
195
4 4-5. EyeSight
Rijden
2Duw de cruise control-schakelaar in
de richting van -SET als de
gewenste snelheid is bereikt.
De rijsnelheid op het moment dat de schake-
laar wordt bediend, wordt ingesteld als de
nieuwe ingestelde snelheid en wordt weer-
gegeven op het display van het instrumen-
tenpaneel.
■Verlagen van de ingestelde snel-
heid
Met de cruise control-schakelaar
Duw de schakelaar kort in de richting
van -SET.
Elke keer dat de schakelaar omlaag wordt
geduwd, wordt de ingestelde snelheid met 1
km/h verlaagd.
Houd de schakelaar in de richting
van -SET geduwd.
Zolang de schakelaar omlaaggeduwd wordt
gehouden, wordt de ingestelde snelheid in
stappen van 5 km/h verlaagd.
Bij het bedienen van de schakelaar ver-
andert de ingestelde snelheid op het
display van het instrumentenpaneel.
Met het rempedaal
1Trap het rempedaal in om de rijsnel-
heid te verlagen.
De Adaptive Cruise Control wordt uitgescha-
keld en (controlelampje Adaptive
Cruise Control) wordt wit in plaats van
groen.
2Duw de cruise control-schakelaar in
de richting van -SET als de
gewenste snelheid is bereikt.
De rijsnelheid op het moment dat de schake-
laar wordt bediend, wordt ingesteld als de
nieuwe ingestelde snelheid en wordt weer-
gegeven op het display van het instrumen-
tenpaneel.
OPMERKING
●Als uw auto een voorligger volgt, wordt
de actuele rijsnelheid geregeld overeen-
komstig de snelheid van de voorligger.
Om die reden zal de rijsnelheid niet wor-
den verhoogd als door de cruise con-
trol-schakelaar in de richting van +RES
te bewegen een snelheid wordt inge-
steld die hoger is dan de snelheid van
de voorligger. Het aanhouden van een
veilige volgafstand heeft dan prioriteit.
Als u echter op deze wijze de ingestelde
snelheid hebt verhoogd en de voorligger
niet meer wordt gesignaleerd (bijvoor-
beeld doordat u bent opgeschoven naar
een lege rijstrook), accelereert de auto
naar de nieuwe ingestelde snelheid.
Wijzig de ingestelde snelheid en contro-
leer de waarde van de ingestelde snel-
heid die wordt weergegeven op het dis-
play van het instrumentenpaneel.
●Wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
terwijl de Adaptive Cruise Control is
ingeschakeld, worden de automatische
remregeling en de waarschuwingen van
de Adaptive Cruise Control niet geacti-
veerd. Als er op dat moment echter een
grote kans is op een aanrijding met een
obstakel vóór de auto, kunnen wel de
waarschuwingen en de remregeling van
het Pre-Crash Brake-systeem worden
geactiveerd.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 195 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

1964-5. EyeSight
■De snelheid tijdelijk verhogen
Trap het gaspedaal in om de snelheid
tijdelijk te verhogen.
Wanneer u het gaspedaal loslaat,
neemt de auto de ingestelde snelheid
weer aan.
Als de bestuurder door het gaspedaal
in te trappen de rijsnelheid verhoogt
terwijl de Adaptive Cruise Control in
werking is, wordt wit. Als de
bestuurder het gaspedaal weer heeft
losgelaten, wordt weer groen.
■De snelheid tijdelijk verlagen
Trap het rempedaal in om de rijsnelheid
te verlagen. Als het rempedaal wordt
ingetrapt, wordt de Adaptive Cruise
Control uitgeschakeld. wordt wit in
plaats van groen en het display van het
instrumentenpaneel blijft de ingestelde
snelheid weergeven.
Laat het rempedaal los en duw de
cruise control-schakelaar in de richting
van +RES om de ingestelde snelheid te
resetten.
Wit
■De instelling van de volgafstand
wijzigen
U kunt kiezen uit 4 instellingen voor de
volgafstand die tussen uw auto en uw
voorligger wordt aangehouden.
Elke keer dat de toets (instelling
volgafstand) wordt ingedrukt, wordt de
afstand tot de voorligger gewijzigd.
●De volgafstand verandert overeenkomstig
de rijsnelheid. Hoe hoger de rijsnelheid,
des te groter de volgafstand.
A
OPMERKING
Als uw auto een voorligger volgt, wordt
normaal gesproken de snelheid automa-
tisch verhoogd of verlaagd overeenkom-
stig de snelheid van de voorligger. Als uw
auto de voorligger echter dichter nadert
wanneer u bijvoorbeeld de snelheid moet
verhogen om van rijstrook te wisselen en
de voorligger plotseling zijn snelheid ver-
laagt, of als een ander voertuig plotseling
op uw rijstrook invoegt, gebruik dan het
gaspedaal of het rempedaal om uw snel-
heid overeenkomstig de situatie aan te
passen.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 196 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

197
4 4-5. EyeSight
Rijden
Indicatie van de volgafstanden
●De als laatste ingestelde volgafstand wordt
automatisch weer geselecteerd als u de
Adaptive Cruise Control weer inschakelt
met de toets ON-OFF.
■Uitschakelen door de bestuurder
De Adaptive Cruise Control kan op de
volgende manieren worden uitgescha-
keld.
Trap het rempedaal in.
wordt wit in plaats van groen en het dis-
play van het instrumentenpaneel blijft de
ingestelde snelheid weergeven.
Wit
Trek de cruise control-schakelaar in
de richting van CANCEL.
wordt wit in plaats van groen en het dis-
play van het instrumentenpaneel blijft de
ingestelde snelheid weergeven.
■Automatische uitschakeling door
het systeem
Wanneer het Adaptive Cruise Con-
trol-systeem uw auto volledig tot stil-
stand brengt, klinkt een geluidssignaal
(3 korte piepjes - 1 kort piepje - 1 lange
piep), waarna het systeem de controle
over uw auto beëindigt.
Indicator
volgafstandAls uw
rijsnelheid 4
0 km/h isAls uw
rijsnelheid
100 km/h is
Ongeveer
30 mOngeveer
60 m
Ongeveer
25 mOngeveer
50 m
Ongeveer
20 mOngeveer
40 m
Ongeveer
15 mOngeveer
30 m
Uitschakelen van de Adaptive
Cruise Control
OPMERKING
Wanneer de auto tot stilstand is gekomen,
worden de remmen door de automatische
remfunctie geleidelijk gelost waardoor de
auto begint te kruipen. Trap nadat de auto
tot stilstand is gekomen het rempedaal in
om de auto op zijn plaats te houden.
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 197 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

1984-5. EyeSight
In de volgende gevallen klinkt een
geluidssignaal van 1 korte piep en 1
lange piep en wordt de Adaptive Cruise
Control automatisch uitgeschakeld.
wordt wit in plaats van groen. Het uit-
schakelen van de Adaptive Cruise Con-
trol wordt bevestigd door een melding
op het multi-informatiedisplay.
Op een zeer steile helling.
De TRC of VSC is geactiveerd.
De rijsnelheid is verhoogd tot meer
dan ongeveer 200 km/h terwijl de
cruise control is ingeschakeld.
Er wordt een scherpe stuurbeweging
naar links of rechts gemaakt.
De selectiehendel wordt in een
andere stand dan D of M gezet.
• De werking van de Adaptive Cruise Con-
trol kan worden hervat nadat de selectie-
hendel is teruggezet in stand D of M.
Het bestuurders- of voorpassagiers-
portier is geopend.
De veiligheidsgordel van de bestuur-
der is niet vastgemaakt.
Er is een storing aanwezig in het
EyeSight-systeem. ( : geel)
(→Blz. 222)
De werking van het EyeSight-sys-
teem is tijdelijk onderbroken. ( :
wit) (→Blz. 223)
De functie secundair remmen van
het Pre-Crash Brake-systeem is
geactiveerd.
De parkeerrem is geactiveerd.
Het motortoerental komt in het rode
gebied van de toerenteller.
De modus SNOW is ingesteld.
(→Blz. 252)Het Pre-Crash Brake-systeem is uit-
geschakeld in de TRACK-modus.
(→Blz. 183, 257)
De TRC en het VSC-systeem zijn
uitgeschakeld. (→Blz. 257)
De aangedreven wielen slippen door
op een glad wegdek.
Het waarschuwingslampje van het
benzineroetfiltersysteem brandt of
knippert.●Bij een storing in EyeSight wordt
(geel) weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel en branden het con-
trolelampje OFF van het Pre-Crash
Brake-systeem en het controlelampje Lane
Departure Warning OFF. Breng in dat
geval de auto op een veilige plaats tot stil-
stand, schakel de motor uit en start de
motor opnieuw. Als de controlelampjes na
het opnieuw starten blijven branden, kan
de Adaptive Cruise Control niet worden
gebruikt. U kunt wel normaal verder rijden
met de auto. Neem echter contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
om het systeem te laten controleren.
(→Blz. 222)
●Als de werking van EyeSight tijdelijk is
onderbroken, branden het controlelampje
OFF van het Pre-Crash Brake-systeem en
het controlelampje Lane Departure Warn-
ing OFF en wordt (wit) weergegeven
op het display van het instrumentenpaneel.
(→Blz. 223)
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 198 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

199
4 4-5. EyeSight
Rijden
●Als de Adaptive Cruise Control automa-
tisch is uitgeschakeld, stel dan de Adaptive
Cruise Control opnieuw in nadat de oor-
zaak van het uitschakelen is verholpen. Als
de Adaptive Cruise Control niet kan wor-
den ingeschakeld nadat de oorzaak van
het uitschakelen is verholpen, is er moge-
lijk een storing aanwezig in het Eye-
Sight-systeem. U kunt wel normaal verder
rijden met de auto. Neem echter contact
op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige om het systeem te laten con-
troleren.
●Wanneer het waarschuwingslampje laag
brandstofniveau brandt, is de Adaptive
Cruise Control mogelijk niet beschikbaar.
De eerder ingestelde snelheid is in het
geheugen opgeslagen. Duw de cruise
control-schakelaar in de richting van
+RES om die snelheid te hervatten.
wordt groen in plaats van wit.
Groen
●De in het geheugen opgeslagen ingestelde
snelheid wordt in de volgende gevallen
gewist:
• De cruise control wordt uitgeschakeld door
op de toets ON-OFF te drukken.
• De VSC of TRC is geactiveerd.
• De cruise control is overgeschakeld van
Adaptive Cruise Control op conventionele
cruise control.
●Als er geen ingestelde snelheid (eerder
opgeslagen snelheid) in het geheugen is
opgeslagen, wordt de actuele rijsnelheid
als ingestelde snelheid opgeslagen als de
cruise control-schakelaar in de richting van
+RES wordt geduwd. (→Blz. 191)
WAARSCHUWING
Gebruik de Adaptive Cruise Control niet
op gladde wegen. Als u dit toch doet, kan
een ongeval het gevolg zijn.
OPMERKING
Als de selectiehendel in stand N wordt
gezet, wordt de Adaptive Cruise Control
automatisch uitgeschakeld. Zet de selec-
tiehendel tijdens het rijden uitsluitend in
stand N als er sprake is van een noodsitu-
atie. Anders kan er niet op de motor wor-
den afgeremd, wat tot een ongeval kan lei-
den.
De eerder ingestelde
snelheid hervatten
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 199 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

2004-5. EyeSight
Druk op de toets ON-OFF.
gaat uit op het display van het
instrumentenpaneel en de Adaptive
Cruise Control wordt uitgeschakeld.
■Waarschuwing “Obstacle Detec-
ted” (obstakel gesignaleerd)
De waarschuwing “Obstacle Detected”
(obstakel gesignaleerd) kan worden
weergegeven tijdens de volgregeling
van de Adaptive Cruise Control. Deze
functie waarschuwt de bestuurder als
wordt vastgesteld dat de actuele mate
van deceleratie door de automatische
remregeling ontoereikend is.
Als het systeem vaststelt dat de
bestuurder zelf de rijsnelheid moet
verlagen, klinkt een geluidssignaal
bestaande uit korte piepjes en wordt
een pop-updisplay weergegeven.
Trap als deze functie wordt geacti-
veerd het rempedaal in om de rij-
snelheid te verlagen en een veilige
volgafstand aan te houden.
Voorliggers op dezelfde rijstrook worden door
de stereocamera binnen een afstand van
ongeveer 110 m vóór de auto gesignaleerd.
Afhankelijk van het verkeer, de rijomstandig-
heden en de situatie van de voorligger kan
deze afstand echter ook korter zijn.
Uitschakelen van de Adaptive
Cruise Control
Overige functies
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 200 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

201
4 4-5. EyeSight
Rijden
*: Indien aanwezig
●Als de cruise control-hoofdfunctie is uitge-
schakeld en op de toets ON-OFF wordt
gedrukt, wordt de Adaptive Cruise Control
ingeschakeld.
●Als de cruise control-hoofdfunctie is inge-
schakeld, kan de Adaptive Cruise Control
of de conventionele cruise control worden
geselecteerd door op de toets (instel-
ling volgafstand)
* te drukken.*: Houd de toets ten minste 2 seconden inge-
drukt om over te schakelen op de conventi-
onele cruise control.
●De conventionele cruise control kan ook
worden gebruikt als de werking van Eye-
Sight tijdelijk is onderbroken.
WAARSCHUWING
●Gebruik de Adaptive Cruise Control niet
als het waarschuwings-/meldingsgeluid
regelmatig klinkt.
●De waarschuwing “Obstacle Detected”
(obstakel gesignaleerd) wordt in de vol-
gende situaties mogelijk niet geacti-
veerd.
• Het gaspedaal wordt ingetrapt.
• Het rempedaal is ingetrapt.
●Ook bij een korte volgafstand wordt in
de volgende situaties de waarschuwing
“Obstacle Detected” (obstakel gesigna-
leerd) mogelijk niet geactiveerd.
• Het snelheidsverschil met de voorligger
is klein. De voorligger en uw auto rijden
met bijna dezelfde snelheid.
• De voorligger rijdt sneller dan uw auto.
De volgafstand wordt geleidelijk groter.
• Er voegt een ander voertuig kort voor
uw auto op uw rijstrook in.
• De snelheid van de voorligger neemt
plotseling af.
• U rijdt op een weg met veel hellingen en
afdalingen.
●De waarschuwing “Obstacle Detected”
(obstakel gesignaleerd) wordt mogelijk
niet op tijd geactiveerd bij het naderen
van de achterste van een rij stilstaande
auto's bij een tolstation, verkeerslicht,
kruispunt of verkeersopstopping, of bij
een voertuig dat veel langzamer rijdt
dan uw auto. EyeSight heeft een snel-
heidsverschil nodig om een potentieel
obstakel te herkennen en erop te reage-
ren.
Conventionele cruise
control*
De conventionele cruise control is
een ondersteunend systeem dat
het comfort tijdens het rijden op
autowegen en snelwegen verbe-
tert. Dit systeem kan worden
gebruikt om een door de bestuur-
der ingestelde snelheid aan te
houden. Neem echter altijd de ter
plaatse geldende snelheidslimiet
in acht.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 201 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

2024-5. EyeSight
■Instellen van de conventionele
cruise control
1De Adaptive Cruise Control in de
stand-bystand zetten.
Druk op de toets ON-OFF. (wit) en de
indicator instelling volgafstand worden weer-
gegeven op het display van het instrumen-
tenpaneel.
Op de plaats van de ingestelde snelheid
wordt “- - - km/h (- - - MPH)” weergegeven.
Als op de toets ON-OFF wordt gedrukt,
wordt altijd eerst de Adaptive Cruise Control
ingeschakeld.
Controlelampje Adaptive Cruise
Control
Ingestelde snelheid
Indicator voor uw auto
WAARSCHUWING
●De conventionele cruise control voert
geen volgregeling uit om een volgaf-
stand aan te houden, zoals de Adaptive
Cruise Control.
Zorg voor een veilig rijgedrag en trap
indien nodig het rempedaal in om uw rij-
snelheid te verminderen en te zorgen
voor een veilige afstand tussen uw auto
en uw voorligger.
●Gebruik de conventionele cruise control
niet onder de volgende omstandighe-
den. Als u dit toch doet, kan een onge-
val het gevolg zijn.
• Drukke wegen of wegen met scherpe
bochten
⎯ Onder dergelijke rijomstandigheden
kan het moeilijk zijn om een geschikte con-
stante snelheid aan te houden.
• Op een glad wegdek, bijvoorbeeld door
ijzel of sneeuw
⎯ De wielen kunnen in dat geval doorslip-
pen, waardoor u de controle over de auto
kunt verliezen.
• In een steile afdaling
⎯ De ingestelde snelheid kan worden
overschreden.
• In een lange en steile afdaling
⎯ De remmen kunnen oververhit raken.
●Houd bij het instellen van de snelheid
voor de conventionele cruise control
altijd rekening met de geldende snel-
heidslimiet, de verkeersintensiteit, de
wegcondities en overige omstandighe-
den.
OPMERKING
Controleer bij het gebruik van de cruise
control op het display van het instrumen-
tenpaneel welke cruise control-functie is
geselecteerd: Adaptive Cruise Control of
conventionele cruise control.
●Als de Adaptive Cruise Control is gese-
lecteerd, brandt .
●Als de conventionele cruise control is
geselecteerd, brandt .
Gebruik van de conventionele
cruise control
A
C
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 202 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM