
1864-5. EyeSight
WAARSCHUWING
●De banden links en rechts of de loop-
vlakken van de banden zijn onregelma-
tig versleten.
*1
●Er zijn banden in een onjuiste maat
gemonteerd.*1
●Een lekke band is tijdelijk gerepareerd
met een bandenreparatieset.
●De wielophanging is gewijzigd (ook bij
een wijziging van het originele
Toyota-onderstel).
●De stereocamera wordt afgedekt door
een object dat op de auto is aange-
bracht.
●Er zijn sneeuwkettingen aangebracht.
●De koplampen zijn vuil of bedekt met
sneeuw of ijs. (Objecten worden niet
goed verlicht en zijn moeilijker te signa-
leren.)
●De optische assen zijn niet goed uitge-
lijnd. (Objecten worden niet goed ver-
licht en zijn moeilijker te signaleren.)
●De verlichting, waaronder de koplam-
pen en mistlampen, is aangepast.
●De werking van de auto is instabiel
geworden door een ongeval of een sto-
ring.
●Het waarschuwingslampje remsysteem
brandt rood.*2
●De auto is zwaar beladen.
●De auto heeft meer inzittenden dan toe-
gestaan.
●Het instrumentenpaneel werkt niet goed
(defecte controlelampjes of geluidssig-
nalen, een niet goed werkend display,
enz.)
*3
*1
: De wielen en banden hebben een aan-
tal zeer belangrijke functies. Zorg dat
ze de juiste specificaties hebben.
(→Blz. 375)
*2: Als het waarschuwingslampje remsys-
teem (rood) niet uitgaat, breng de auto
dan onmiddellijk op een veilige plaats
tot stilstand en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige om het systeem te laten
controleren.
*3: Zie Blz. 88 voor meer informatie over
het instrumentenpaneel.
De Adaptive Cruise Control is ontworpen
voor het gebruik op autowegen, snelwe-
gen, tolwegen en gelijksoortige wegen
waar met een constante snelheid gereden
kan worden. Het systeem is niet ontwor-
pen voor gebruik in stadsverkeer. Gebruik
de Adaptive Cruise Control niet onder de
volgende omstandigheden. Als u dit toch
doet, kan een ongeval het gevolg zijn.
●Andere soorten wegen dan de bovenge-
noemde wegen
• Afhankelijk van de rijomstandigheden
(de bochtigheid van de weg en andere
factoren) is het systeem mogelijk niet in
staat te functioneren zoals is vereist
door de verkeerssituatie, wat tot een
ongeval zou kunnen leiden.
●Wegen met scherpe bochten of erg
bochtige wegen
●Op een glad wegdek, bijvoorbeeld door
ijzel of sneeuw
• De wielen kunnen in dat geval doorslip-
pen, waardoor u de controle over de
auto kunt verliezen.
●In een verkeerssituatie waarin vaak van
snelheid veranderd moet worden, kan
de volgafstand moeilijker worden aan-
gehouden
• Het systeem functioneert dan mogelijk
niet zoals is vereist door de verkeerssi-
tuatie.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 186 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

1884-5. EyeSight
WAARSCHUWING
●De voorruit is beslagen, gekrast of vet-
tig, bedekt met sneeuw, vuil, stof of rijp
of anderszins slecht doorzichtig. Dit
beperkt het zichtveld van de stereoca-
mera. Er kunnen ook reflecties door ont-
staan.
●Er zijn druppels regenwater of ruiten-
sproeiervloeistof of modderspatten ach-
tergebleven op de voorruit.
• Hierdoor kan de voorligger mogelijk niet
worden gesignaleerd, waardoor de volg-
regeling niet goed werkt.
●Het zichtveld van de camera wordt afge-
dekt.
De stereocamera kan moeite hebben met
het signaleren van de gevolgde objecten
of de omstandigheden. Zorg zelf voor een
veilige afstand door indien nodig te rem-
men of andere maatregelen te nemen.
●Voertuigen waarvan de rijsnelheid sterk
verschilt met die van uw auto (langzaam
rijdende, gestopte of tegemoetko-
mende voertuigen, enz.)
●Op uw rijstrook invoegende voertuigen
●Motorrijders, fietsers, voetgangers, die-
ren, enz.
●In de avond- of ochtendschemering.
●Wanneer u met uitgeschakelde koplam-
pen in het donker of in een tunnel rijdt
●Bij rijden in het donker of in een tunnel
zonder voorligger met brandende ach-
terlichten
●Fel licht vóór de auto (laagstaande zon,
grootlicht, enz.)
●De voorligger is een voertuig met een
zeer lage, smalle of onregelmatig
gevormde achterzijde (het systeem kan
een ander deel van dat voertuig als ach-
terzijde beschouwen en op basis daar-
van werken)
• Een onbeladen vrachtwagen of aanhan-
ger/oplegger zonder laadklep of een
pick-up
• Voertuigen met aan de achterzijde uit-
stekende lading
• Voertuigen met een afwijkende vorm
(autotransporters, motorfietsen met
zijspan, enz.)
• Lage voertuigen
●Objecten die zich dicht bij de voorbum-
per van uw auto bevinden
■Detectie van de voorligger door de
EyeSight-stereocamera*
●Onder de volgende rijomstandigheden
kan de voorligger mogelijk niet worden
gesignaleerd. Auto's op aangrenzende
rijstroken of objecten langs de weg kun-
nen dan ook ten onrechte worden gesig-
naleerd. Gebruik de Adaptive Cruise
Control niet onder die omstandigheden.
Zorg bij gebruik van de cruise control
zelf voor een veilige afstand door indien
nodig te remmen of andere maatregelen
te nemen.
• De volgregeling begint vanaf een korte
volgafstand, bijvoorbeeld op het
moment dat een auto vlak voor u
invoegt op uw rijstrook.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 188 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

189
4 4-5. EyeSight
Rijden
WAARSCHUWING
• Op bochtige wegen, bij het in- of uitrij-
den van een bocht en op wegen met
lange bochten (onder deze omstandig-
heden is het voor het systeem moeilijk
om voertuigen te signaleren omdat ze
zich buiten het signaleringsgebied
bevinden).
• Op een op- of afrit van een snelweg,
autoweg of een vergelijkbaar wegtype
(EyeSight Adaptive Cruise Control is
niet ontworpen voor gebruik onder der-
gelijke rijomstandigheden).
• Binnen de bebouwde kom (De Adaptive
Cruise Control is niet geschikt voor
gebruik in een dergelijke rijomgeving.
Gebruik de Adaptive Cruise Control uit-
sluitend op auto- en snelwegen.)
• De voorligger rijdt niet recht voor uw
auto, maar aan de andere zijde van de
rijstrook.
• Er bevindt zich een object aan de kant
van de weg.
• Er is een groot snelheidsverschil met de
voorligger.
• Er voegt een voertuig voor uw auto in op
uw rijstrook.
• De afstand tot de voorligger is extreem
kort.
• Uw auto slingert op de rijstrook.
• Op een hobbelig of onverhard wegdek.
• Op een weg met zeer smalle rijstroken,
bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden.
• De werking van de auto is instabiel
geworden door een ongeval of een sto-
ring.
• Er wordt extreem zware lading vervoerd
op de achterstoelen of in de bagage-
ruimte.
●Er zijn grenzen aan de capaciteiten van
de Adaptive Cruise Control om de situa-
tie in te schatten. In de volgende situa-
ties wordt mogelijk niet op tijd gedecele-
reerd. Bedien indien nodig het rempe-
daal om de rijsnelheid te verminderen.
• Het snelheidsverschil met de voorligger
is te groot of de voorligger decelereert
plotseling.
• De decelererende voorligger vermin-
dert zijn snelheid plotseling sterk of remt
plotseling af.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 189 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

1904-5. EyeSight
WAARSCHUWING
●Gebruik de Adaptive Cruise Control niet
als het waarschuwings-/meldingsgeluid
regelmatig klinkt.
●Ook bij een korte volgafstand wordt in
de volgende situaties de waarschuwing
“Obstacle Detected” (obstakel gesigna-
leerd) mogelijk niet geactiveerd.
• Het snelheidsverschil met de voorligger
is klein. De voorligger en uw auto rijden
met bijna dezelfde snelheid.
• De voorligger rijdt sneller dan uw auto.
De volgafstand wordt geleidelijk groter.
• Er voegt een ander voertuig kort voor
uw auto op uw rijstrook in.
• De snelheid van de voorligger neemt
plotseling af.
• U rijdt op een weg met veel hellingen en
afdalingen.
*: Aan de weergave van de indicator voor
een voorligger kunt u zien of een voor-
ligger is gesignaleerd door de stereoca-
mera. (→Blz. 191)
OPMERKING
●Nadat de Adaptive Cruise Control is
geactiveerd, blijft het systeem de rijsnel-
heid van uw auto aanpassen aan die
van uw voorligger. Wanneer uw auto tot
stilstand komt omdat uw voorligger het-
zelfde heeft gedaan, wordt direct nadat
uw auto tot stilstand is gekomen de
automatische remfunctie uitgeschakeld
en begint uw auto geleidelijk weer in
beweging te komen waarbij een geluids-
signaal klinkt (3 korte piepjes - 1 kort
piepje - 1 lange piep). Trap het rempe-
daal in om de auto op zijn plaats te hou-
den.
Houd er rekening mee dat de auto niet
automatisch op zijn plaats wordt gehou-
den en dat hij niet automatisch weer zal
beginnen te rijden.
●Onder de volgende omstandigheden
wordt uw auto mogelijk niet voldoende
afgeremd. Trap indien nodig het rempe-
daal in om de snelheid te verminderen.
• Voertuigcondities (belading, aantal inzit-
tenden, enz.)
• Wegcondities (hellingsgraad, gladheid,
staat van het wegdek, drempels, enz.)
• De staat van onderhoud van de auto
(remsysteem, bandenslijtage, banden-
spanning, enz.)
• De remmen zijn koud (bijvoorbeeld vlak
nadat de motor is gestart of door een
lage buitentemperatuur).
• Gedurende korte tijd na het starten van
de motor, zolang de motor nog niet op
bedrijfstemperatuur is.
• De remmen zijn oververhit geraakt in
een afdaling (de remwerking is mogelijk
verminderd).
• Bij regen of na het wassen van de auto
(de remmen zijn mogelijk nat waardoor
de remwerking is verminderd).
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 190 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

191
4 4-5. EyeSight
Rijden
■Instellen van de Adaptive Cruise
Control
1De Adaptive Cruise Control in de
stand-bystand zetten
Druk op de toets ON-OFF. (wit) en de
indicator instelling volgafstand worden weer-
gegeven op het display van het instrumen-
tenpaneel.
Op de plaats van de ingestelde snelheid
wordt “- - - km/h (- - - MPH)” weergegeven.
Controlelampje Adaptive Cruise
Control
Ingestelde snelheid
Indicator voor uw auto
Indicator instelling volgafstand
Indicator instelling volgafstand
(icoon)
Als het multi-informatiedisplay is ingesteld op
de weergave van andere informatie dan de
informatie van het ondersteunende systeem,
wordt de indicator voor de instelling van de
volgafstand als een icoon weergegeven.
De Adaptive Cruise Control kan worden
geactiveerd wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan en
het controlelampje READY wordt weer-
gegeven op het display van het instru-
mentenpaneel.
• Zowel het bestuurdersportier als het
voorpassagiersportier is gesloten.
• De veiligheidsgordel van de bestuur-
der is vastgemaakt.
• De selectiehendel in de stand D of M
staat.
• Het rempedaal wordt niet ingetrapt.
• De werking van EyeSight is niet tij-
delijk onderbroken. (wit) brandt
niet. (→Blz. 223)
• U rijdt niet op een steile helling.
• Het stuurwiel is niet sterk naar één
kant gedraaid.
• De rijsnelheid ligt tussen 0 km/h en
ongeveer 180 km/h.
• De parkeerrem is gedeactiveerd.
• Het waarschuwingslampje van het
benzineroetfiltersysteem brandt of
knippert niet.
• De rijmodus is ingesteld op de NOR-
MAL-modus of de SPORT-modus.
(→Blz. 252)
• Het Pre-Crash Brake-systeem is niet
uitgeschakeld in de TRACK-modus.
(→Blz. 183, 257)
• De TRC en het VSC-systeem zijn
niet uitgeschakeld. (→Blz. 257)
Gebruik van de Adaptive
Cruise Control
A
C
D
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 191 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

1924-5. EyeSight
Wanneer het waarschuwingslampje
laag brandstofniveau brandt, is de
Adaptive Cruise Control mogelijk niet
beschikbaar.
Controlelampje READY
2Instellen van de Adaptive Cruise
Control
Duw de cruise control-schakelaar in de rich-
ting van -SET of +RES.
De Adaptive Cruise Control wordt geacti-
veerd en de regeling wordt gestart op basis
van de rijsnelheid op het moment dat de
schakelaar omhoog of omlaag werd geduwd
om de snelheid in te stellen.
Als er geen voorligger is gesignaleerd, houdt
de auto de ingestelde snelheid aan.
Als de Adaptive Cruise Control wordt
geactiveerd, gaat het controlelampje
READY uit, wordt de ingestelde snel-
heid weergegeven en wordt groen
in plaats van wit.
Groen
●Er kan een snelheid worden ingesteld bij
een rijsnelheid van 30 km/h tot 180 km/h.
●Als de snelheid wordt ingesteld bij een rij-
snelheid van ongeveer 30 km/h of lager,
wordt de snelheid ingesteld op 30 km/h.
●Wanneer u de snelheid instelt in een bocht,
zal de auto mogelijk niet accelereren of
zelfs decelereren ondanks dat de inge-
stelde snelheid hoger is dan de actuele rij-
snelheid.
●Als niet gaat branden, ook niet als op
de toets ON-OFF wordt gedrukt, werkt de
Adaptive Cruise Control niet.
●Als het vaak voorkomt dat niet gaat
branden, ook niet als op de toets ON-OFF
wordt gedrukt, is er mogelijk een storing
aanwezig in het systeem. Neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
om het systeem te laten controleren.
A
WAARSCHUWING
Houd bij het instellen van de snelheid voor
de Adaptive Cruise Control altijd rekening
met de geldende snelheidslimiet, de ver-
keersintensiteit, de wegcondities en ove-
rige omstandigheden.
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 192 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

193
4 4-5. EyeSight
Rijden
Als een voorligger wordt gesignaleerd,
klinkt er 1 kort piepsignaal en wordt de
indicator voor een voorligger weerge-
geven.
Uw auto volgt de voorligger en houdt de
geselecteerde volgafstand aan. De
snelheid van uw auto wordt dan aange-
past aan die van de voorligger, zonder
de ingestelde snelheid te overschrijden.
Als de voorligger niet meer wordt gesig-
naleerd, klinkt er 1 kort piepsignaal en
verdwijnt de indicator voor de voorlig-
ger. Als de bestuurder accelereert door
het gaspedaal in te trappen, wordt
wit in plaats van groen. Als de bestuur-
der het gaspedaal loslaat, wordt
groen in plaats van wit.
Indicator voor voorligger (icoon)
Indicator voor voorligger
●Als het multi-informatiedisplay is ingesteld
op de weergave van andere informatie dan
de informatie van het ondersteunende sys-
teem, wordt de indicator voor de voorligger
als een icoon weergegeven. (→Blz. 92)
●Het geluidssignaal voor de signalering of
het niet meer signaleren van een voorlig-
ger als de Adaptive Cruise Control is geac-
tiveerd, kan worden uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen.
(→Blz. 377)
■Werking van de Adaptive Cruise
Control
Als er geen voorligger wordt gesig-
naleerd
De auto houdt de door de bestuurder inge-
stelde snelheid aan, die ligt tussen 30 km/h
en 180 km/h.
Als er een voorligger wordt gesigna-
leerd
De auto houdt de snelheid van de voorligger
aan met de door de bestuurder geselec-
teerde volgafstand (keuze uit vier instellin-
gen) tot maximaal de ingestelde snelheid
van tussen 30 km/h en 180 km.
Als er geen voorligger meer wordt
gesignaleerd
De auto neemt geleidelijk de ingestelde
snelheid weer aan en blijft met deze snel-
heid rijden.
Als een voorligger wordt gesignaleerd terwijl
wordt geaccelereerd naar de ingestelde
snelheid, wordt de volgregeling weer geacti-
veerd.
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 193 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

1944-5. EyeSight
●Als de Adaptive Cruise Control de remmen
activeert, gaan de remlichten van de auto
branden.
●Bij het afdalen van een helling kan de
Adaptive Cruise Control ook als er geen
voorligger aanwezig is de remmen active-
ren om te voorkomen dat de ingestelde
snelheid wordt overschreden.
●Tijdens het automatisch remmen kunnen
bepaalde geluiden te horen zijn. Deze wor-
den veroorzaakt door de aansturing van de
remmen en duiden niet op een probleem.
●Gebruik het gaspedaal wanneer u de snel-
heid kort wilt verhogen. Na het loslaten van
het gaspedaal keert de auto geleidelijk
weer terug naar de weergegeven inge-
stelde rijsnelheid.
●Als de voorligger niet meer wordt gesigna-
leerd terwijl uw auto nog automatisch
wordt afgeremd, worden de remmen auto-
matisch geleidelijk gelost. Trap indien
nodig het gaspedaal in.
●De functie voor het volgen van een voorlig-
ger heeft de volgende eigenschappen:
• Als wordt gesignaleerd dat de remlichten
van de voorligger branden, begint de dece-
leratie eerder dan wanneer dat niet het
geval is.
• Als u met een snelheid van meer dan
ongeveer 60 km/h een rijstrook opschuift
om een auto in te halen, zorgt het systeem
ervoor dat sneller naar de ingestelde snel-
heid wordt geaccelereerd op basis van het
gebruik van de richtingaanwijzers.
• Als de rijstrookinstelling afwijkt van de
actuele rijrichting, kan de auto sneller dan
gebruikelijk accelereren als de bestuurder
richting aangeeft om na het inhalen van
een auto terug te keren naar de oorspron-
kelijke rijstrook. (→Blz. 377)
●Voor de mate van acceleratie door de
cruise control kunnen vier niveaus worden
ingesteld. (→Blz. 377)
■Verhogen van de ingestelde snel-
heid
Met de cruise control-schakelaar
Duw de schakelaar kort in de richting
van +RES.
Elke keer dat de schakelaar omhoog wordt
geduwd, wordt de ingestelde snelheid met 1
km/h verhoogd.
Houd de schakelaar in de richting
van +RES geduwd.
Zolang de schakelaar omhooggeduwd wordt
gehouden, wordt de ingestelde snelheid in
stappen van 5 km/h verhoogd.
Bij het bedienen van de schakelaar ver-
andert de ingestelde snelheid op het
display van het instrumentenpaneel.
Met het gaspedaal
1Trap het gaspedaal in om de rijsnel-
heid te verhogen.
OPMERKING
Als de bestuurder tijdens het automatisch
remmen het rempedaal intrapt, kan er veel
weerstand in het pedaal voelbaar zijn. Dit
duidt niet op een probleem. Door het rem-
pedaal dieper in te trappen kunt u meer
remkracht uitoefenen. Als het rempedaal
wordt losgelaten, keert het terug in de oor-
spronkelijke positie.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 194 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM