81
1 1-4. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrij
alarmsysteem.
■Activeren van het alarm
Het alarm kan in de volgende situaties geac-
tiveerd worden:
(Door het stopzetten van het alarm wordt het
systeem gedeactiveerd.)
●De portieren worden ontgrendeld met de
sleutel of de mechanische sleutel.
●Iemand in de auto opent een portier, de
achterklep of de motorkap of ontgrendelt
de auto.
●De accu wordt opgeladen of vervangen
terwijl de auto is vergrendeld. (Blz. 559)
■Door alarmsysteem bediende portier-
vergrendeling
In de volgende gevallen worden, afhankelijk
van de situatie, de portieren automatisch ver-
grendeld om potentiële indringers buiten de
auto te houden:
●Wanneer een in de auto achtergebleven
persoon het portier ontgrendelt en het
alarm wordt geactiveerd.
●Terwijl het alarm is geactiveerd, ontgren-
delt een in de auto achtergebleven per-
soon het portier.
●Bij het bijladen of vervangen van de accu
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen kan de juiste
werking van het systeem niet worden
gegarandeerd.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 81 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
121
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
Voor auto's met een alarm: om te voorkomen
dat het alarm onbedoeld wordt geactiveerd,
moet u de portieren ontgrendelen met de
afstandsbediening en een portier eenmaal
openen en sluiten als de instellingen zijn
gewijzigd. (Als er binnen 30 seconden nadat
op is gedrukt geen portier wordt
geopend, worden de portieren weer vergren-
deld en wordt het alarm automatisch inge-
schakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit
wordt geactiveerd. (Blz. 81)
■Feedbacksignalen
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
De alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld met behulp van de afstandsbedie-
ning. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld:
tweemaal)
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
De alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld met behulp van de instapfunctie of
de afstandsbediening. (Vergrendeld: een-
maal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de
ruiten en het panoramadak
* bediend worden.*: Indien aanwezig
■Beveiligingsfunctie
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na
het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening een portier wordt
geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor
dat de auto weer automatisch wordt vergren-
deld.
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na
het ontgrendelen van de auto met de instap-
functie of de afstandsbediening een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch wordt
vergrendeld.
■Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de voorportier-
greep (auto's met Smart entry-systeem
en startknop)
Wanneer de portieren niet kunnen worden
vergrendeld als u de vergrendelsensor op het
oppervlak van de portiergreep met uw vinger
aanraakt, raak dan de vergrendelsensor aan
met uw handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan uit.
■Zoemer centrale vergrendeling (auto's
met Smart entry-systeem en startknop)
Als geprobeerd wordt de portieren te ver-
grendelen met de instapfunctie of de
afstandsbediening wanneer een portier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende 5
seconden een zoemer. Sluit het portier volle-
dig om de zoemer uit te schakelen en ver-
grendel de portieren opnieuw.
■Alarm (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld,
wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
(Blz. 81)
■Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met startknop
(indien aanwezig) en de afstandsbedie-
ning beïnvloeden
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Blz. 117
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Blz. 139
■Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop (indien aanwezig) of de
afstandsbediening niet goed werkt
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
(Blz. 490)
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 121 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
1283-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■Openen en sluiten van de achter-
klep met de afstandsbediening
Houd de schakelaar ingedrukt.
Door op de schakelaar te drukken terwijl de
achterklep wordt geopend/gesloten, stopt de
achterklep met bewegen. Door nogmaals op
de schakelaar te drukken beweegt de ach-
terklep in tegengestelde richting.
■Van binnenuit openen en sluiten
van de achterklep
Houd de schakelaar ingedrukt.
Er klinkt een zoemer en de achterklep wordt
automatisch geopend en gesloten. Door op
de schakelaar te drukken terwijl de achter-
klep wordt geopend/gesloten, stopt de ach-
terklep met bewegen. Door nogmaals op de
schakelaar te drukken beweegt de achter-
klep in tegengestelde richting.
■Van buitenaf openen en sluiten
van de achterklep
Openen van de achterklep
Wanneer de achterklep ontgrendeld is: druk
op de ontgrendelschakelaar van de achter-
klep.
Er klinkt een zoemer en de achterklep wordt
automatisch geopend. Druk op de schake-
laar terwijl de achterklep wordt geopend om
de beweging te stoppen.
Wanneer de achterklep vergrendeld is: druk
terwijl u de elektronische sleutel bij u draagt
op de ontgrendelschakelaar van de achter-
klep.
De alarmknipperlichten knipperen twee keer
en de achterklep wordt automatisch geopend.
Druk op de schakelaar terwijl de achterklep
wordt geopend om de beweging te stoppen.
Openen en sluiten van de
achterklep (auto's met
elektrisch bedienbare
achterklep)
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 128 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
1383-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■Bereik (gebieden waarin de elektroni-
sche sleutel wordt gesignaleerd)
(wagon)
Bij het vergrendelen of ontgrendelen van
de portieren
Het systeem kan worden bediend als de
elektronische sleutel zich binnen ongeveer
0,7 m van een van de portiergrepen van de
voorportieren of de achterklep bevindt.
(Alleen de portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of gesloten.)
Bij het starten van de motor of het in een
andere stand zetten van het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich in de auto bevindt.
■Alarmfuncties en waarschuwingsmel-
dingen
Een combinatie van in en buiten de auto
hoorbare zoemers en waarschuwingsmel-
dingen op het multi-informatiedisplay zorgen
ervoor dat diefstal van de auto en ongelukken
door een onjuiste bediening worden voorko-
men. Neem de juiste maatregelen op basis
van de weergegeven melding. (Blz. 520)
In onderstaande tabel worden de omstandig-
heden en de correctieprocedures beschreven
in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
●De buiten de auto hoorbare zoemer klinkt
eenmaal gedurende 5 seconden
●De zoemer in het interieur klinkt onafge-
broken
■Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt geacti-
veerd om te voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel en de accu leeg raken
wanneer de auto gedurende langere tijd niet
wordt gebruikt.
●In de volgende situaties kan het enige tijd
duren voordat de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop ontgrendeld
kunnen worden.
• De elektronische sleutel bevindt zich gedu-
rende 2 minuten of langer binnen een
afstand van 3,5 m van de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop is
gedurende 5 dagen of langer niet gebruikt.
●Als het Smart entry-systeem met startknop
gedurende 14 dagen of langer niet is
gebruikt, kunnen de portieren alleen via
het bestuurdersportier worden ontgren-
deld. Houd in dat geval de greep van het
bestuurdersportier vast of gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te ontgrendelen.
SituatieCorrectie-
procedure
Er is geprobeerd de auto
te vergrendelen terwijl er
nog een portier geopend
was.Sluit alle portie-
ren en vergren-
del ze opnieuw.
SituatieCorrectie-
procedure
Het contact werd in stand
ACC gezet terwijl het
bestuurdersportier
geopend was (of het
bestuurdersportier werd
geopend terwijl het contact
in stand ACC stond).
Zet het contact
UIT en sluit het
bestuurders-
portier.
Het contact stond UIT ter-
wijl het bestuurdersportier
geopend was.Sluit het
bestuurders-
portier.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 138 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
1403-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel ligt op het dash-
board, de bagageafdekking of de vloer, of
in een portiervak of het dashboardkastje
als de motor wordt gestart of de stand van
de startknop wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt door de antenne moge-
lijk waargenomen dat de sleutel zich buiten
de auto bevindt en kunnen de portieren
worden vergrendeld vanaf de buitenzijde,
waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan de motor mogelijk
gestart worden als de elektronische sleutel
zich in de buurt van de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de vergren-
delsensor, worden maximaal tweemaal
achter elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen identificatiesigna-
len gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en ontgren-
deld. Volg in dat geval de correctieproce-
dure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een
afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. (Blz. 139)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de handgreep
of het bedienen van de handgreep direct
nadat u het effectieve bereik bent binnen-
gestapt, kan ontgrendeling van de portie-
ren belemmeren. Raak de ontgrendelsen-
sor van het portier aan en controleer of de
portieren worden ontgrendeld voordat u
opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleu-
tel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 140 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
141
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
■Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorko-
men, de elektronische sleutel niet binnen
een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
(Blz. 577)
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektronische sleutel helpt
te voorkomen dat de sleutelbatterij leeg-
raakt. (Blz. 139)
■Voor een juiste bediening van het sys-
teem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij
u hebt als u het systeem bedient. Houd de
elektronische sleutel niet te dicht bij de auto
als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet cor-
rect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem wellicht niet juist functio-
neert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of
de functie die voorkomt dat de portieren per
ongeluk worden vergrendeld, werkt wellicht
niet.)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: Blz. 556
●Starten van de motor: Blz. 556
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 577)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld via de persoon-
lijke voorkeursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: Gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel. (Blz. 119, 556)
●Starten van de motor en wijzigen van de
standen van het contact: Blz. 556
●Uitzetten van de motor: Blz. 180
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische appa-
ratuur
●Mensen met geïmplanteerde pacema-
kers, CRT-pacemakers of geïmplan-
teerde hartdefibrillatoren moeten vol-
doende afstand bewaren tot de antennes
van het Smart entry-systeem met start-
knop. (
Blz. 137)
Radiogolven kunnen de werking van der-
gelijke apparatuur beïnvloeden. Indien
nodig kan de instapfunctie worden uitge-
schakeld. Neem voor meer informatie
over bijvoorbeeld de frequentie van de
radiogolven en de momenten waarop
deze worden uitgezonden, contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Raadpleeg vervolgens uw
arts om na te gaan of de instapfunctie
moet worden uitgeschakeld.
●Gebruikers van elektrische medische
apparatuur anders dan geïmplanteerde
pacemakers, CRT-pacemakers en
geïmplanteerde hartdefibrillatoren moe-
ten contact opnemen met de fabrikant
van deze producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op de
werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte effec-
ten hebben op de werking van derge-
lijke medische apparatuur.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige voor meer informatie
over het uitschakelen van de instapfunctie.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 141 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
181
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal (Multidrive CVT) of het kop-
pelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) in te trappen. (De stand veran-
dert iedere keer dat op de knop wordt
gedrukt.)
1UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
2ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
3AAN
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
IGNITION ON (contact AAN) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
*: Auto's met Multidrive CVT: Als de selectie-
hendel in een andere stand dan stand P
staat als de motor uit wordt gezet, gaat
het contact naar stand ACC en niet UIT.
■Auto power off-functie
Multidrive CVT: Als het contact gedurende
meer dan 20 minuten in stand ACC staat of
gedurende meer dan een uur AAN staat
(zonder dat de motor draait) met de selectie-
hendel in stand P, schakelt het systeem het
contact automatisch UIT. Deze functie kan
echter niet geheel uitsluiten dat de accu ont-
laden kan raken. Laat het contact niet gedu-
rende langere tijd in stand ACC of AAN staan
zonder dat de motor draait.
Handgeschakelde transmissie: Als het con-
tact gedurende meer dan 20 minuten in stand
ACC staat of gedurende meer dan een uur
AAN staat (zonder dat de motor draait), scha-
kelt het systeem het contact automatisch UIT.
Deze functie kan echter niet geheel uitsluiten
dat de accu ontladen kan raken. Laat het
contact niet gedurende langere tijd in stand
ACC of AAN staan zonder dat de motor
draait.
Wijzigen van de stand van het
contact
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
accu
●Laat het contact niet gedurende langere
tijd in stand ACC of AAN staan wanneer
de motor niet draait.
●Als ACCESSORY (stand ACC) of IGNI-
TION ON (contact AAN) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven, is
het contact niet UIT. Verlaat de auto
nadat u het contact UIT hebt gezet.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 181 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
3584-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het sys-
teem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder con-
trole te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het nemen van bochten op een glad
wegdek.
■VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-,
TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres
op een glad wegdek door de stuurcom-
mando's aan te passen.
■Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de aanhangwa-
gen weer onder controle te krijgen door
op afzonderlijke wielen remdruk uit te
oefenen en het aandrijfkoppel te ver-
minderen wanneer wordt gesignaleerd
dat de aanhangwagen slingert.
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren.
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het achter-
opkomende verkeer te waarschuwen.
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties
tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende
systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandighe-
den daar om vragen. Houd er ech-
ter rekening mee dat dit aanvul-
lende systemen zijn en vertrouw
niet in al te sterke mate op deze
systemen als u de auto bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 358 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM