13Overzicht
■Dashboard (auto's met linkse besturing)
Startknop.................................................................................................. Blz. 139
Starten van de motor/wijzigen van de stand van het contact .................... Blz. 139
Noodstop van de motor ............................................................................. Blz. 326
Wanneer de motor niet wil aanslaan ......................................................... Blz. 355
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................ Blz. 344
Selectiehendel .................................................................................. Blz. 143,147
Wijzigen van de schakelstand ............................................................ Blz. 144,147
Voorzorgsmaatregelen bij slepen .............................................................. Blz. 329
Als de selectiehendel niet in een andere stand kan worden gezet
*1......... Blz. 144
Multi-informatiedisplay ............................................................................. Blz. 92
Display......................................................................................................... Blz. 92
Wanneer een waarschuwingsmelding wordt weergegeven ...................... Blz. 344
Tellers ......................................................................................................... Blz. 88
Aflezen van de tellers/afstellen van de dashboardverlichting...................... Blz. 88
Waarschuwingslampjes/controlelampjes..................................................... Blz. 84
Als een waarschuwingslampje gaat branden ............................................ Blz. 335
A
C
D
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 13 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
19Overzicht
■Dashboard (auto's met rechtse besturing)
Startknop.................................................................................................. Blz. 139
Starten van de motor/wijzigen van de stand van het contact .................... Blz. 139
Noodstop van de motor ............................................................................. Blz. 326
Wanneer de motor niet wil aanslaan ......................................................... Blz. 355
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................ Blz. 344
Selectiehendel .................................................................................. Blz. 143,147
Wijzigen van de schakelstand ............................................................ Blz. 144,147
Voorzorgsmaatregelen bij slepen .............................................................. Blz. 329
Als de selectiehendel niet in een andere stand kan worden gezet
*1......... Blz. 144
Multi-informatiedisplay ............................................................................. Blz. 92
Weergave .................................................................................................... Blz. 92
Als een waarschuwingsmelding wordt weergegeven ................................ Blz. 344
Tellers ......................................................................................................... Blz. 88
Aflezen van de tellers/afstellen van de dashboardverlichting...................... Blz. 88
Waarschuwingslampjes/controlelampjes..................................................... Blz. 84
Als een waarschuwingslampje gaat branden ............................................ Blz. 335
A
C
D
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 19 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
97
2 2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
■Stopwatch
Meet de rondetijd en geeft de huidige
en vorige rondetijden weer.
Hoofdscherm
Snelste rondetijd (hoofdscherm)
Als de timer is gereset, wordt “- -’- -”- -”
weergegeven.
Metingenscherm
Snelste rondetijd (metingenscherm)
Actuele rondetijd
Totale rondetijd
Vorige rondetijden
De 50 meest recente rondetijden worden
weergegeven.
Handleiding bediening bedie-
ningstoetsen instrumentenpaneel
Wisselen tussen de stop-
watch-schermen
Om het metingenscherm weer te geven:
druk op .Om het hoofdscherm weer te geven: druk op
.
Bedienen van het metingenscherm
: Start/stop-meting
: Eén ronde markeren
: Gemeten rondetijden resetten
: Door de rondetijden scrollen
Resetten van gemeten rondetijden
Druk na het stoppen van de meting op .
Andere inhoud weergeven terwijl de
stopwatch in werking is
Druk als het metingenscherm wordt weerge-
geven op om het hoofdscherm weer te
geven.
Bedien vervolgens de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel om andere
inhoud weer te geven. Terwijl andere onder-
werpen worden weergegeven, blijft de
meting doorgaan, maar kan de stopwatch
niet worden bediend.
Hiermee kunt u de routebegeleidingsin-
formatie weergeven.
Hiermee kunt u een audiobron of num-
mer selecteren op het display met
behulp van de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
A
A
C
D
Aan navigatiesysteem
gekoppelde weergave
Aan audiosysteem
gekoppelde weergave
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 97 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
111
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
●Als het Smart entry-systeem met startknop
gedurende 14 dagen of langer niet gebruikt
is, kunnen de portieren niet via het passa-
giersportier worden ontgrendeld. Pak in
dat geval de greep van het bestuurders-
portier vast of gebruik de afstandsbedie-
ning of de mechanische sleutel om de por-
tieren te ontgrendelen.
■Energiebesparende functie voor de bat-
terij van de elektronische sleutel
Wanneer de energiebespaarmodus is inge-
schakeld, loopt de batterij veel minder snel
leeg omdat de ontvangst van radiogolven
door de elektronische sleutel wordt gestopt.
Druk twee keer in terwijl u ingedrukt
houdt. Ga na of het controlelampje van de
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop kan
niet worden gebruikt als de energiebespaar-
modus is ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel om de
functie te annuleren.
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de
volgende situaties wordt de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de auto
mogelijk beïnvloed, waardoor het Smart
entry-systeem met startknop, de afstandsbe-
diening en de startblokkering niet goed wer-
ken. (Oplossingen: →Blz. 357)
●Wanneer de batterij van de elektronische
sleutel leeg is
●In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of elektromag-
netische velden aanwezig zijn
●Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbedie-
ning (die radiogolven uitzenden) in de
buurt gebruikt worden
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt
samen met de volgende apparaten die
radiogolven uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstands-
bediening van een andere auto die radio-
golven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voor-
werpen aan de achterruit zijn bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te
dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij
de achterbumper bij het ontgrendelen van
de achterklep.
• De elektronische sleutel ligt op het dash-
board, de hoedenplank of de vloer, of in
een portiervak of het dashboardkastje als
de motor wordt gestart of het contact in
een andere stand wordt gezet.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt de sleutel mogelijk
gesignaleerd door de antenne buiten het
interieur en kunnen de portieren worden
vergrendeld vanaf de buitenzijde, waar-
door de elektronische sleutel mogelijk in de
auto wordt opgesloten.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 111 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
115
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
Als het systeem is ingeschakeld, klinkt er
een zoemer.
■Methode waarbij portier wordt
geopend/gesloten
Druk bij stap 4 en 6 de schakelaar van de
centrale vergrendeling stevig in. Als de scha-
kelaar zeer kort wordt ingedrukt, wordt het
systeem mogelijk niet uitgeschakeld.
■Methode waarbij afstandsbediening
wordt gebruikt
Om de methode met de afstandsbediening te
gebruiken voor het uitschakelen van het
Smart entry-systeem met startknop moet een
pincode geregistreerd worden voor Smart
entry met pincode. (→Blz. 115)
■Bij het inschakelen van het Smart
entry-systeem met startknop
Als de methode die is gebruikt voor het uit-
schakelen van het Smart entry-systeem met
startknop niet bekend is, druk dan op de
startknop.
●Als de afstandsbediening is gebruikt, klinkt
er een zoemer in de auto.
●Als de methode waarbij het portier wordt
geopend/gesloten is gebruikt, klinkt er
geen zoemer.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (→Blz. 377)
Door een 5-cijferige pincode te registre-
ren kunnen de portieren en de tankdop-
klep zonder elektronische sleutel wor-
den ontgrendeld door op de ontgrendel-
schakelaar voor de achterklep te
drukken.
■Registratiemethode pincode
1Zet het contact UIT.
2Sluit de portieren en de achterklep.
3Houd van de afstandsbediening
ingedrukt.
Op dat moment worden de portieren en de
tankdopklep vergrendeld.
4Druk binnen 5 seconden nadat u
stap 3 hebt uitgevoerd op de ont-
grendelschakelaar voor de achter-
klep en houd deze ingedrukt.
Na ten minste 5 seconden klinkt er een zoe-
mer.
5Laat van de afstandsbediening
en de ontgrendelschakelaar voor de
achterklep los.
6Druk binnen 30 seconden nadat de
zoemer begon te klinken op
van de afstandsbediening.
De zoemer stopt.
7Nu kan een pincode worden gere-
gistreerd. Druk even vaak op de
ontgrendelschakelaar voor de ach-
terklep als het eerste cijfer van de
pincode.
Voorbeeld: Als u 32468 registreert, drukt u 3
keer op de schakelaar.
OPMERKING
■Bij het uitschakelen van het Smart
entry-systeem met startknop
Als het systeem wordt uitgeschakeld of
ingeschakeld om mensen met een geïm-
planteerde pacemaker, CRT-pacemaker of
geïmplanteerde hartdefibrillator mee te
nemen, gebruik dan altijd de methode
waarbij het portier wordt geopend/geslo-
ten. Als de methode met de afstandsbe-
diening wordt gebruikt, wordt het systeem
mogelijk per ongeluk ingeschakeld.
Ontgrendelen van de portieren
met Smart entry met pincode
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 115 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
1304-1. Voordat u gaat rijden
4-1.Voordat u gaat rijden
■Starten van de motor
→Blz. 139
■Rijden
Automatische transmissie
1Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
(→Blz. 143)
2Deactiveer de parkeerrem.
(→Blz. 151)
3Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het gas-
pedaal in om de auto in beweging te
brengen.
Handgeschakelde transmissie
1Zet met ingetrapt koppelingspedaal
de selectiehendel in de 1e versnel-
ling. (→Blz. 147)
2Deactiveer de parkeerrem.
(→Blz. 151)
3Laat het koppelingspedaal geleide-
lijk opkomen. Trap tegelijkertijd het
gaspedaal langzaam in om de auto
in beweging te brengen.
■Tot stilstand brengen van de auto
Automatische transmissie
1Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in.2Activeer indien nodig de parkeer-
rem.
Zet de selectiehendel in stand P als er gedu-
rende langere tijd wordt gestopt. (→Blz. 143)
Handgeschakelde transmissie
1Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in.
2Activeer indien nodig de parkeer-
rem.
Als de auto gedurende langere tijd stilstaat,
zet dan de selectiehendel in stand N.
(→Blz. 147)
■Parkeren van de auto
Automatische transmissie
1Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in om
de auto volledig tot stilstand te bren-
gen.
2Activeer de parkeerrem (→Blz. 151)
en zet de selectiehendel in stand P.
(→Blz. 143)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Druk op de startknop om de motor
uit te zetten.
4Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
5Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien
nodig wielblokken.
Handgeschakelde transmissie
1Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in om de auto
volledig tot stilstand te brengen.
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de
onderstaande procedures:
Rijprocedure
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 130 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
141
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
Automatische transmissie
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2Activeer de parkeerrem (→Blz. 151)
en zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
4Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel.
Handgeschakelde transmissie
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2Activeer de parkeerrem.
(→Blz. 151)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand N.
(→Blz. 147)
4Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
5Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel.OPMERKING
■Symptomen die kunnen duiden op
een probleem met de startknop
Wanneer u merkt dat de bediening van de
startknop niet helemaal gaat zoals u
gewend bent, bijvoorbeeld als de start-
knop bij het indrukken iets blijft hangen,
kan dit duiden op een defect. Neem
onmiddellijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Uitzetten van de motor
WAARSCHUWING
■Uitzetten van de motor in noodgeval-
len
Als u in noodgevallen de motor tijdens het
rijden af wilt zetten, houd dan de startknop
gedurende ten minste 2 seconden inge-
drukt of druk hem ten minste driemaal ach-
ter elkaar kort in. (→Blz. 326)
Bedien de startknop tijdens het rijden ech-
ter uitsluitend in noodgevallen. Door de
motor tijdens het rijden uit te zetten, ver-
liest u niet de controle over het stuurwiel of
de remmen, maar werkt de bekrachtiging
van deze systemen niet meer. Hierdoor
zullen het remmen en sturen veel zwaar-
der gaan dan normaal. Zet in dat geval de
auto aan de kant zodra dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Auto's met automatische transmissie:
Zet om de motor opnieuw te starten
nadat deze ten gevolge van een noodsi-
tuatie tijdens het rijden is uitgeschakeld
de selectiehendel in stand N en druk de
startknop in.
●Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: Trap om de motor opnieuw te star-
ten nadat dit ten gevolge van een nood-
situatie tijdens het rijden is uitgescha-
keld het koppelingspedaal in en druk de
startknop in.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 141 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
1444-2. Rijprocedures
■Tijdens het rijden met de Adaptive
Cruise Control of conventionele cruise
control ingeschakeld
Er kan ook worden teruggeschakeld wanneer
de Adaptive Cruise Control of conventionele
cruise control wordt gebruikt. Na het terug-
schakelen wordt verder gereden met de inge-
stelde snelheid. (→Blz. 145, 146)
■Automatische selectie van versnelling
bij stilstaande auto
Als bij koude motor het stationair toerental is
verhoogd en op een glad wegdek wordt gere-
den, wordt voor het stoppen en wegrijden
automatisch de 2e versnelling geselecteerd.
■AI-SHIFT-functie
●De AI-SHIFT-functie schakelt automatisch
de passende versnelling in, in overeen-
stemming met de handelingen van de
bestuurder en de rijomstandigheden. De
AI-SHIFT-functie is automatisch geacti-
veerd als de selectiehendel in stand D
staat. (De functie wordt uitgeschakeld als
de selectiehendel in stand M wordt gezet.)
●De G AI-SHIFT-functie schakelt automa-
tisch een passende versnelling in voor
sportief rijden overeenkomstig de hande-
lingen van de bestuurder en de rijomstan-
digheden. De G AI-SHIFT-functie werkt
automatisch wanneer de selectiehendel in
stand D staat en de SPORT-modus is
geselecteerd als rijmodus. (De functie
wordt uitgeschakeld als de NOR-
MAL-modus wordt geselecteerd met de rij-
modusselectieschakelaar of als de selec-
tiehendel in stand M wordt gezet.)
■Na het opladen/aansluiten van de accu
→Blz. 361
Trap, terwijl het contact AAN staat,
het rempedaal in en zet de selectiehen-
del in een andere stand.
Breng de auto altijd eerst geheel tot stilstand
voordat u schakelt tussen stand P en D.
■Schakelblokkeersysteem
Het schakelblokkeersysteem is een systeem
dat voorkomt dat de selectiehendel tijdens
het starten per ongeluk in een andere stand
gezet wordt.
De selectiehendel kan alleen uit stand P wor-
den gezet wanneer het contact AAN staat en
het rempedaal wordt ingetrapt.
■Als de selectiehendel niet in een andere
stand dan P kan worden gezet
Controleer eerst of het rempedaal is inge-
trapt.
Als de selectiehendel niet in een andere
stand gezet kan worden terwijl u het rempe-
daal ingetrapt hebt, kan er een probleem
aanwezig zijn in het schakelblokkeersys-
teem. Laat de auto direct nakijken door uw
Toyota-dealer.
Met de volgende procedure kan in noodge-
vallen de blokkering van de selectiehendel
ongedaan worden gemaakt.
Uitschakelen van de schakelblokkering:
1Activeer de parkeerrem.
2Zet het contact UIT.WAARSCHUWING
■Rijden op glad wegdek
Schakel voorzichtig terug en vermijd plot-
seling accelereren om te voorkomen dat
de auto in een slip raakt of de aangedre-
ven wielen doorslippen.
Bedienen van de
selectiehendel
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 144 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM