361
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Gereduceerde bekrachtiging door het
EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS-
systeem wordt gereduceerd om het systeem
tegen oververhitting te beschermen als er
gedurende langere tijd veel stuurbewegingen
worden uitgevoerd. Hierdoor kan de bestu-
ring zwaar aanvoelen. Draai, als dat het
geval is, niet overmatig aan het stuur of
breng de auto tot stilstand en schakel de
motor uit. Het EPS-systeem moet binnen 10
minuten weer normaal werken.
■Voorwaarden voor werking noodstop-
signaal
Als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan, werkt het noodstopsignaal:
●De alarmknipperlichten zijn uit
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan
55 km/h
●Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het om een
noodstop gaat.
■Automatisch uitschakelen van nood-
stopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende
situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden ingescha-
keld.
●Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het niet om
een noodstop gaat.
■Werkingsvoorwaarden Secondary Colli-
sion Brake (indien aanwezig)
Het systeem werkt als de airbagsensor een
aanrijding signaleert terwijl de auto in bewe-
ging is.
Het systeem werkt echter niet onder de vol-
gende omstandigheden.
●De rijsnelheid is lager dan 10 km/h.
●Er zijn componenten beschadigd
■Automatisch uitschakelen Secondary
Collision Brake (indien aanwezig)
Het systeem wordt automatisch uitgescha-
keld in een van de volgende situaties.
●De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer
10 km/h
●Er verstrijkt een bepaalde tijd tijdens de
werking
●Het gaspedaal wordt flink ingetrapt.
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden over-
schreden wordt (bijvoorbeeld versleten
banden op een weg die bedekt is met
sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij hoge
snelheid op een nat of glad wegdek.
■De remweg met ABS in werking kan
langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg
van de auto te verkorten. Houd altijd vol-
doende afstand tot uw voorligger, met
name in de volgende gevallen:
●Als wordt gereden op wegen met grind,
zand en dergelijke, of op besneeuwde
wegen
●Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote oneffenhe-
den
■De TRC/VSC werkt mogelijk niet
effectief als
Het insturen van de juiste richting en het
overbrengen van de aandrijfkracht kunnen
op een gladde weg niet onder alle omstan-
digheden gerealiseerd worden, zelfs niet
als het TRC/VSC-systeem in werking is.
Rijd voorzichtig met de auto onder
omstandigheden waarbij de stabiliteit en
de aandrijfkracht verloren kunnen gaan.
■De Active Cornering Assist werkt niet
effectief als
●Vertrouw niet alleen op de Active Corne-
ring Assist. De Active Cornering Assist
werkt mogelijk niet effectief bij het acce-
lereren op een helling of bij het rijden op
een glad wegdek.
●Wanneer de Active Cornering Assist
vaak in werking is getreden, wordt de
werking ervan mogelijk tijdelijk gestopt
om een goede werking van de remmen,
TRC en VSC te garanderen.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 361 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
8
501
Bij problemen
8
Bij problemen
.8-1. Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten ...............502
Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet
worden gebracht .................502
Als de auto onder water
staat of het water op de
weg stijgt .............................503
8-2. Stappen die genomen moeten
worden in noodgevallen
Als uw auto moet worden
gesleept...............................505
Als u denkt dat er iets mis is ..509
Uitschakelsysteem
brandstofpomp ....................510
Als een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingszoemer
klinkt ....................................511
Als er een
waarschuwingsmelding
wordt weergegeven .............520
Als uw auto een lekke band
heeft (auto's met een
bandenreparatieset) ............522
Als uw auto een lekke band
heeft (auto's met een
reservewiel) .........................540
Als de motor niet wil
aanslaan..............................553
Als u uw sleutels verliest .......555
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt ....................555
Als de accu ontladen is..........557
Als uw auto oververhit raakt ..561
Als de auto vast komt
te zitten................................564
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 501 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
5028-1. Belangrijke informatie
8-1.Belangrijke informatie
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knipperen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
■Alarmknipperlichten
●Als de alarmknipperlichten langere tijd
worden gebruikt terwijl de motor niet draait,
kan de accu ontladen raken.
●Als een van de airbags wordt geactiveerd
of bij een harde aanrijding van achteren
worden de alarmknipperlichten automa-
tisch ingeschakeld.
De alarmknipperlichten worden na onge-
veer 20 minuten automatisch uitgescha-
keld. Druk twee keer op de schakelaar om
de alarmknipperlichten handmatig uit te
schakelen.
(De alarmknipperlichten worden mogelijk
niet automatisch ingeschakeld, afhankelijk
van de kracht en de omstandigheden van
de aanrijding.)
1Trap het rempedaal met beide voe-
ten stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer
kracht nodig om de auto tot stilstand te bren-
gen.
2Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N
staat
3Zet na het afremmen de auto stil op
een veilige plaats langs de weg.
4Zet de motor uit.
Als de selectiehendel niet in stand N
kan worden gezet
3Blijf het rempedaal met beide voe-
ten intrappen om de rijsnelheid van
de auto zo veel mogelijk af te rem-
men.
Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden
gebruikt om andere bestuurders te
waarschuwen wanneer de auto tot
stilstand moet worden gebracht,
bijvoorbeeld bij pech.
Bedieningsinstructies
Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet
worden gebracht
Breng de auto alleen in noodge-
vallen, bijvoorbeeld wanneer de
auto niet op de normale manier
stilgezet kan worden, als volgt
tot stilstand:
De auto tot stilstand brengen
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 502 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
523
8 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Breng de auto tot stilstand op een
veilige plaats en een stevige, vlakke
ondergrond.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P
(Multidrive CVT) of de neutraalstand
(handgeschakelde transmissie).
Zet de motor uit.
Schakel de alarmknipperlichten in.
Controleer de mate waarin de band
beschadigd is.
Haal de spijker of schroef niet uit de
band. Door het verwijderen ervan kan
het gat groter worden waardoor de
band niet meer tijdelijk gerepareerd kan
worden.
■Een lekke band die niet kan worden
gerepareerd met de bandenreparatieset
In de volgende gevallen is reparatie van de
band met behulp van de bandenreparatieset
niet mogelijk. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●De band is beschadigd door rijden met
onvoldoende spanning
●Wanneer de scheurtjes of beschadigingen
zich niet in het loopvlak bevinden maar bij-
voorbeeld in de wangen van de band
●De band is zichtbaar van de velg afgelopen
●Het lek in of de beschadiging van het loop-
vlak is 4 mm of groter
●De velg is beschadigd
●Twee of meer banden zijn lek
●Wanneer een enkele band door meer dan
2 scherpe voorwerpen doorboord is
●Wanneer de bandenreparatievloeistof over
de uiterste houdbaarheidsdatum is
Vóór het repareren van de band
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 523 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
539
8 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Breng de auto tot stilstand op een
veilige plaats en een stevige, vlakke
ondergrond.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P
(Multidrive CVT) of de achteruit
(handgeschakelde transmissie).
Zet de motor uit.
Schakel de alarmknipperlichten in.
Als uw auto een lekke
band heeft (auto's met
een reser vewiel)
Uw auto is voorzien van een reser-
vewiel. De lekke band kan worden
vervangen door het reservewiel.
Meer informatie over banden:
Blz. 479
WAARSCHUWING
■Als uw auto een lekke band heeft
Rijd niet door met een lekke band. Zelfs
als er over een korte afstand met een
lekke band wordt doorgereden, kunnen
band en velg zodanig beschadigd worden
dat reparatie niet meer mogelijk is en kan
er een ongeval ontstaan.
Voor het opkrikken van de auto
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 539 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
5568-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
3Trap het rempedaal (Multidrive
CVT) of koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) stevig in en
controleer of op het multi-informa-
tiedisplay verschijnt.
4Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
motor nog steeds niet kan worden
gestart.
■Uitzetten van de motor
Zet de selectiehendel in stand P (Multidrive
CVT) of N (handgeschakelde transmissie) en
druk op de startknop, zoals u normaliter doet
bij het afzetten van de motor.
■Batterij elektronische sleutel
Omdat deze procedure een noodmaatregel
is, wordt geadviseerd de batterij van de elek-
tronische sleutel zo snel mogelijk te laten ver-
vangen als deze ontladen is. (Blz. 490)
■Alarm (indien aanwezig)
Het alarmsysteem wordt niet ingeschakeld
als de mechanische sleutel wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen.
Het alarm kan worden geactiveerd als een
portier met de mechanische sleutel wordt
ontgrendeld terwijl het alarmsysteem is inge-
schakeld. (Blz. 81)
■Wijzigen van de stand van het contact
Laat het rempedaal (Multidrive CVT) of het
koppelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) los en druk tijdens stap 3 hierboven
op de startknop.
De motor wordt niet gestart en de stand ver-
andert iedere keer dat de knop wordt inge-
drukt. (Blz. 181)
Als de accu ontladen is
U kunt de volgende procedures
gebruiken om de motor te starten
als de accu leeg is.
U kunt ook contact opnemen met
een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 556 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
557
8 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Als u de beschikking hebt over een set
startkabels en een tweede voertuig met
een 12V-accu, kunt u uw auto starten
met behulp van de onderstaande hulp-
startprocedure.
1Auto's met een alarm (Blz. 81):
Controleer of u de sleutel bij u hebt.
Als u de startkabels aansluit, kan het alarm
afgaan of kunnen de portieren worden ver-
grendeld, afhankelijk van de situatie. (Blz. 82)
2Open de motorkap. (Blz. 470)
3Sluit de positieve startkabelklem aan op van uw auto en sluit de klem aan de
andere zijde van de positieve startkabel aan op van de tweede auto. Sluit
vervolgens de negatieve kabelklem aan op van de tweede auto en sluit de
klem aan de andere zijde van de negatieve startkabel aan op .
Pluspool (+) accu (uw auto)
Pluspool (+) accu (tweede auto)
Minpool (-) accu (tweede auto)
Stevig, niet-bewegend, niet-gelakt metalen punt, ver weg van de accu en bewe-
gende delen, zoals aangegeven in de afbeelding.
4Start de motor van de tweede auto.
Verhoog het motortoerental iets en
laat de motor gedurende ongeveer
5 minuten met het verhoogde toe-rental draaien om de accu van uw
auto op te laden.
Opnieuw starten van de motor
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 557 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
592
Het controlelampje van de veilig-
heidsgordel knippert
Dragen de bestuurder en de passagiers hun
veiligheidsgordel? (Blz. 514)
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd?
(Blz. 190)
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten waarschu-
wingszoemers. (Blz. 511, 520)
Heeft iemand een portier geopend
tijdens het instellen van het alarm?
De sensor signaleert dit en laat het alarm
klinken. (Blz. 81)
Voer een van de onderstaande hande-
lingen uit om het alarm te deactiveren
of uit te schakelen:
Ontgrendel de portieren met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening.
Start de motor. (Het alarm wordt na
enkele seconden gedeactiveerd of
uitgeschakeld.)
Bevindt de elektronische sleutel zich
in de auto?
Controleer de melding op het multi-informa-
tiedisplay. (Blz. 520)
Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden of een waarschu-
wingsmelding wordt weergegeven,
raadpleeg dan Blz. 511, 520.
Auto's met een bandenreparatieset:
breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand en repareer de lekke
band tijdelijk met de bandenrepara-
tieset. (Blz. 522)
Auto's met een reservewiel: breng
de auto op een veilige plaats tot stil-
stand en vervang de lekke band
door het reservewiel. (Blz. 540)
Voer de procedure uit voor als de
auto vastzit in modder, vuil of
sneeuw. (Blz. 564)
Tijdens het rijden klinkt een
waarschuwingszoemer
Er wordt een alarm geactiveerd
en de claxon klinkt (auto's met
alarmsysteem)
Bij het verlaten van de auto klinkt
een waarschuwingszoemer
(auto's met Smart entry-systeem
en startknop)
Er gaat een waarschuwings-
lampje branden of er wordt een
waarschuwingsmelding weerge-
geven
Wanneer zich een probleem
heeft voorgedaan
Als uw auto een lekke band
heeft
De auto zit vast
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 592 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM