
2344-6. Gebruik van overige rijsystemen
*: Indien aanwezig
Als de remmen automatisch worden geacti-
veerd, worden door het Reverse Automatic
Braking-systeem (RAB) de volgende gege-
vens geregistreerd en opgeslagen. Er wor-
den geen gesprekken, persoonsgegevens of
andere audiogegevens opgeslagen.
●Afstand tot het object
●Rijsnelheid
●Bedieningsstatus van het gaspedaal
●Bedieningsstatus van het rempedaal
●Stand selectiehendel
●Buitentemperatuur
●De instelling van de gevoeligheid van de
sonarsensoren
Toyota en derden waarmee Toyota een con-
tract heeft, kunnen de opgeslagen gegevens
opvragen en gebruiken voor R&D op automo-
tivegebied. Toyota en derden waarmee
Toyota een contract heeft, zullen de opge-
vraagde gegevens uitsluitend onder de vol-
gende voorwaarden publiceren of verstrek-
ken aan andere partijen.
●De eigenaar van de auto heeft zijn of haar
toestemming gegeven.
●De publicatie/verstrekking is opgedragen
door een gerechtelijk bevel of een wettelijk
voorschrift.
OPMERKING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht voor een juiste werking van de
BSD/RCTA.
●Houd het oppervlak van de bumper
rondom de radarsensoren altijd schoon.
●Bevestig geen stickers of andere zaken
op het oppervlak van de bumper in de
buurt van de radarsensoren. Neem voor
meer informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
●Wijzig het gedeelte van de bumper in de
buurt van de radarsensoren niet.
●Spuit het gedeelte van de bumper in de
buurt van de radarsensoren niet.
●Stel het gedeelte van de bumper in de
buurt van de radarsensoren niet bloot
aan sterke schokken. Als een sensor
niet meer goed uitgelijnd is, kan zich
een systeemstoring voordoen waarbij
het risico bestaat dat bijvoorbeeld voer-
tuigen die het detectiegebied binnenko-
men niet meer worden gesignaleerd.
Wanneer de bumper is blootgesteld aan
een sterke schok, neem dan voor een
controle contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Haal de radarsensoren niet uit elkaar.
Reverse Automatic
Braking-systeem (RAB)*
Reverse Automatic Braking (RAB)
is een hulpsysteem om aanrijdin-
gen tijdens het achteruitrijden te
voorkomen of de schade ervan te
beperken. Als tijdens het achter-
uitrijden een muur of obstakel ach-
ter de auto wordt gesignaleerd,
waarschuwt het systeem de
bestuurder met een waarschu-
wingsgeluid en kan het de rem-
men van de auto automatisch acti-
veren.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 234 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

243
4 4-6. Gebruik van overige rijsystemen
Rijden
Bij een storing in het Reverse Automa-
tic Braking-systeem (RAB) brandt het
volgende lampje in het instrumentenpa-
neel. Neem voor meer informatie con-
tact op met de dichtstbijzijnde erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
De 4 sonarsensoren bevinden zich in
de achterbumper. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht voor een
juiste werking van het Reverse Auto-
matic Braking-systeem (RAB).
Bevestig geen stickers of andere
zaken op de sonarsensoren of het
oppervlak van de bumper in de buurt
van de sonarsensoren.
Houd de sonarsensoren en het
oppervlak van de achterbumper
rondom de sonarsensoren altijd
schoon.
Wijzig de achterbumper niet.
Spuit het gedeelte van de bumper in
de buurt van de sonarsensoren niet.
Richt niet de straal van een hoge-
drukreiniger op de sonarsensoren.Stel het gedeelte van de achterbum-
per in de buurt van de sonarsenso-
ren niet bloot aan krachtige schok-
ken. Als een sensor niet meer goed
uitgelijnd is, kan zich een systeem-
storing voordoen waarbij het risico
bestaat dat tijdens het achteruitrijden
objecten niet meer worden gesigna-
leerd. Neem als de achterbumper is
blootgesteld aan een krachtige
schok direct contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige om het systeem te
laten controleren.
Neem de sonarsensoren niet uit
elkaar.
Als de sonarsensoren gerepareerd of vervan-
gen moeten worden of als het gedeelte van
de achterbumper rondom de sonarsensoren
gerepareerd, gespoten of vervangen moet
worden, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje RAB
Omgaan met de sonarsensoren
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 243 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

245
4 4-6. Gebruik van overige rijsystemen
Rijden
Als de selectiehendel in stand R wordt
gezet, wordt automatisch het beeld van
de achteruitrijcamera weergegeven. Als
de selectiehendel vanuit stand R in een
andere stand wordt gezet, wordt terug-
gekeerd naar het vorige scherm.
1Zet het contact AAN.
2Zet de selectiehendel in stand R.
●Het beeld van de achteruitrijcamera is hori-
zontaal gespiegeld, net als het beeld in de
binnenspiegel en buitenspiegels van de
auto.
●Als “Rear Camera Delay Control” (regeling
vertraging achteruitrijcamera) is ingescha-
keld, wordt het beeld van de achteruitrijca-
mera nog enige tijd weergegeven op het
scherm van het multimediasysteem nadat
de selectiehendel vanuit stand R in een
andere stand is gezet. Als aan een van de
volgende voorwaarden wordt voldaan,
wordt het beeld van de achteruitrijcamera
geannuleerd:
• De selectiehendel wordt in stand P gezet
(auto's met een automatische transmissie)
• De rijsnelheid wordt ongeveer 8 km/h of
hoger
• De parkeerrem wordt geactiveerd
• Er zijn 9 seconden verstreken sinds de
selectiehendel vanuit stand R in een
andere stand is gezet
Zie voor het in- en uitschakelen van de func-
tie de handleiding voor het multimediasys-
teem.
●Onder de volgende omstandigheden kan
het beeld van de achteruitrijcamera moei-
lijk te zien zijn. Dit duidt niet op een storing
van de camera.
• De auto bevindt zich in een donkere omge-
ving ('s nachts, in een tunnel, enz.).
• De auto bevindt zich in een zeer warme of
koude omgeving.
• Het beeld van de achteruitrijcamera wordt
verstoord door een object (regendruppels,
sneeuw, vuil, enz.) op de cameralens.
• Er staat fel licht op de cameralens (hierbij
kunnen verticale lijnen op het scherm te
zien zijn).
Het op het scherm weergegeven
gebied bestrijkt het gebied vanaf de
achterzijde van de achterbumper. De
gebieden ter hoogte van de bumper-
hoeken en vlak onder de bumper wor-
den niet weergegeven.
De afstanden in het beeld van de ach-
teruitrijcamera lijken bovendien korter
dan de werkelijke afstanden.
OPMERKING
●Als er modder, sneeuw of ijs op de
camera zit, dient dit uiterst voorzichtig
van de camera te worden verwijderd.
Anders kan de camera beschadigd
raken, wat kan leiden tot brand of een
elektrische schok. Giet koud of lauw
water over de camera om de modder,
de sneeuw of het ijs te verwijderen en
droog de camera af met een zachte,
droge doek.
●Houd geen vlam in de buurt van de
camera of de bedrading. Anders kan
schade of brand het gevolg zijn.
●Vervang een defecte zekering altijd door
een zekering met de voorgeschreven
stroomsterkte. Het gebruik van een
zekering met een afwijkende stroom-
sterkte kan storingen veroorzaken.
●Als de achteruitrijcamera langere tijd
wordt gebruikt terwijl de motor niet
draait, kan de accu ontladen raken.
Gebruik van de
achteruitrijcamera
Op het scherm weergegeven
gebied
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 245 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

2826-1. Onderhoud en verzorging
6-1.Onderhoud en verzorging
Spoel de auto van boven naar bene-
den af met veel water en verwijder
zo vuil en stof van de carrosserie, uit
de wielkasten en van de onderkant
van de auto.
Was de auto met een spons of een
zachte doek (bijv. een zeemlap).
Als de auto erg vuil is, gebruik dan
een autowasmiddel dat geen
schuurmiddelen bevat en spoel de
auto vervolgens goed met water af.
Veeg overtollig water weg.
Wanneer het water niet meer in
druppels op de lak blijft liggen, moet
de auto opnieuw in de was worden
gezet.
Zet de auto alleen in de was als de carrosse-
rie is afgekoeld.
■Wassen in de wasstraat
●Zorg ervoor dat de buitenspiegels zijn
ingeklapt voordat u van een wasstraat
gebruikmaakt. Begin met wassen vanaf de
voorzijde van de auto. Klap de spiegels
weer uit voordat u gaat rijden.
●Sommige borstels in wasstraten kunnen
krassen veroorzaken op de carrosserie en
andere onderdelen (velgen, enz.), waar-
door de lak van uw auto wordt beschadigd.
■Hogedrukreinigers
Spuit niet van dichtbij op de randen van de
portieren of de ruiten en blijf er niet langdurig
op spuiten, omdat er anders water in het inte-
rieur terecht kan komen.
■Bij gebruik van een wasstraat
Als de portiergreep nat wordt terwijl de elek-
tronische sleutel zich binnen het werkzame
gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk
worden vergrendeld en ontgrendeld. Volg in
dat geval de correctieprocedure hieronder bij
het wassen van de auto:
●Leg de sleutel op een afstand van ten min-
ste 2 m van de auto als u de auto wast.
(Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen
wordt.)
●Schakel de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. (→Blz. 109)
■Velgen en wieldoppen (auto's zonder
matgelakte velgen)
●Verwijder vuil onmiddellijk met een neu-
traal reinigingsmiddel.
●Spoel het reinigingsmiddel direct na het
gebruik weg met water.
●Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om de lak tegen beschadiging te
beschermen.
• Gebruik geen zuurhoudende of alkalische
middelen of schuurmiddelen
• Gebruik geen harde borstels
• Reinig de velgen niet met reinigingsmidde-
len als de velgen, bijvoorbeeld na het rij-
den of stilstaan bij warm weer, nog warm
zijn
■Velgen en wieldoppen (auto's met mat-
gelakte velgen)
Voor matgelakte velgen moeten andere reini-
gingsmethoden worden gebruikt dan voor
conventionele velgen. Let op de onder-
staande zaken. Neem voor meer informatie
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
●Verwijder vuil met water. Als de velgen bij-
zonder vuil zijn, gebruik dan een spons of
een zachte doek licht bevochtigd met een
verdund neutraal reinigingsmiddel om het
vuil te verwijderen.
●Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om de matte lak tegen beschadi-
ging te beschermen.
• Boen of poets de velgen niet met een bor-
stel of een droge doek
• Gebruik geen velgcoatings of reinigings-
middelen met een schurende werking
Reinigen en beschermen
van het exterieur van uw
auto
Reinig de onderdelen en materia-
len op de daarvoor juiste wijze.
Reinigingsinstructies
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 282 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

301
6 6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Controleer of de slijtage-indicatoren op
de banden te zien zijn. Controleer de
banden tevens op ongelijkmatige slij-
tage, zoals overmatige slijtage aan een
zijde van het loopvlak.
Controleer de staat en de bandenspan-
ning van het reservewiel ook als het
niet gebruikt wordt.
Nieuw loopvlak
Versleten loopvlak
Slijtage-indicator
De plaats van de slijtage-indicatoren wordt
aangegeven met de tekst TWI of de indicatie
op de wang van de band.
WAARSCHUWING
■Bij het bijvullen van ruitensproeier-
vloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als de
motor draait of nog niet is afgekoeld. Rui-
tensproeiervloeistof bevat alcohol en kan
vlam vatten als het bijvoorbeeld op hete
motoronderdelen wordt gemorst.
OPMERKING
■Vul het reservoir uitsluitend met rui-
tensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries in
plaats van ruitensproeiervloeistof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van uw
auto worden aangetast en de pomp
beschadigd raken, waardoor er geen rui-
tensproeiervloeistof meer kan worden
gesproeid.
■Verdunnen van ruitensproeiervloei-
stof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien
nodig met water.
Raadpleeg de op het etiket van de ruiten-
sproeiervloeistoffles aangegeven tempe-
raturen voor de juiste mengverhouding.
Banden
Vervang of verwissel banden
afhankelijk van het onderhouds-
schema en het slijtagepatroon.
Controleren van de banden
A
C
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 301 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

305
6 6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Laat de identificatiecodes van de ban-
denspanningssensoren en -zenders
registreren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
(→Blz. 307)
■Vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecode van de bandenspan-
ningssensor en -zender niet is geregistreerd,
werkt het bandenspanningswaarschuwings-
systeem niet correct. Na ongeveer 10 minu-
ten rijden gaat het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gedurende 1 minuut
knipperen en het blijft daarna branden om
aan te geven dat er een storing in het sys-
teem aanwezig is.
■Het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem moet worden geïni-
tialiseerd onder de volgende
omstandigheden:
Bij het wisselen van wielen.
Bij het wijzigen van de bandenspan-
ning (bijvoorbeeld omdat u de rij-
snelheid aanzienlijk gaat verande-
ren).
Als de bandenmaat wordt aange-
past.
Als het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem wordt geïnitialiseerd,
wordt de actuele bandenspanning als
referentiespanning beschouwd.
■Initialiseren van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem
1Parkeer de auto op een veilige
plaats en zet de motor uit.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer
de auto rijdt.
2Breng de banden op de voorge-
schreven spanning bij koude ban-
den.
OPMERKING
■Repareren of vervangen van banden,
velgen, bandenspanningssensoren,
-zenders en ventieldopjes
●Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of bandenspan-
ningssensoren en -zenders contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige omdat de bandenspan-
ningssensoren en -zenders beschadigd
kunnen raken als er niet voorzichtig
mee wordt omgegaan.
●Vergeet niet de dopjes weer op de ven-
tielen aan te brengen. Als de ventieldop-
jes niet geplaatst worden, dan kan er
water in de bandenspanningssensoren
terechtkomen en kunnen ze vast gaan
zitten.
●Vervang ventieldopjes alleen door het
voorgeschreven type ventieldopje.
Anders kunnen de dopjes vast komen te
zitten.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang na het gebruik van
bandenreparatievloeistof de bandenspan-
ningssensor en -zender wanneer de band
wordt gerepareerd of vervangen.
(→Blz. 304)
Initialiseren van het
bandenspannings-
waarschuwingssysteem
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 305 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

3066-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Breng de banden op de voorgeschreven
spanning voor de banden in koude toestand.
Deze spanning vormt de referentiespanning
voor het bandenspanningswaarschuwings-
systeem.
3Zet het contact AAN.
4Houd de resetschakelaar van het
bandenspanningswaarschuwings-
systeem ingedrukt tot het waar-
schuwingslampje lage bandenspan-
ning 3 keer langzaam knippert.
5Laat het contact nog enkele minu-
ten AAN staan en zet het vervol-
gens UIT.
■Als u per ongeluk op de resetknop van
het waarschuwingssysteem voor lage
bandenspanning drukt
Als de initialisatie is uitgevoerd, breng dan de
banden op de voorgeschreven spanning en
initialiseer het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem opnieuw.
■Initialisatieprocedure
●Voer de initialisatie uit na het op spanning
brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden
koud zijn bij de initialisatie en bij het aan-
passen van de bandenspanning.
●Als u het contact tijdens de initialisatie per
ongeluk UIT hebt gezet, dan is het niet
noodzakelijk de resettoets in te drukken,
omdat de initialisatie automatisch herstart
wordt wanneer het contact de volgende
keer AAN wordt gezet.
●Als u per ongeluk de resettoets indrukt
wanneer initialiseren niet nodig is, breng
de banden dan op de juiste spanning wan-
neer ze koud zijn en voer opnieuw de initi-
alisatie uit.
■Als de initialisatie van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem niet vol-
tooid is
De initialisatie kan worden uitgevoerd in
enkele minuten. In de volgende gevallen wor-
den de instellingen echter niet opgeslagen en
zal het systeem niet goed werken. Laat, als
herhaalde pogingen de bandenspanning op
te slaan mislukken, de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Als de resetschakelaar van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem wordt
bediend, gaat het waarschuwingslampje
lage bandenspanning niet 3 keer knippe-
ren.
●Na het initialiseren knippert het waarschu-
wingslampje lage bandenspanning gedu-
rende 1 minuut en blijft het tijdens het rij-
den nog gedurende 10 minuten branden.
WAARSCHUWING
■Bij het initialiseren van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
Druk niet op de resetknop van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem voor-
dat de banden op de voorgeschreven
spanning zijn gebracht. Anders kan het
voorkomen dat het waarschuwingslampje
voor de lage bandenspanning niet gaat
branden terwijl de bandenspanning te laag
is, of wel gaat branden terwijl de banden-
spanning in orde is.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 306 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

3507-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
5Draai de fles om en steek de dop
van de fles in de houder op de
luchtcompressor.
6Zorg ervoor dat de luchtcompressor
is uitgeschakeld.
7Sluit de voedingsaansluiting van de
compressor aan op de accessoire-
aansluiting.
Het contact moet in stand ACC staan.
Voedingsstekker
Accessoireaansluiting8Zet de compressor aan om de ban-
denreparatievloeistof in te spuiten
en de band met lucht te vullen.
9Breng de luchtdruk op het voorge-
schreven niveau (groen gebied op
de manometer).
Nadat de compressor is ingeschakeld, stijgt
de luchtdruk tijdelijk tot 300 kPa (3,0 kg/cm2
of bar, 45 psi) of hoger. Na ongeveer 30
seconden, als alle bandenreparatievloeistof
in de band is gespoten, daalt de luchtdruk.
De meter geeft dan de spanning van de
band aan.
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 350 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM