FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Contactslot/stuurslot-unit ..................................... 3-1
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........ 3-2
Snelheidsmeterunit .............................................. 3-3
Toerenteller .......................................................... 3-4
Zelfdiagnosesysteem ........................................... 3-4
Temperatuurmeter koelvloeistof ........................... 3-5
Antidiefstal-alarm (optie) ...................................... 3-5
Stuurschakelaars ................................................. 3-5
Koppelingshendel ................................................ 3-7
Schakelpedaal ..................................................... 3-7
Remhendel .......................................................... 3-8
Rempedaal .......................................................... 3-8
Vuldop brandstoftank ........................................... 3-9Brandstof ............................................................. 3-9
Tankbeluchtingsslang ........................................ 3-10
Chokehendel ..................................................... 3-10
Zadels ............................................................... 3-11
Helmbevestiging ................................................ 3-12
Opbergcompar timent ........................................ 3-13
Afstellen van de voorvork .................................. 3-13
Afstellen van de schokdemperunit .................... 3-15
Bagageriembevestiging ..................................... 3-17
EXUP-systeem .................................................. 3-17
Zijstandaard ...................................................... 3-18
Startspersysteem .............................................. 3-18
D_4sv.book Page 1 Friday, November 10, 2000 2:59 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU01652
Temperatuurmeter koelvloeistof Met de contactsleutel in de stand “ON”
geeft de temperatuurmeter koelvloeistof de
temperatuur van de koelvloeistof aan. De
koelvloeistoftemperatuur is afhankelijk van
de weersomstandigheden en de motorbe-
lasting. Als de naald bij of in de rode zone
staat, zet de machine dan stil en laat de mo-
tor afkoelen. (Zie pagina 6-42 voor nadere
instructies.)
DC000002
LET OP:_ Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is. _
DAU00109
Antidiefstal-alarm (optie) Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel anti-
diefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere infor-
matie.
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00120
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU03888
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
1. Temperatuurmeter koelvloeistof
2. Rode zone temperatuurmeter koelvloeistof
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
D_4sv.book Page 5 Friday, November 10, 2000 2:59 PM
INDEXAAandrijfketting, smeren .......................... 6-26
Accu ...................................................... 6-31
Antidiefstal-alarm .....................................3-5BBagageriembevestiging ......................... 3-17
Banden .................................................. 6-17
Bougies, controleren ................................6-7
Brandstof .................................................3-9
Brandstofniveau,
waarschuwingslampje............................3-3
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .....................................................5-4CCarburateurs, afstellen ........................... 6-16
Chokehendel.......................................... 3-10
Claxonschakelaar ....................................3-6
Contactslot/stuurslot-unit..........................3-1
Controlelampje grootlicht .........................3-3
Controlelampje richtingaanwijzers ............3-3
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ..........................3-2
Controlelampje vrijstand...........................3-2
Controlelijst voor gebruik..........................4-1DDimlichtschakelaar ...................................3-5
Doorbuiging aandrijfketting .................... 6-25
Afstellen ........................................... 6-25
Controleren....................................... 6-25EEXUP-systeem ...................................... 3-17
GGaskabel, afstellen van vrije slag........... 6-17
Gereedschapsset .................................... 6-1
Gloeilamp remlicht/achterlicht,
vervangen ........................................... 6-34
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-35HHelmbevestiging .................................... 3-12IIdentificatienummers ............................... 9-1
Identificatienummer sleutel ...................... 9-1
Inrijden van de motor ............................... 5-4KKabels, controleren en smeren .............. 6-27
Klepspeling, afstellen............................. 6-17
Koelvloeistofniveau, controleren............. 6-12
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-33
Koppelingshendel .................................... 3-7LLichtschakelaar ....................................... 3-6
Lichtsignaalschakelaar ............................ 3-5
Locaties van onderdelen.......................... 2-1
Luchtfilterelement, reinigen .................... 6-13MModelinformatiesticker ............................. 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon.................... 6-9NNoodstopschakelaar ................................ 3-6
OOndersteunen van de motorfiets ............6-35
Opbergcompartiment .............................3-13PParkeren ..................................................5-5
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema ...............................6-2RRemblokken, controleren .......................6-21
Rem- en koppelingshendel, controleren
en smeren............................................6-27
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren............................................6-27
Remhendel ..............................................3-8
Remlichtschakelaar, afstellen.................6-21
Rempedaal ..............................................3-8
Remvloeistofniveau, controleren ............6-22
Remvloeistof, verversen.........................6-24
Richtingaanwijzerschakelaar ....................3-6SSchakelen van versnellingen....................5-3
Schakelpedaal .........................................3-7
Schakelpunten
(alleen voor Zwitserland) ........................5-4
Schokdemperunit, afstellen ....................3-15
Snelheidsmeterunit ..................................3-3
Specificaties.............................................8-1
Stalling .....................................................7-4
Starten van de motor................................5-1
Starten van een warme motor ..................5-3
Startspersysteem ...................................3-18
D_4sv.book Page 1 Friday, November 10, 2000 2:59 PM