Page 41 of 108

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
OPMERKING:_ Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere startpo-
ging moet zo kort mogelijk zijn. Iedere start-
poging moet zo kort mogelijk duren om de
accu te sparen. Laat de startmotor nooit
langer dan 10 seconden aaaneen draaien. _
DC000038
LET OP:_ l
De controlelampjes voor olieniveau
en voor brandstofniveau moeten
gaan branden als de startknop
wordt ingedrukt en moeten weer
uitgaan zodra de startknop wordt
losgelaten.
l
Als het olieniveaulampje knippert
of aan blijft na het starten, zet de
motor dan direct af, controleer het
olieniveau en let op eventuele olie-
lekkage. Vul zo nodig motorolie bij
en controleer het olieniveaulampje
dan opnieuw. Als het waarschu-
wingslampje niet gaat branden als
de startknop wordt ingedrukt, of als
het lampje niet uitgaat na startenmet voldoende motorolie, vraag
dan een Yamaha dealer het elek-
trisch circuit te controleren.
l
Als het controlelampje voor brand-
stofniveau na starten blijft branden,
zet dan de motor af om het brand-
stofniveau te controleren. Vul zo
nodig brandstof bij en controleer
dan het controlelampje opnieuw.
Als het controlelampje niet gaat
branden als de startknop wordt in-
gedrukt, of als het lampje niet uit-
gaat terwijl gestart wordt met
voldoende brandstof, vraag dan
een Yamaha dealer het elektrisch
circuit te controleren.
_5. Zet na het starten van de motor de
chokehendel tot halverwege terug.
DCA00045
LET OP:_ Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor! _
6. Zet de choke uit zodra de motor warm
is.OPMERKING:_ De motor is warm wanneer hij normaal rea-
geert op de gasbediening terwijl de choke
uit is gezet. _
D_4sv.book Page 2 Friday, November 10, 2000 2:59 PM
Page 42 of 108

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU01258
Starten van een warme motor Volg dezelfde procedure als bij starten van
een koude motor, alleen is het gebruik van
de choke niet nodig als de motor warm is.
DAU00423
Schakelen van versnellingen Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKING:_ Om de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de slag
bereikt is, waarna het pedaal iets wordt op-
getrokken. _
DC000048
LET OP:_ l
Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnel-
lingsbak in de vrijstand, en sleep de
motorfiets niet over lange afstan-
den. De versnellingsbak wordt al-
leen afdoende gesmeerd terwijl de
motor draait. Door onvoldoende
smering kan de versnellingsbak
worden beschadigd.
l
Gebruik altijd de koppeling om de
versnellingsbak te schakelen om zo
schade aan de motor, de versnel-
lingsbak en de aandrijving te voor-
komen; door hun constructie zijn
deze niet bestand tegen de schok-
ken die optreden bij belast schake-
len.
_
1. Schakelpedaal
N. Vrijstand
D_4sv.book Page 3 Friday, November 10, 2000 2:59 PM
Page 43 of 108

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU02941
Aanbevolen schakelpunten
(alleen voor Zwitserland) De aanbevolen schakelpunten tijdens ac-
celereren staan vermeld in de tabel hierna.CF-01DOPMERKING:_ Wanneer ineens twee versnellingen tegelijk
wordt teruggeschakeld, moet in gelijke
mate snelheid worden geminderd (bijvoor-
beeld minderen tot 35 km/u bij terugscha-
kelen van de 4e naar de 2e versnelling). _
DAU00424
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:l
Laat de motor goed warmdraaien.
l
Zet de choke zo snel mogelijk uit.
l
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
l
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
l
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU00436
Inrijden van de motor De periode tussen de 0 en 1.000 km is de
belangrijkste periode in de levensduur van
de motor. Lees daarom de volgende infor-
matie aandachtig door.
Omdat de motor splinternieuw is, mag hij tij-
dens de eerste 1.000 km niet overmatig
worden belast. De verschillende onderde-
len van de motor slijten op elkaar in totdat
de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres die tot
oververhitting van de motor kunnen leiden.
Aanbevolen snelheid
(km/u)
1e®
2e
2e®
3e
3e®
4e
4e®
5e23
36
50
60
D_4sv.book Page 4 Friday, November 10, 2000 2:59 PM
Page 44 of 108

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-5
5
DAU00440*
0–150 kml
Laat de motor niet langdurig meer dan
5.000 tpm draaien.
l
Zet de motor steeds af nadat hij een
uur heeft gedraaid en laat hem dan vijf
minuten lang afkoelen.
l
Varieer van tijd tot tijd het motortoe-
rental. Laat de motor niet steeds in
één vaste stand van de gasgreep
draaien.
150–500 km
l
Laat de motor niet langdurig meer dan
6.000 tpm draaien.
l
Gebruik de motor in alle versnellingen,
maar draai het gas nooit helemaal
open.
500–1.000 km
l
Laat de motor niet langdurig volgas
draaien.
l
Laat de motor niet langdurig meer dan
7.000 tpm draaien.
DC000052*
LET OP:_ Nadat de eerste 1.000 km zijn afgelegd,
moet de motorolie worden ververst en
het oliefilterpatroon worden vervangen. _1.000 km en verder
De machine kan nu verder normaal worden
gebruikt.
DC000053
LET OP:_ l
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller aanwijst in de rode
zone.
l
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
_
DAU00460
Parkeren Zet de motor af wanneer u gaat parkeren
en neem de sleutel uit het contactslot.
DW000058
WAARSCHUWING
_ l
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.
l
Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de motor
zou dan kunnen omvallen.
_
D_4sv.book Page 5 Friday, November 10, 2000 2:59 PM
Page 45 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Boordgereedschapsset ........................................ 6-1
Periodiek smeer- en onderhoudsschema ............ 6-2
Stroomlijnpanelen verwijderen en
aanbrengen ....................................................... 6-5
Controleren van de bougies ................................. 6-7
Motorolie en oliefilterpatroon ............................... 6-9
Controleren van het koelvloeistofniveau ............ 6-12
Reinigen van het luchtfilterelement .................... 6-13
Afstellen van de carburateurs ............................ 6-16
Afstellen van het stationair toerental .................. 6-16
Afstellen van de vrije slag van de
gaskabel .......................................................... 6-17
Afstellen van de klepspeling .............................. 6-17
Banden .............................................................. 6-17
Gietwielen .......................................................... 6-21
Afstellen van de remlichtschakelaar
achterrem ........................................................ 6-21
Controleren van de remblokken voor- en
achter ............................................................... 6-21
Controleren van remvloeistofniveau .................. 6-22
Verversen van remvloeistof ................................ 6-24
Doorbuiging aandrijfketting ................................ 6-25Smeren van de aandrijfketting .......................... 6-26
Controleren en smeren van de kabels .............. 6-27
Controleren en smeren van rem- en
schakelpedalen ............................................... 6-27
Controleren en smeren van de rem- en
koppelingshendel ............................................ 6-27
Controleren en smeren van de zijstandaard ..... 6-28
Smeren van de achterwielophanging ................ 6-28
Controleren van de voorvork ............................. 6-29
Controle van stuursysteem ............................... 6-29
Controleren van wiellagers ................................ 6-30
Accu .................................................................. 6-31
Zekeringen vervangen ...................................... 6-32
Een koplampgloeilamp vervangen .................... 6-33
Gloeilamp in remlicht/achterlicht vervangen ..... 6-34
Gloeilamp in richtingaanwijzer vervangen ......... 6-35
Ondersteunen van de motorfiets ....................... 6-35
Voorwiel ............................................................. 6-36
Achterwiel ......................................................... 6-38
Storingzoeken ................................................... 6-40
Storingzoekschema’s ........................................ 6-41
D_4sv.book Page 1 Friday, November 10, 2000 2:59 PM
Page 46 of 108

6-1
6
DAU00462
6-PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU00464
Veiligheid is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar. Door periodiek inspecties, afstel-
lingen en smeerbeurten uit te laten voeren,
zorgt u ervoor dat uw machine in zo veilig
en efficiënt mogelijke conditie blijft. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste
informatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema zijn slechts
te beschouwen als algemene richtlijn voor
normale rijomstandigheden. Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN WOR-
DEN VERKORT AFHANKELIJK VAN HET
WEER, HET TERREIN, DE GEOGRAFI-
SCHE LOCATIE EN INDIVIDUEEL GE-
BRUIK.
DW000060
WAARSCHUWING
_ Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermee
niet echt vertrouwd bent. _
DAU03713
Boordgereedschapsset De gereedschapsset bevindt zich onder het
duozadel. (Zie pagina 3-11 voor de werkwij-
ze bij het verwijderen van het duozadel.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel kan echter nodig zijn om be-
paalde onderhoudswerkzaamheden cor-
rect uit te voeren.
OPMERKING:_ Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn. _
DW000063
WAARSCHUWING
_ Door modificaties die niet door Yamaha
zijn goedgekeurd kan het motorvermo-
gen achteruitgaan of de machine te on-
veilig worden om nog te gebruiken
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
zelf wijzigingen aanbrengt. _
1. Boordgereedschapsset
D_4sv.book Page 1 Friday, November 10, 2000 2:59 PM
Page 47 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU03685
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:_ l
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
l
Herhaal de intervalperioden vanaf 50.000 km, te beginnen bij 10.000 km.
l
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal ge-
reedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
_CP-03DNR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (´1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
1
*Brandstofleiding• Controleer de brandstofslangen op scheuren of
beschadiging.ÖÖÖÖ Ö
2*Brandstoffilter• Controleer de conditie.ÖÖ
3 Bougies• Controleer de conditie.
• Reinigen en elektrodenafstand bijstellen.ÖÖ
• Vervangen.ÖÖ
4*Kleppen• Klepspeling controleren.
• Afstellen.Na elke 40.000 km
5 Luchtfilterelement• Reinigen.ÖÖ
• Vervangen.ÖÖ
6*Koppeling• Werking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.) ÖÖÖÖÖ
7*Voorrem• Werking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)ÖÖÖÖÖ Ö
• Remblokken vervangen. Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
8*Achterrem• Werking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)ÖÖÖÖÖ Ö
• Remblokken vervangen. Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
D_4sv.book Page 2 Friday, November 10, 2000 2:59 PM
Page 48 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
9
*Remslangen• Controleren op scheuren of beschadiging.ÖÖÖÖ Ö
• Vervangen. (Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.) Elke 4 jaar
10*Wielen• Controleren op slingering en schade.ÖÖÖÖ
11*Banden• Controleren op correcte profieldiepte en op schade.
• Zo nodig vervangen.
• Bandspanning controleren.
• Zo nodig corrigeren.ÖÖÖÖ
12*Wiellagers• Lager controleren op losheid of schade.ÖÖÖÖ
13*Swingarm• Controleren op werking en overmatige speling.ÖÖÖÖ
• Smeren met lithiumvet. Elke 50.000 km
14 Aandrijfketting• Kettingspanning controleren.
• Controleren of het achterwiel correct in lijn staat.
• Reinigen en smeren.Na elke 1.000 km en nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is gereden.
15*Balhoofdlagers• Controleren op lagerspeling en stroefheid in
stuurbeweging.ÖÖÖÖÖ
• Smeren met lithiumvet. Elke 20.000 km
16*Framebevestigingen• Controleren of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.ÖÖÖÖ Ö
17 Zijstandaard• Werking controleren.
• Smeren.ÖÖÖÖ Ö
18*Zijstandaardschakelaar• Werking controleren.ÖÖÖÖÖ Ö
19*Voorvork• Controleren op werking en olielekkage.ÖÖÖÖ
20*Achterschokdemperunit• Controleren op werking en schokdemper op olielekkage.ÖÖÖÖ
21*Scharnierpunten
tuimelaararm en
koppelarmen
achterwielophanging• Werking controleren.ÖÖÖÖ
• Smeren met lithiumvet.ÖÖ
22*Carburateurs• Chokebediening controleren.
• Stationair motortoerental afstellen en carburateurs
synchroniseren.ÖÖÖÖÖ Ö NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (´1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
D_4sv.book Page 3 Friday, November 10, 2000 2:59 PM