppen van de
waterstoftanks automatisch gesloten om te
voorkomen dat er meer waterstof ontsnapt.
• De auto is uitgerust met een aanrijdings- sensor. Als de aanrijdingssensor een aan-
rijding signaleert, worden de kleppen van
de waterstoftanks automatisch gesloten
om te voorkomen dat er waterstofgas uit
beschadigde onderdelen lekt.
●Verspreid het gelekte waterstofgas
De waterstoftanks en de leidingen bevinden
zich buiten het passagierscompartiment.
Dankzij hun ontwerp verspreidt gelekt gas
zich dus in de atmosfeer.
●Elimineer veroorzakers van brand
Dankzij het ontwerp bevinden zich geen ver-
oorzakers van brand in de buurt van de
waterstofleidingen.
Mate van accumulatie
• Verspreidt zich naar
boven en wordt in
de open lucht
verdund tot veilige
concentraties
• Hecht zich niet aan
kleding
•Verspreidt zich op
de grond of vloer
• Hecht zich niet aan
kleding•Verspreidt zich op
de grond of vloer
• Hecht zich aan
kleding
Detecteerbaarheid
• Door zijn kleur- en
geurloze staat
moeilijk te zien of
ruiken
• De waterstofdetec-
toren in de auto
geven een waar-
schuwing weer op
het multi-informatie-
display
•Detecteerbaar aan
de hand van de
geur en het geluid
van gaslekkage•Detecteerbaar aan
de hand van de
kleur en geur
WaterstofgasLPG (Liquid
Petroleum Gas)Benzine
WAARSCHUWING
■Waterstofgerelateerde onderdelen
●Breng geen wijzigingen aan in de water-
stofgerelateerde onderdelen en demon-
teer ze niet.
●De waterstoftanks, het brandstofcelpak-
ket, de waterstofleidingen en de verbin-
dende onderdelen zijn gevuld met
waterstofgas. Verwijder en demonteer
deze onderdelen niet. Anders kan er
waterstofgaslekkage ontstaan, hetgeen
kan leiden tot brand of een explosie in
de auto, waardoor ernstig letsel kan
ontstaan.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 94 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
105
3
Handleiding_Europa_M62060_nl
3-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de aange-
geven systemen van de auto.
*1: Deze lampjes gaan branden als het con-tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze gaan uit nadat het brandstof-
celsysteem is ingeschakeld of na enkele
seconden. Er kan een storing in een sys-
Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje
waterstoflekkage*1 (→ Blz. 423)
(Rood) Waarschuwingslampje
remsysteem
*1 (
→ Blz. 423)
(Geel) Waarschuwingslampje
remsysteem
*1 (
→ Blz. 424)
(Rood) Waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
*2
( → Blz. 424)
Waarschuwingslampje overver-
hitting brandstofcelsysteem
*3
( → Blz. 424)
Laadstroomcontrolelampje
*3
( → Blz. 424)
Waarschuwingslampje SRS
*1
( → Blz. 425)
Waarschuwingslampje actieve
motorkap
*1 ( → Blz. 425)
Waarschuwingslampje ABS
*1
( → Blz. 425)
(Rood) Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
( → Blz. 426)
(Geel) Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
( → Blz. 426)
(Knippert
of brandt) Waarschuwingslampje PCS
*1
( → Blz. 426)
(Oranje) Controlelampje LTA
*2
( → Blz. 426)
(Knippert) Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*4 (indien
aanwezig) ( →Blz. 427)
(Knippert) Controlelampje PKSB OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 427)
(Knippert) Controlelampje RCTA OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 427)
(Knippert) Controlelampje RCD OFF
*1, 2
(indien aanwezig) ( →Blz. 428)
Controlelampje Traction
Control
*1 ( → Blz. 428)
Waarschuwingslampje onjuiste
bediening pedaal
*3 ( → Blz. 429)
(Knippert) Controlelampje Brake Hold-sys-
teem in werking
*1 (
→ Blz. 429)
(Knippert) Waarschuwingslampje
parkeerrem (
→Blz. 429)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning
*1 ( → Blz. 430)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau
*2 ( → Blz. 430)
Controlelampje bestuurders-
en voorpassagiersgordel
( → Blz. 430)
Controlelampjes achterpassa-
giersgordels
*2 ( → Blz. 431)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 105 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
106
Handleiding_Europa_M62060_nl
3-1. Instrumentenpaneel
teem aanwezig zijn als het lampje niet
gaat branden of uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie- display.
*3: Dit lampje brandt op het multi-informatie-
display en er wordt een melding weerge-
geven.
*4: Het controlelampje Toyota Parking Assist- sensor OFF gaat branden wanneer het
contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist -sensor is ingescha-
keld. Het gaat na enkele seconden uit.
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van
de verschillende syst emen van de auto.
WAARSCHUWING
■Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van ee n veiligheidssysteem,
zoals het waarschuwingslampje ABS of
SRS, niet gaat branden als u het brandstof-
celsysteem start, kan dat betekenen dat
deze systemen niet beschikbaar zijn om u
te beschermen in geval van een ongeval,
waardoor ernstig letsel zou kunnen ont-
staan. Laat, als dit gebeurt, de auto onmid-
dellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Controlelampjes
Controlelampje richtingaan-
wijzers ( →Blz. 188)
Controlelampje achterlicht
( → Blz. 196)
Controlelampje grootlicht
( → Blz. 197)
Controlelampje AHS (indien
aanwezig) ( →Blz. 199)
Controlelampje AHB (indien
aanwezig) ( →Blz. 202)
(Blauw) Controlelampje lage koelvloei-
stoftemperatuur
*1, 2
Controlelampje mistachterlicht
(
→ Blz. 205)
Controlelampje Smart
entry-systeem met startknop
*3
( → Blz. 178)
Controlelampje cruise control
*2
( → Blz. 244)
Controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control
*2 ( → Blz. 244)
Controlelampje cruise control
SET
*2 ( → Blz. 244)
(
*4) Controlelampje LTA
*2
( → Blz. 219, 235)
Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*5, 6 (indien
aanwezig) ( →Blz. 263)
Controlelampje PKSB OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 281)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 106 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
107
3
Handleiding_Europa_M62060_nl
3-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
*1: Geeft aan dat de koelvloeistoftempera-tuur laag is.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie-
display.
*3: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display en er wordt een melding weerge-
geven.
*4: Afhankelijk van de bedr ijfscondities wijzi-
gen de kleur en de status (branden/knip-
peren) van het controlelampje.
*5: Het lampje gaat branden wanneer het systeem wordt uitgeschakeld.
*6: Het controlelampje Toyota Parking Assist- sensor OFF gaat branden wanneer het
contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist -sensor is ingescha-
keld. Het gaat na enkele seconden uit.
*7: Deze lampjes gaan branden als het con-
tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze gaan uit nadat het brandstof-
celsysteem is ingeschakeld of na enkele
seconden. Er kan een storing in een sys-
teem aanwezig zijn als de lampjes niet
gaan branden of niet uitgaan. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*8: Dit lampje gaat branden in de buiten-spiegels.
*9: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
*10: Wanneer de buitentemperatuur onge- veer 3°C of lager is, gaat het controle-
lampje gedurende 10 seconden knippe-
ren en blijft daarna branden.
(Knippert)
Controlelampje Traction
Control
*7 (
→ Blz. 322)
Controlelampje VSC OFF
*5, 7
( → Blz. 323)
Waarschuwingslampje PCS
*5, 7
( → Blz. 222)
BSM-indicatoren in de buiten-
spiegels
*7, 8 (indien aanwezig)
( → Blz. 257, 272)
Controlelampje BSM OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 257)
Controlelampje RCTA OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 272)
Controlelampje RCD OFF
*2, 5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 278)
Controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem
*7
( → Blz. 192)
Controlelampje Brake Hold-
systeem
*7 ( → Blz. 192)
Controlelampje antidiefstal-
systeem
*9 ( → Blz. 77, 79)
Controlelampje READY
( → Blz. 178)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur
*2, 10 ( → Blz. 109)
Waarschuwingslampje
parkeerrem ( →Blz. 189)
Controlelampje Br-modus
*2
( → Blz. 184)
Controlelampje ECO-rijmodus*2
(
→Blz. 319)
Controlelampje SPORT-modus
*2
(
→Blz. 319)
Controlelampje SNOW-modus*2
( → Blz. 320)
Controlelampje PASSENGER
AIRBAG
*7, 9 ( → Blz. 49)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 107 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
133
4
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
4-2.Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
■Smart entry-systeem met
startknop
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1 Pak de voorportiergreep vast om de
portieren te ontgrendelen.
*
Zorg ervoor dat u de sensor aan de achter-
zijde van de portiergreep aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen gedu-
rende 3 seconden na het vergrendelen niet
worden ontgrendeld.
2Raak de vergrendelsensor (de uit-
holling in het oppervlak van de por-
tiergreep) aan om alle portieren te
vergrendelen.
Controleer of het portier goed vergrendeld is.
*: De instellingen voor het ontgrendelen van
de portieren kunnen worden gewijzigd.
■Afstandsbediening
1 Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed vergrendeld is.
Houd deze toets ingedrukt om de ruiten te
sluiten.*
2Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de ruiten te
openen.*
*
: Deze instellingen moeten aan de per- soonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Instellen van de ontgrendelfunctie
Het is mogelijk om in te stellen welke portie-
ren met de instapfunctie via de afstandsbe-
diening worden ontgrendeld.
1 Zet het contact UIT.
2 Schakel de inbraaks ensor van het alarm-
systeem uit om tijdens het veranderen
van de instellingen het alarm niet onbe-
doeld te activeren. (indien aanwezig)
( → Blz. 81)
3 Houd de toets of ingedrukt
en houd tegelijkertijd de toets gedu-
rende ongeveer 5 seconden ingedrukt
als het controlelampje in de sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer een
handeling wordt uitgevoerd, zoals hieronder
is aangegeven. (Als u de instelling opnieuw
wilt wijzigen, laat u de toetsen los, wacht u
ten minste 5 seconden en herhaalt u vervol-
gens stap 3.)
Por tieren
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 133 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM