120
Praktische informatie
te verwijderen. Deze materialen kunnen zeer
corrosief zijn.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan nooit een waterslang of hogedrukreiniger om de
binnenkant te reinigen.
Bekers of andere open houders met vloeistof
kunnen lekken, met kans op schade aan het
instrumentenpaneel en de bedieningselementen
op het dashboard en de middenconsole. Wees
altijd voorzichtig!
Reinig instrumentenpanelen, touchscreens en
andere displays door ze voorzichtig met een
zachte, droge doek af te vegen. Gebruik geen
producten (zoals alcohol of desinfectiemiddelen)
of zeepwater direct op deze oppervlakken - kans
op schade!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten, oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in de
lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
Gebruik een zachte doek met zeepwater of een pH-neutraal product.
Neem de carrosserie met een schone
microvezeldoek af zonder er hard op te wrijven.
Breng poetsmiddel aan op een schone en droge
auto.
Neem de instructies die op het product worden
vermeld in acht.
Stickers
(Afhankelijk van de uitvoering)
Gebruik geen hogedrukspuit om de auto te wassen - kans op schade of loslaten van de
stickers!
Gebruik een slang met grote diameter (temperatuur tussen 25 °C en 40 °C).
Richt de waterstraal haaks op het oppervlak dat
moet worden gereinigd.
Spoel de auto af met gedemineraliseerd water.
134
In geval van pech
► Draai de 6 bevestigingsschroeven voor de
toegangsklep los.
►
Zet de toegangsklep omhoog en verwijder deze
volledig.
De accu loskoppelen
► Kantel de hendel ( 1) omlaag om de klemmen los
te halen.
►
V
erwijder de klemmen (2 ) uit de minklem (-).
Wacht ongeveer 6 minuten na het afzetten
van het contact voordat u de accu
loskoppelt.
Maak de accuklemmen niet los bij draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de accuklemmen
eerst los te koppelen.
Sluit de ruiten en de portieren voordat u de
accukabels loskoppelt.
Als de accukabels weer zijn aangesloten, moet u het
contact aanzetten en vervolgens 1 minuut wachten
voordat u de motor start, zodat de elektronische
systemen kunnen worden geïnitialiseerd. Wanneer
er zich na deze handeling kleine storingen blijven
voordoen, neem dan contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
We raden aan om de klem (-) van de accu los te koppelen als het voertuig langer dan
een maand niet wordt gebruikt.
De beschrijving voor de laadprocedure voor de
accu is slechts indicatief.
Als de accu langere tijd losgekoppeld is geweest,
moet u de volgende functies mogelijk nieuw
opstarten:
–
de displayparameters (datum, tijd, taal, afstand en
temperatuureenheden);
–
de zenders van het audiosysteem;
–
de centrale vergrendeling.
Sommige instellingen worden geannuleerd en
moeten opnieuw worden ingevoerd; neem contact
op met een PEUGEOT-dealer.
Als het voertuig is voorzien van een tachograaf of
alarm, dan raden wij aan om de minklem (-) van
de accu (links onder de vloer in de cabine) los te
koppelen als het voertuig langer dan 5 dagen niet
wordt gebruikt.
182
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
Selecteer "Telefoon/Bluetooth®" en selecteer
vervolgens de telefoon in de lijst van gekoppelde
apparaten.
Selecteer "Verbinden" of "Verbinding verbreken",
" Apparaat verwijderen" of "Apparaat toevoegen",
" Opslaan onder favorieten", "Tekstberichten
Aan", "Downloaden" in de lijst van opties.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijnt
een pop-upvenster op het scherm.
Druk kort op deze stuurwieltoets om het gesprek aan te nemen.
of
Druk op de toets "Aannemen" die op het scherm
wordt weergegeven.
Wanneer u een telefoongesprek voert terwijl
een ander gesprek in de wacht staat, kunt u
overschakelen van het ene naar het andere gesprek
met de toets "Schak. tussen gesprekken" of kunt u
beide gesprekken samenvoegen in een "conference
call" met de toets "Confer.".
Een gesprek beëindigen
Druk op deze stuurwieltoets om een gesprek te weigeren.
of
Druk op de toets "Negeren" die op het scherm wordt
weergegeven.
Bellen
Een nieuw nummer bellen
Het is raadzaam de telefoon NIET tijdens het rijden te gebruiken. Stop op een veilige
plaats of gebruik bij voorkeur de
stuurkolomschakelaars.
Druk op "PHONE".
Druk op de toets Toetsenbord.
Toets het telefoonnummer in op het toetsenbord
en druk vervolgens op de toets "Bellen" om het
nummer te bellen.
Een contact bellen
Druk op "PHONE".
Druk op de toets "Telefoonboek" of op de
toets "Recente oproepen".
Selecteer het contact in de weergegeven lijst om het
desbetreffende nummer te bellen.
Gegevens auto
Druk op "MEER" om menu's met informatie over het voertuig weer te geven:
Buitentemperatuur
Toont de buitentemperatuur.
Klok
Toont de klok. Kompas
Toont de richting waarin u rijdt.
Traject
–
Huidige informatie, T
raject A, Traject B.
Toont de boordcomputer.
Houd de toets "Traject A" of "Traject B" ingedrukt om
de gegevens van het betreffende traject te resetten.
Configuratie
Druk op deze toets om het menu Instellingen weer te geven:
Display (Weergave)
–
Brightness
(Helderheid).
–
Stel de lichtsterkte van het scherm in.
–
Display mode
(Weergavemodus).
–
Stel de weergavemodus in.
–
Language
(Taal).
–
Kies de taal voor het display
.
–
Unit of measurement
(Maateenheid).
–
Stel de meeteenheden voor het verbruik, afstand
en temperatuur in.
–
T
ouch screen beep (Pieptoon touchscreen).
–
Activeer of deactiveer het geluidssignaal wanneer
er een toets op het scherm wordt aangeraakt.
–
Display T
rip B (Weergave traject B).
–
Geef
Traject B op het scherm voor de bestuurder
weer.
Voice commands (Gesproken commando's)
–
V
oice response time (Reactietijd systeem
gesproken commando's).
–
Stel de lengte van de reactie van het
spraaksysteem in.
183
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12– Display list of commands (Een lijst met
commando's weergeven).
–
Geef suggesties voor verschillende opties weer
tijdens een spraaksessie.
Clock and Date (Tijd en datum)
–
T
ime setting and format (Tijd en formaat
instellen).
–
De tijd instellen.
–
Display time mode
(Tijd weergeven).
–
Activeer of deactiveer de weergave van de digitale
klok op de statusbalk.
–
Synchro time
(Tijd synchroniseren).
–
Activeer of deactiveer de automatische
tijdweergave.
–
Date setting
(Datum instellen).
–
De datum instellen.
Safety/Assistance
(Veiligheid / Assistentie)
–
Reversing camera
(Achteruitrijcamera).
–
T
oont de achteruitrijcamera in de
achteruitversnelling.
–
Camera delay
(Vertraging camera).
–
Laat het beeld van de achteruitrijcamera
maximaal 10 seconden of tot een snelheid van 18
km/h zien.
Lighting (Verlichting)
–
Daytime running lamps
(Dagrijverlichting).
–
Activeer of deactiveer de automatische verlichting
van de koplampen bij het starten.
Doors & locking (Portieren en vergrendeling)
–
Autoclose
(Automatisch sluiten).
–
Activeer of deactiveer het automatisch
vergrendelen van de portieren wanneer het voertuig
rijdt. Audio
–
Equalizer .
–
Stel de lage, middelhoge en hoge tonen in.
–
Balance/Fade
(Balans/fader).
–
Stel de balans van de luidsprekers voor en achter
,
en links en rechts in.
–
Druk op de toets in het midden van de pijlen voor
een evenwichtige instelling.
–
V
olume/Speed (Volume/Snelheid).
–
Selecteer de gewenste parameter; de optie wordt
gemarkeerd weergegeven.
–
V
olume.
–
Optimaliseer de kwaliteit van de audio bij laag
volume.
–
Automatic radio
(Automatische radio).
–
Stel de radio in bij het opstarten of gebruik de
laatste instelling toen de contactsleutel in STOP
werd gezet.
–
Radio switch-off delay
(Vertraging uitschakeling
radio).
–
Stel de parameter in.
–
AUX vol. Setting
(Volume-instelling AUX).
–
Stel de parameters in.
T
elephone (Telefoon)/Bluetooth
®
– Connected tels (Verbonden telefoons).
– Start de Bluetooth®-verbinding van het
geselecteerde mobiele apparaat.
–
V
erwijder het geselecteerde apparaat.
–
Sla het geselecteerde mobiele apparaat op in de
favorieten.
–
Stel de parameters in.
–
Apparaat toevoegen
.
–
V
oeg een nieuw mobiel apparaat toe.
– Verbonden audio.
– Maak alleen verbinding met het mobiele apparaat
voor audio.
Radio-instelling
–
DAB-meldingen
.
–
Activeer of deactiveer meldingen.
–
Activeer of deactiveer de opties:
Alarm,
Aankondiging evenement, Nieuws aandelenmarkt,
Nieuws, Programma-informatie, Speciaal
evenement, Sportberichten, Info over openbaar
vervoer. Alarmmeldingen, Weerbericht.
Instellingen herstellen
Herstel de standaardinstellingen van het scherm, de
klok, het geluid en de radio.
Persoonsgegevens verwijderen
Verwijder persoonsgegevens, Bluetooth
®-apparaten
en vooraf ingestelde instellingen.
Gesproken commando's
Informatie - het systeem
gebruiken
U kunt het systeem in plaats van met de toetsen van het scherm ook bedienen via
gesproken commando's.
Neem de volgende aanwijzingen in acht om ervoor te zorgen dat het systeem uw
gesproken commando's altijd herkent:
–
spreek op een normale manier
,
194
Trefwoordenregister
Dimlicht 52
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)
8
Display instrumentenpaneel
8, 78
Dodehoekbewaking
92
E
Eco-rijden (adviezen) 6
Electronic Stability Program (ESC)
58–59
Elektrische ruitbediening
30
Elektromotor
5, 7, 8, 100, 107, 112, 133, 136, 140
Elektronische remdrukregelaar (REF)
58
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
58
Elektronische startblokkering ~ Startblokkering,
elektronische
73
Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP)
58
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) ~
ESP: Elektronisch stabiliteitsprogramma
59
ESP
58
ESP/ASR
59
Extra verwarming
40–41
F
Flacon AdBlue® 118
G
Geluidssignaal stil voertuig (elektrische
auto)
58, 72
Geluidssignaal voor voetgangers
(elektrische auto)
58, 72
Gereedschap
122–127
Gesproken commando's ~
Spraakcommando's
169–171, 183–186
Gewichten
138
Grootlicht
52
H
Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak, handgeschakeld
78–79, 116
Handrem
76, 116
Handsfree set
168, 181
Helderheid
8
Hill Descent Control
60
Hill-Holder ~ Hill Start Assist
80
Hoek van de stoel verstellen
31
Hoofdsteunen vóór
31
Hoogspanning
100
Hoogteverstelling veiligheidsgordels ~
Gordelverstelling
61–62
I
Indeling interieur ~ Interieurindeling 44–47
Indeling voor 44–47
Infraroodcamera
83
Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank
(inhoud)
99
Instellen van de uitrustingen
15, 21
Instrumentenpaneel
84
Intelligente tractiecontrole
60
Interieurfilter
36, 115
Interieurfilter (vervangen)
11 5
J
Jack 167, 176
Jack-aansluiting
167, 176
Jack-kabel
167, 176
K
Kinderen 63
Kinderzitjes
63, 65–66
Klep laadaansluiting (elektrische auto)
101,
104–106
Kleurendisplay
174
Klimaatregeling
40–41
Koelvloeistof
113–114
Koelvloeistoftemperatuur
14
Koelvloeistoftemperatuurmeter
14
195
Trefwoordenregister
L
Laadkabel (elektrische auto) 102
Laadstekker (elektrische auto)
101, 104–106
Laadsysteem (elektrische auto)
5, 7, 100
Lader voor versneld laden (wallbox)
102
Lak
120
Lampen (vervangen)
128
Lampen vervangen
128
Lampen (vervangen, referenties)
128
Lane Departure Warning System (LDWS)
89–90
Lendensteun
31
Lichtschakelaar
52
Lichtsignaal
52
Luchtfilter
11 5
Luchtfilter (vervangen)
11 5
M
Matten 84
Menu
15, 174–175, 177, 180, 182
Menu's (audio)
174–175
Menustructuren display
174–175, 177, 180, 182
Middenconsole
4
Milieu
6, 72
Mistachterlicht
52
Mistlampen vóór
52
Motoren
138–139
Motorkap
110
Motorolie
112–114
Motorolieniveaumeter
13
N
Netaansluiting (standaardstekker) 102
Niveau AdBlue®
114
Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau
14, 113
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
113
Niveaus
113–114
Niveaus controleren
112–114
Niveaus en controles
112–114
Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof ~
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
113
Noodremassistentie ~ Brake Assist
System (BAS)
58, 95
Nulstelling onderhoudsindicator ~
Onderhoudsintervalindicator resetten
13
O
Oliefilter 11 5
Oliefilter (vervangen)
11 5
Olieniveau
11 2
Oliepeilstok
11 2
Olieverbruik
11 2
Onder de motorkap ~ Motorruimte
111 – 11 2
Onderhoud (adviezen)
101, 119
Onderhoudsadviezen
101, 119
Onderhoudscontroles
13, 114
Onderhoudsindicator ~
Onderhoudsintervalindicator
13
Opbergvak boven voorruit
44–47
Opbergvakken
44–46
Openbaar snellaadpunt 102
Openen motorkap ~ Motorkap, openen
110
Opladen via normaal stopcontact
(elektrische auto)
105–106
Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht
139–140
P
Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen) 83
Parkeerlichten
52
Plafonnier achter
49
Plafonniers
49
Plafonnier voor
44–47
Pyrotechnische gordelspanners
63
R
Radar (waarschuwingen) 83
Radio
166, 174, 176
Radiozender
166, 174
Regelmatige controles ~ Controles
114–116
Regelmatig onderhoud
84, 114
Regeneratie roetfilter
115–116
Registratie van voertuigdata en privacy
190
Reinigen (adviezen)
101, 119–120
Remblokken
11 6
Remmen
11 6
Remschijven
11 6
Remvloeistof
113–114
Reservewiel
117, 122–127