173
4 4-5. EyeSight
Rijden
■Adaptive Cruise Control
Deze functie zorgt ervoor dat een
vooraf ingestelde snelheid wordt aan-
gehouden en dat wanneer er een voor-
ligger op dezelfde rijstrook wordt gesig-
naleerd de rijsnelheid aan die van de
voorligger wordt aangepast, tot maxi-
maal de ingestelde snelheid.
(→Blz. 185)
■Conventionele cruise control
In deze modus zorgt het systeem
ervoor dat een constante rijsnelheid
wordt aangehouden. De rijsnelheid van
een eventuele voorligger heeft hierop
geen invloed. Deze functie kan ook
worden gebruikt als de stereocamera
tijdelijk niet werkt (→Blz. 223). Deze
functie kan worden geselecteerd door
over te schakelen van Adaptive Cruise
Control op conventionele cruise control.
(→Blz. 201)
■Pre-Collision Throttle Manage-
ment
Deze functie voorkomt dat de auto per
ongeluk een eind naar voren schiet als
de selectiehendel in de verkeerde
stand wordt gezet of als het gaspedaal
per ongeluk wordt ingetrapt of te diep
wordt ingetrapt. (→Blz. 209)
■Lane Departure Warning
Deze functie waarschuwt de bestuurder
als de auto van de weg af dreigt te
raken. (→Blz. 214)
■Lane Sway Warning
Deze functie waarschuwt de bestuurder
als wordt gesignaleerd dat de auto slin-
gert doordat de bestuurder vermoeid is,
zich niet concentreert op de weg of is
afgeleid, door een sterke zijwind of
door andere factoren. (→Blz. 216)
■Lead Vehicle Start Alert
Deze functie waarschuwt de bestuurder
als zijn gestopte voorligger weer is
gaan rijden maar de auto van de
bestuurder nog stilstaat. (→Blz. 218)
EyeSight werkt niet als de motor niet draait.
Toets (instelling volgafstand)
Cruise control-schakelaar
To e t s O N - O F F
■Cruise control-schakelaar
To e t s O N - O F F
• Druk op deze toets om de cruise control*
in of uit te schakelen.
• Als de toets ON-OFF wordt ingedrukt, ver-
schijnt op het display van het instru-
mentenpaneel, gevolgd door als de
toets (instelling volgafstand) gedu-
rende ongeveer 2 seconden ingedrukt
wordt gehouden. Als of wordt
weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel, is de cruise con-
trol-hoofdfunctie ingeschakeld.
(→Blz. 191, 202)
Schakelaarlay-out
A
C
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 173 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2184-5. EyeSight
*: Indien aanwezig
●De functie Lead Vehicle Start Alert kan in-
en uitgeschakeld worden. (→Blz. 377)
●Onder de volgende omstandigheden kan
de Lead Vehicle Start Alert ook worden
geactiveerd zonder dat de voorligger is
gaan rijden of juist niet worden geactiveerd
nadat de voorligger is gaan rijden:
• Er is bijvoorbeeld een motorrijder inge-
voegd tussen uw auto en uw gestopte
voorligger.
• De signalering van de voorligger wordt
gehinderd door de weersomstandigheden
of de toestand van de weg.
• De EyeSight-stereocamera signaleert de
voorligger niet meer.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de Lead Vehicle Start Alert niet geacti-
veerd.
• Het Pre-Crash Brake-systeem is uitge-
schakeld in de TRACK-modus.
(→Blz. 183, 257)
• De TRC en het VSC-systeem zijn uitge-
schakeld. (→Blz. 257)
• Er is een storing aanwezig in het Eye-
Sight-systeem. (→Blz. 222)
• De werking van het EyeSight-systeem is
tijdelijk onderbroken. (→Blz. 223)
Lead Vehicle Star t Alert*
Wanneer een gestopte voorligger
weer gaat rijden, waarschuwt de
Lead Vehicle Start Alert de
bestuurder via het display van het
instrumentenpaneel en een
geluidssignaal. Als de voorligger
enige tijd stilstaat (en de afstand
tot de voorligger maximaal onge-
veer 10 m is terwijl uw auto ten
minste enkele seconden stilstaat),
blijft het systeem de voorligger
signaleren en wordt deze waar-
schuwing geactiveerd als de voor-
ligger ten minste ongeveer 3 m
vooruitrijdt terwijl uw auto nog
stilstaat.
Deze functie kan alleen worden
geactiveerd als de selectiehendel
in stand D, M of N staat. Als de
Lead Vehicle Start Alert wordt
geactiveerd, klinkt een tweetonig
piepsignaal en wordt een
pop-updisplay weergegeven.
Voorligger
3 m of meer
“Vehicle Ahead Has Moved”
(voorligger is in beweging geko-
men)A
C
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 218 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2564-6. Gebruik van overige rijsystemen
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het sys-
teem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder con-
trole te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het nemen van bochten op een glad
wegdek.
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
Het TRC-systeem is ook uitgerust met
een remfunctie voor het differentieel
met beperkte slip.
■Hill Start Assist Control
→Blz. 253
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het achter-
opkomende verkeer te waarschuwen.
■Als het TRC-/VSC-systeem in werking is
Het controlelampje Traction Control knippert
wanneer het TRC-systeem (met remfunctie
voor het differentieel met beperkte
slip)/VSC-systeem in werking is.
■Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in mod-
der of sneeuw, kan het TRC-systeem het
aandrijfvermogen van de motor naar de wie-
len beperken. Wanneer u het systeem uit-
schakelt door op de schakelaar te druk-
ken, kunt u de auto waarschijnlijk makkelijker
los krijgen door te ‘schommelen’.
In dit geval blijft de remfunctie voor het diffe-
rentieel met beperkte slip ingeschakeld.
Schakel het TRC-systeem uit door de scha-
kelaar snel in te drukken en weer los te
laten.
Het controlelampje TRC OFF gaat branden.
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties
tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende
systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandighe-
den daar om vragen. Houd er ech-
ter rekening mee dat dit aanvul-
lende systemen zijn en vertrouw
niet in al te sterke mate op deze
systemen als u de auto bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 256 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2584-6. Gebruik van overige rijsystemen
*1: Auto's met automatische transmissie
*2: Auto's met handgeschakelde transmissie
■Bijgeluiden en trillingen veroorzaakt
door het ABS, de Brake Assist, de TRC
en de VSC
●Het is mogelijk dat u tijdens het starten van
de motor of bij het wegrijden een geluid in
de motorruimte hoort wanneer het rempe-
daal herhaaldelijk wordt ingetrapt. Dit duidt
niet op een storing in een van deze syste-
men.
●De volgende verschijnselen kunnen zich
voordoen als bovenstaande systemen in
werking zijn. Geen van deze verschijnse-
len duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de
carrosserie en de stuurinrichting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen,
kan het geluid van een elektromotor hoor-
baar zijn.
• Er kan een lichte trilling in het rempedaal
voelbaar zijn als het antiblokkeersysteem
geactiveerd is.
• Het rempedaal kan iets verder naar bene-
den bewegen als het antiblokkeersysteem
geactiveerd is.
■Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan
het geluid van een elektromotor (zoemend
geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt
niet op een storing.
■Automatisch opnieuw inschakelen van
de TRC- en VSC-systemen
Als de TRC- en VSC-systemen zijn uitge-
schakeld, worden deze automatisch opnieuw
ingeschakeld in de volgende situaties:
●Als het contact UIT wordt gezet.
●Als alleen het TRC-systeem wordt uitge-
schakeld, wordt de TRC weer ingescha-
keld zodra de rijsnelheid hoger is dan
ongeveer 50 km/h.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem
is uitgeschakeld, worden deze niet auto-
matisch weer ingeschakeld als de rijsnel-
heid toeneemt.
■Gereduceerde bekrachtiging door het
EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het
EPS-systeem wordt gereduceerd om het sys-
teem tegen oververhitting te beschermen als
er gedurende langere tijd veel stuurbewegin-
gen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de
besturing zwaar aanvoelen. Draai, als dat het
geval is, niet overmatig aan het stuur of
breng de auto tot stilstand en schakel de
motor uit. Het EPS-systeem moet na een
poosje weer normaal werken.
■Automatisch uitschakelen van de
TRACK-modus
Wanneer na het rijden in de TRACK-modus
het contact UIT wordt gezet, wordt deze
modus automatisch uitgeschakeld.
■Voorwaarden voor werking noodstop-
signaal
Als aan de volgende drie voorwaarden wordt
voldaan, werkt het noodstopsignaal:
●De alarmknipperlichten zijn uit.
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 60
km/h.
●Het rempedaal wordt op zo'n manier inge-
trapt dat het systeem op basis van de
deceleratie van de auto oordeelt dat het
om een noodstop gaat.
■Automatisch uitschakelen van nood-
stopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende
situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden ingescha-
keld.
●Het rempedaal wordt losgelaten.
●Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het niet om
een noodstop gaat.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (→Blz. 377)
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 258 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
3166-3. Zelf uit te voeren onderhoud
7Plaatsen: Herhaal de genoemde
stappen in omgekeerde volgorde.
■Controle-interval
Controleer en vervang het interieurfilter vol-
gens het onderhoudsschema. In gebieden
met veel stof of met veel verkeer moet ver-
vanging vaker plaatsvinden. (Zie het onder-
houdsboekje of het garantieboekje voor het
onderhoudsschema.)
■Als er te weinig lucht uit de ventilatie-
roosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer het
filter en vervang het indien nodig.■Als de batterij van de elektronische
sleutel ontladen is
De volgende verschijnselen kunnen zich
voordoen:
●Het Smart entry-systeem met startknop en
de afstandsbediening zullen niet goed wer-
ken.
●Het bereik van de afstandsbediening zal
kleiner worden.
Sleufkopschroevendraaier
Lithiumbatterij CR2032
■Gebruik een CR2032 lithiumbatterij
●Batterijen zijn verkrijgbaar bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige, plaatselijke
elektrozaken of fotospeciaalzaken.
●Vervang de batterij alleen door het door de
fabrikant aanbevolen type.
●Gooi batterijen niet weg, maar lever ze in
als KCA.
OPMERKING
■Bij het verwijderen van het dash-
boardkastje
Trek niet met geweld aan het dashboard-
kastje. Anders kunnen de onderste klau-
wen of het aangrijpingspunt ervan ver-
vormd raken, waardoor het plaatsen of
sluiten van het dashboardkastje moeilijk
gaat.
■Bij het gebruik van de airconditioning
Controleer of het interieurfilter aanwezig
is.
Als de airconditioning zonder filter gebruikt
wordt, kan het systeem beschadigd raken.
Batterij elektronische
sleutel
Vervang de batterij door een
nieuw exemplaar als deze ontla-
den raakt.
Mogelijk raakt de sleutel bescha-
digd als de onderstaande proce-
dure niet goed wordt uitgevoerd.
Het verdient daarom aanbeveling
om de sleutelbatterij te laten ver-
vangen door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Zaken die u dient klaar te
leggen
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 316 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
389Alfabetische index
Alfabetische index
A
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave .............................................. 97
Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave .............................................. 97
ABS (antiblokkeersysteem) ................. 256
Waarschuwingslampje ...................... 337
Accessoireaansluitingen ..................... 279
Accu
Accu controleren ............................... 298
Als de accu ontladen is ..................... 359
Voorbereidingen en controles
bij rijden in de winter ....................... 260
Waarschuwingslampje ...................... 336
Achterklep ............................................. 106
Afstandsbediening............................. 108
Bagageruimteverlichting .................... 108
Ontgrendelschakelaar achterklep ..... 108
Smart entry-systeem
met startknop .................................. 108
Voorzieningen bagageruimte ............ 276
Achterlichten
Lampen vervangen ........................... 321
Lichtschakelaar ................................. 153
Vermogen .......................................... 375
Achterruitverwarming .......................... 266
Achterstoelen ....................................... 119
Achteruitrijcamera................................ 244
Achteruitrijlicht
Lampen vervangen ........................... 321
Vermogen .......................................... 375
Actieradius .............................................. 94
Active Sound Control (ASC)................ 152
Actueel brandstofverbruik..................... 94
Adaptive Cruise Control ...................... 185
Waarschuwingsmelding .................... 344
Afgelegde afstand .................................. 94
Afmetingen............................................ 368
Afstandsbediening
Batterij vervangen ............................. 316
Energiebesparende functie ............... 110
Vergrendelen/ontgrendelen ............... 101
Airbags
Airbags ................................................ 32
De juiste houding achter het stuur ...... 27
Plaats van airbags............................... 33
Waarschuwingslampje SRS .............. 337Airconditioning
Automatische airconditioning ............ 264
Interieurfilter ...................................... 314
Alarm ....................................................... 81
Waarschuwingszoemer..................... 335
Alarmknipperlichten
Noodstopsignaal ............................... 256
Antennes (Smart entry-systeem
met startknop) ................................... 109
Antiblokkeersysteem (ABS) ................ 256
Waarschuwingslampje ...................... 337
Antidiefstalsysteem
Alarm .................................................. 81
Startblokkering .................................... 79
Supervergrendeling ............................ 80
ASC (Active Sound Control) ............... 152
Automatische airconditioning ............ 264
Automatische transmissie .................. 143
Handgeschakelde modus ................. 146
Paddle shift-schakelaars........... 145, 146
Automatische verlichting .................... 153
Automatische verticale
koplampverstelling............................ 154
B
Baby- en kinderzitjes
Kinderzitjes, definitie ........................... 56
Kinderzitjes, plaatsen.......................... 65
Met een bevestigingspunt voor
de bovenste gordel ........................... 68
Rijden met kinderen in de auto ........... 56
Vastgezet met een onderste
ISOfix-bevestigingspunt ................... 67
Bagageruimteverlichting ..................... 108
Banden
Als uw auto een lekke band heeft ..... 345
Bandenmaat ..................................... 375
Bandenreparatieset .......................... 345
Bandenspanning ............................... 312
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem ................. 303
Bandenspanningsweergavefunctie ... 303
Controle ............................................ 301
Sneeuwkettingen .............................. 262
Vervangen......................................... 308
Waarschuwingslampje ...................... 342
Winterbanden ................................... 260
Wisselen van banden ....................... 303
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 389 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
392Alfabetische index
K
Kentekenplaatverlichting
Lampen vervangen ........................... 321
Lichtschakelaar ................................. 153
Kilometerteller ........................................ 90
Klembeveiliging
Elektrisch bedienbare ruiten .............. 126
Klok.................................................... 88, 91
Knie-airbags............................................ 32
Knop wijzigen weergave ........................ 90
Koelsysteem ......................................... 297
Oververhitting van de motor .............. 362
Koelvloeistof
Controle ............................................. 297
Inhoud ............................................... 372
Voorbereidingen en controles
bij rijden in de winter ....................... 260
Koelvloeistoftemperatuurmeter ............ 88
Koplampen
Extended Headlight
Lighting-systeem............................. 155
High Beam Assist-systeem ............... 156
Lampen vervangen ........................... 321
Lichtschakelaar ................................. 153
Vermogen .......................................... 375
Krik
Bij de auto geleverde krik .................. 346
Plaatsen van een garagekrik............. 294
Krikslinger............................................. 346
L
Lampen
Vervangen ......................................... 321
Lane Departure Warning ...................... 214
Lane Sway Warning.............................. 216
Lead Vehicle Start Alert ....................... 218
Lekke band
Auto's zonder een reservewiel .......... 345
M
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem .................. 303
Make-upspiegels .................................. 280
Make-upverlichting............................... 280
Menu-iconen ........................................... 93
Meters ...................................................... 88Mistachterlichten
Lampen vervangen ........................... 321
Schakelaar ........................................ 159
Mistlampen ........................................... 159
Schakelaar ........................................ 159
Motor
Als de motor niet wil aanslaan .......... 355
Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet worden
gebracht ......................................... 326
Contact (startknop) ........................... 139
Identificatienummer .......................... 369
Motorkap ........................................... 293
Motorruimte....................................... 295
Oververhitting ................................... 362
Stand ACC ........................................ 142
Starten van de motor ........................ 139
Startknop .......................................... 139
Toerenteller ......................................... 88
Uitschakelsysteem brandstofpomp ... 334
Motorcontrolelampje ........................... 336
Motorkap
Openen ............................................. 293
Motorolie
Controle ............................................ 296
Inhoud ............................................... 370
Voorbereidingen en controles
bij rijden in de winter....................... 260
Waarschuwingslampje ...................... 336
Motorolietemperatuurmeter .................. 94
Multi-informatiedisplay.......................... 92
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave .......................................... 97
Aan navigatiesysteem
gekoppelde weergave ...................... 97
Bandenspanning ............................... 303
Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel .......................... 93
Informatie voor sportief rijden ............. 95
Instellingen.......................................... 98
Menu-iconen ....................................... 93
Pop-updisplay ..................................... 92
Rij-informatie....................................... 94
Waarschuwingsmeldingen ................ 344
N
Noodstopsignaal .................................. 256
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 392 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
395Alfabetische index
Smart entry-systeem met startknop
Instapfuncties .................................... 103
Plaats van antenne ........................... 109
Starten van de motor ......................... 139
Sneeuwkettingen .................................. 262
Snelheidsmeter....................................... 88
Specificaties ......................................... 368
Spiegels
Binnenspiegel.................................... 123
Buitenspiegels ................................... 124
Buitenspiegelverwarming .................. 266
Make-upspiegels ............................... 280
Sproeiers
Controle ............................................. 300
Schakelaar ........................................ 160
Voorbereidingen en controles
bij rijden in de winter ....................... 260
Startblokkering ....................................... 79
Startknop............................................... 139
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht ...... 326
Auto power off-functie ....................... 142
Wijzigen van de standen van
het contact ...................................... 142
Stoelen
Afstellen ............................................ 117
Hoofdsteunen .................................... 120
Juiste zithouding ................................. 27
Schoonmaken ........................... 285, 287
Stoelverwarming ............................... 269
Stoelverwarming .................................. 269
Stopwatch ............................................... 95
Stuurbekrachtiging
(elektrische stuurbekrachtiging) ...... 256
Waarschuwingslampje ...................... 337
Stuurslot
Ontgrendeling stuurslot ..................... 139
Waarschuwingsmelding
stuurslotsysteem ............................. 139
Stuurwiel
Afstellen ............................................ 122
Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel .......................... 93
Supervergrendeling ............................... 80
Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke
voorkeursinstellingen ....................... 377T
Taal (multi-informatiedisplay) ............... 98
Tankdopklep
Als de tankdopklep niet kan
worden geopend ............................ 357
Tanken .............................................. 162
Tanken
Als de tankdopklep niet kan
worden geopend ............................ 357
Brandstofsoorten .............................. 370
Inhoud ............................................... 370
Openen van de tankdop ................... 162
Tips voor inrijden ................................. 131
Toerentalindicator .................................. 89
Toerenteller............................................. 88
Toerentalindicator ............................... 89
Toets SOS ............................................... 70
Traction Control (TRC) ........................ 256
Transmissie
Automatische transmissie ................. 143
Handgeschakelde modus ................. 146
Handgeschakelde transmissie .......... 147
Paddle shift-schakelaars........... 145, 146
Rijmodusselectieschakelaar ............. 252
TRC (Traction Control) ........................ 256
U
Uitschakelsysteem brandstofpomp ... 334
USB-laadaansluiting ............................ 278
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 395 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM