4465-6. Rijtips
Auto's met 225/60R18 banden
Gebruik de juiste maat sneeuwkettin-
gen. De maat van de sneeuwkettingen
is afgestemd op de bandenmaat.
Zijketting:
diameter 3 mm
breedte 10 mm
lengte 30 mm
Dwarsketting:
diameter 4 mm
breedte 14 mm
lengte 25 mm
Auto's met 235/55R19 banden
Er kunnen geen sneeuwkettingen wor-
den gemonteerd.
Gebruik in plaats daarvan winterban-
den. De wetgeving met betrekking tot het
gebruik van sneeuwkettingen verschilt
per land en per soort weg. Stel u op de
hoogte van lokale voorschriften alvo-
rens sneeuwkettingen te monteren.
■Monteren van sneeuwkettingen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht bij het monteren en verwijderen van
sneeuwkettingen:
●Monteer en verwijder de sneeuwkettingen
op een veilige locatie.
●Monteer de sneeuwkettingen uitsluitend op
de voorwielen. Gebruik geen sneeuwket-
tingen om de achterwielen.
●Plaats de sneeuwkettingen zo strak moge-
lijk om de voorwielen. Zet de sneeuwkettin-
gen na 0,5 - 1,0 km opnieuw vast.
●Monteer de sneeuwkettingen volgens de
meegeleverde gebruiksaanwijzing.
■Verbruik van brandstof en elektriciteit
Bij lage temperaturen neemt de weerstand in
componenten van de auto (transmissie, ban-
den, enz.) over het algemeen toe, waardoor
er meer energie verbruikt wordt. Daardoor is
de kans groot dat het brandstofverbruik toe-
neemt.
Het verbruik van brandstof en elektriciteit zal
ook bij deze auto w aarschijnlijk toenemen.
Kiezen van sneeuwkettingen
A
B
C
D
E
F
Wetgeving met betrekking
tot het gebruik van
sneeuwkettingen (behalve
235/55R19 banden)
OPMERKING
■Monteren van sneeuwkettingen
Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn,
werken de bandenspanningssensoren en
-zenders mogelijk niet goed.
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 446 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
4566-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
●Bij het parkeren schakelt het systeem
automatisch de buitenluchtmodus in voor
een betere luchtcirculatie in de auto, wat
helpt om geuren bij het starten van de auto
te verminderen.
■Interieurfilter
Blz. 532
■Geluiden afkomstig van de automati-
sche airconditioning
Ongeveer 90 seconden nadat het contact
UIT is gezet hoort u m ogelijk geluiden afkom-
stig van de airconditioning. Dit is het geluid
van het initialiseren van de airconditioning; dit
duidt niet op een storing.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. de werking van de toets
AUTO van de airconditioning) kunnen wor-
den gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoon-
lijke voorkeur sinstellingen: Blz. 640)
1 Druk op de schakelaar AUTO.
De ontvochtigingsfunctie wordt ingescha-
keld. De uitstroomopeningen waaruit de
lucht komt en de aanjagersnelheid worden
automatisch geregeld op basis van de geko-
zen temperatuur en de luchtvochtigheid.
2Wijzig de ingestelde temperatuur.
3 Druk op de schakelaar OFF om de
procedure te beëindigen.
Als de instelling van de aanjagersnel-
heid of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van
de automatische modus. De automati-
sche modus blijft echter ingeschakeld
voor de andere functies dan die worden
bediend.
■Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen tempera-
tuur en de omgevingscondities.
Daarom kan direct na het indrukken van de
schakelaar AUTO de aanjager even worden
uitgeschakeld tot er voldoende warme of
koude lucht voorhanden is.
■Functie voor signalering condens op
voorruit
Wanneer de automatische modus is inge-
schakeld, signaleert de luchtvochtigheids-
sensor condens op de voorruit en regelt hij
de airconditioning om te voorkomen dat de
ruiten beslaan.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de “Mijn ruimte-
modus”
Laat nooit kinderen, hulpbehoevenden of
dieren in de auto achter. Het systeem
wordt mogelijk autom atisch uitgescha-
keld, zodat de temperatuur in de auto kan
stijgen of dalen, wat kan resulteren in een
zonnesteek, uitdroging of onderkoeling.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
■Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de voorruitont-
waseming niet in combinatie met koele
lucht bij zeer vochtig weer.
Het verschil tussen de buitentemperatuur
en de temperatuur van de voorruit zorgt
ervoor dat de buitenkant van de voorruit
beslaat, waardoor het zicht wordt belem-
merd.
■Als de buitenspiegelverwarming
ingeschakeld is
Raak het spiegeloppervlak van de buiten-
spiegels niet aan wanneer de buitenspie-
gelverwarming is ingeschakeld.
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat, als het hybridesysteem is uitgescha-
keld, de airconditioning niet langer inge-
schakeld dan noodzakelijk is.
Gebruik van de automatische
modus
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 456 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
459
6
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
Achter
1 Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2 De uitstroomopening openen
3 De uitstroomopening sluiten
WAARSCHUWING
■Voorkomen dat de werking van de
voorruitontwaseming wordt gehin-
derd
Plaats geen voorwerpen op het dashboard
die de uitstroomopeningen kunnen bedek-
ken. Anders raakt de luchtstroom mogelijk
geblokkeerd, waardoor de voorruitverwar-
ming de voorruit niet kan ontwasemen.
OPMERKING
■Luchtvochtigheidssensor
De voorruit is voorzien van een sensor die
de luchtvochtigheid in de auto, de tempe-
ratuur van de voorruit, enz. meet, om vast
te stellen of de ruit is beslagen.
Volg onderstaande punten op om te voor-
komen dat de sensor beschadigd raakt.
●Neem de sensor niet uit elkaar
●Spuit geen ruitenreiniger op de sensor
en stel hem niet bloot aan sterke schok-
ken
●Bevestig niets op of aan de sensor
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 459 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
489
7
7-1. Onderhoud en verzorging
Onderhoud en verzorging
■Waterafstotende laag zijruiten voor
(behalve achterzijruit)
●De volgende voorzorgsmaatregelen kun-
nen de effectiviteit van de waterafstotende
laag vergroten:
• Verwijder regelmatig vuil e.d. van de zijrui- ten voor.
• Zorg ervoor dat vuil en stof zich niet gedu- rende langere periodes op de ruiten kun-
nen verzamelen. Reinig de ruiten zo snel
mogelijk met een zachte, vochtige doek.
• Gebruik voor het reinigen van de ruiten
geen was of ruitenreinigers met schuur-
middelen.
• Gebruik geen metaalhoudende voorwer- pen om condens te verwijderen.
■Bumpers
Gebruik geen schuurmiddelen.
■Verchroomde delen
Als het vuil niet kan worden verwijderd, reinig
de onderdelen dan als volgt:
●Gebruik een zachte doek en sop met
ongeveer 5% neutraal reinigingsmiddel om
het vuil te verwijderen.
●Veeg daarna het resterende vocht van het
leder af met een droge, schone doek.
●Gebruik met alcohol natgemaakte doekjes
o.i.d. om olieresten te verwijderen.
WAARSCHUWING
■Bij het wassen van de auto
Zorg dat er geen water in de motorruimte
komt. Anders kunnen de elektrische com-
ponenten, enz. vlam vatten.
■Bij het wassen van de voorruit
Zet de ruitenwisserschakelaar in de stand
OFF.
Als de ruitenwisserschakelaar in de stand
AUTO staat, kunnen de ruitenwissers in
de volgende gevallen onverwacht in wer-
king treden. Hierdoor kunnen uw handen
bekneld raken en kunt u ernstig letsel
oplopen, en hierdoor kunnen de ruitenwis-
serbladen beschadigd raken.
Uit
AUTO
●Wanneer het bovenste deel van de
voorruit waar de regensensor is
geplaatst met de hand wordt aange-
raakt
●Wanneer een natte doek of iets derge-
lijks in de buurt van de regensensor
wordt gehouden
●Als iets tegen de voorruit stoot
●Als u het regensensorhuis aanraakt of
als iets in aanraking komt met de regen-
sensor
■Voorzorgsmaatregelen met betrek-
king tot de uitlaatpijpen
Uitlaatgassen zorgen ervoor dat de uitlaat-
pijpen tamelijk heet worden.
Raak wanneer u de auto wast de uitlaatpij-
pen niet aan totdat deze voldoende zijn
afgekoeld, aangezien het aanraken van
een hete uitlaatpijp brandwonden kan ver-
oorzaken.
A
B
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 489 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
511
7
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
■Bij het wisselen van banden
Zorg ervoor dat het contact UIT staat. Als de
banden worden gewisseld terwijl het contact
AAN staat, wordt de bandenpositiegegevens
niet bijgewerkt.
Wanneer per ongeluk op deze manier gehan-
deld is, zet het contact dan UIT en vervol-
gens AAN, of initialiseer het systeem nadat is
gecontroleerd of de bandenspanning juist is.
Uw auto is uitgerust met een banden-
spanningswaarschuwingssysteem dat
gebruikmaakt van bandenspannings-
sensoren en -zenders om een lage
bandenspanning te signaleren voordat
deze tot problemen leidt.
Het bandenspanningswaarschuwings-
systeem van deze auto kent 2 verschil-
lende soorten waarschuwingen.
Wanneer “Adjust Pressure” (breng
banden op spanning) wordt weerge-
geven (normale waarschuwing)
Het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat branden en er klinkt een zoe-
mer wanneer de bandenspanning te laag
wordt als gevolg van het natuurlijk weglek-
ken van lucht of een veranderde buitentem-
peratuur. (Oplossingen: Blz. 575, 625)
Wanneer “Immediately Check tire
when Safe” (controleer de band
zodra dat veilig kan) wordt weerge-
geven (noodwaarschuwing)
Het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat branden en er klinkt een zoe-
mer wanneer de bandenspanning plotseling
te laag wordt als gevolg van een klapband.
(Oplossingen: Blz. 575, 581, 593)
Het systeem kan echter mogelijk geen plot-
selinge klapband e.d. signaleren.
De door het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem gesignaleerde ban-
denspanning kan op het multi-
informatiedisplay worden weergege-
ven.
De eenheid kan worden gewijzigd.
■Wijzigen van de eenheid
1 Parkeer de auto op een veilige
plaats en zet het contact UIT.
De eenheid kan niet worden gewijzigd wan-
neer de auto rijdt.
2 Zet het contact AAN.
3 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel op het stuurwiel en selecteer
.
4 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en houd ver-
volgens ingedrukt.
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 511 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
5127-3. Zelf uit te voeren onderhoud
5Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer TPWS en druk
vervolgens op .
6 Druk op of om “Setting Unit”
(instel. eenheid) te selecteren.
7 Druk op of om de gewenste
eenheid te selecteren en druk ver-
volgens op .
■Periodieke controle van de banden-
spanning
Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom ook
zelf regelmatig de bandenspanning.
■Bandenspanning
●Nadat het contact AAN is gezet, kan het
enkele minuten duren voordat de banden-
spanning wordt weergegeven. Het kan ook
enkele minuten duren voordat de banden-
spanning wordt weergegeven nadat de
banden op spanning zijn gebracht.
●De bandenspanning verandert met de tem-
peratuur. De weergegeven waarden kun-
nen verschillen van de waarden die met
andere bandenspanningmeters worden
gemeten.
■Situaties waarin het bandenspannings-
waarschuwingssysteem mogelijk niet
goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden werkt
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd.
• Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet overeenkomt met de OE-
specificaties (Original Equipment).
• Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet de voorgeschreven maat
heeft.
• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteu- nende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radiografische sig-
nalen nadelig beïnvloedt. • Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs,
vooral bij de wielen of de wielkasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven waarde.
• Als er banden zonder bandenspannings- sensor en -zender zijn gebruikt.
• Als de identificatiecode op de banden- spanningssensoren en -zenders niet is
geregistreerd in de bandenspanningswaar-
schuwingssysteem-ECU.
●In de volgende situaties kunnen de presta-
ties worden beïnvloed.
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele tele- foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
Als de bandenpositiegegevens niet juist
worden weergegeven als gevolg van
slechte ontvangst van de radiogolven, kan
de weergave worden hersteld door verder
te rijden en zo de ontvangst van de radio-
golven te veranderen.
●Wanneer de auto geparkeerd is, kan het
langer duren voordat de waarschuwing
verschijnt of verdwijnt.
●Wanneer de bandenspanning snel daalt,
zoals bij een klapband, dan verschijnt de
waarschuwing mogelijk niet.
■Waarschuwingen bandenspannings-
waarschuwingssysteem
De eventuele waarschuwing van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem is geba-
seerd op de omstandigheden waaronder het
systeem geïnitialiseerd is. Daarom laat het
systeem mogelijk zelfs een waarschuwing
zien wanneer de bandenspanning niet laag
genoeg is of wanneer de druk hoger is dan
de druk die was ingesteld tijdens het initiali-
seren van het systeem.
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 512 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
523
7
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren
en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssenso-
ren en -zenders geplaatst worden,
moeten de identificatiecodes van deze
componenten worden geregistreerd in
de bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU en moet het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialiseerd. (
Blz. 525)
■Bij het vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecode van de bandenspan-
ningssensor en -zender niet is geregistreerd,
werkt het bandenspanningswaarschuwings-
systeem niet correct. Na ongeveer 10 minu-
ten rijden gaat het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gedurende 1 minuut
knipperen en het blijft daarna branden om
aan te geven dat er een storing in het sys-
teem aanwezig is.
■Het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem moet worden geïni-
tialiseerd onder de volgende
omstandigheden:
Bij het wisselen van wielen.
Als de band is gewisseld.
Nadat de identificatiecodes zijn
geregistreerd. ( Blz. 525)
Wisselen tussen twee sets geregis-
treerde wielen.
Als het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem wordt ge ïnitialiseerd,
wordt de actuele bandenspanning als
referentiespanning beschouwd.
■Initialiseren van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem
1 Parkeer de auto op een veilige
plaats en zet het hybridesysteem
gedurende ten minste 20 minuten
uit.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer
de auto rijdt.
Plaatsen van
bandenspanningssensoren
en -zenders
OPMERKING
■Repareren of vervangen van banden,
velgen, bandenspanningssensoren, -
zenders en ventieldopjes
●Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of bandenspan-
ningssensoren en -zenders contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige omdat de bandenspan-
ningssensoren en -zenders beschadigd
kunnen raken als er niet voorzichtig
mee wordt omgegaan.
●Vergeet niet de dopjes weer op de ven-
tielen aan te brengen. Als de ventieldop-
jes niet geplaatst worden, dan kan er
water in de bandenspanningssensoren
terechtkomen en kunnen ze vast gaan
zitten.
●Vervang ventieldopjes alleen door het
voorgeschreven type ventieldopje.
Het dopje kan anders vast gaan zitten.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
(auto's zonder reservewiel)
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang bij het repareren of
vervangen van de band de bandenspan-
ningssensor en -zender. ( Blz. 511, 531)
Initialiseren van het
bandenspannings-
waarschuwingssysteem
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 523 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
525
7
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
●Als u per ongeluk de initialisatie uitvoert
wanneer initialiseren niet nodig is, breng
de banden dan op de juiste spanning wan-
neer ze koud zijn en voer de initialisatie
opnieuw uit.
●Als tijdens het bepalen van de positie van
elke band, waarbij de bandenspanningen
niet worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay, de spanning in een band
daalt, gaat het waarschuwingslampje lage
bandenspanning branden.
■Als het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem niet goed is geïnitiali-
seerd
●In de onderstaande situaties duurt het vol-
tooien van de initialisatie mogelijk langer
dan gebruikelijk of is initialisatie niet moge-
lijk. Normaliter duurt de initialisatie onge-
veer 30 minuten.
• Er wordt niet gereden met een snelheid van ongeveer 40 km/h of hoger
• Er wordt gereden op een onverharde weg
• Er wordt gereden in de buurt van andere auto's en het systeem herkent de banden-
spanningssensoren en -zenders van uw
auto niet tussen die van andere auto's.
• Als er met de auto in druk verkeer wordt gereden of in een andere situatie waarbij
andere auto's vlakbij u rijden, duurt het
mogelijk een poosje voordat het systeem
de bandenspanningssensoren en -zenders
van uw auto herkent.
●Parkeer de auto op een veilige plaats
gedurende ongeveer 20 minuten als de ini-
tialisatie na 1 uur of langer rijden niet is
voltooid en rijd vervolgens nogmaals met
de auto.
●Als er tijdens de initialisatie achteruit gere-
den wordt, worden de gegevens tot dat
punt gereset. Herhaal de initialisatieproce-
dure in dat geval vanaf het begin.
●In de volgende situaties wordt de initialisa-
tie niet gestart of is de initialisatie niet goed
voltooid en werkt het systeem niet goed.
Voer de initialisatieprocedure nogmaals
uit.
• Als het waarschuwingslampje lage ban- denspanning niet 3 keer knippert wanneer
wordt geprobeerd om de initialisatie te
starten.
• Als het waarschuwingslampje lage ban- denspanning gedurende ongeveer 1
minuut knippert en vervolgens blijft bran-
den wanneer er na de initialisatie gedu-
rende ongeveer 20 minuten met de auto is
gereden. Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de initialisatie niet kan wor-
den voltooid na het uitvoeren van de boven-
staande procedure.
Elke bandenspanningssensor en -zen-
der is voorzien van een unieke identifi-
catiecode. Bij het vervangen van een
bandenspanningssensor en -zender is
het noodzakelijk om de identificatie-
code te registreren.
Ga als volgt te werk bij het registreren
van de identificatiecodes:
1
Parkeer de auto op een veilige
plaats gedurende ongeveer 20
minuten en start daarna het hybri-
desysteem.
WAARSCHUWING
■Bij het initialiseren van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
Initialiseer het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem niet voordat de banden
op de voorgeschreven spanning zijn
gebracht. Anders kan het voorkomen dat
het waarschuwingslampje voor de lage
bandenspanning niet gaat branden terwijl
de bandenspanning te laag is, of wel gaat
branden terwijl de bandenspanning in orde
is.
Registreren van
identificatiecodes
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 525 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM