Page 81 of 116
Periodiek onderhoud en afstelling
7-17
7
6. Controleer het luchtfilterelement in de
v-snaarbehuizing op beschadiging en
vervang indien nodig.
7. Monteer het luchtfilterelement in de V-
snaarbehuizing door de schroeven
aan te brengen. LET OP: Zorg ervoor
dat het filterelement in de V-snaar-
behuizing goed in zijn behuizing
aanligt.
[DCA12942]
8. Monteer het luchtfilterdeksel van de
V-snaarbehuizing door de schroeven
aan te brengen.
9. Monteer het linkerdeksel van het
luchtfilter.
10. Monteer het paneel.
DAU21386
De vrije slag van de gasgreep
controleren
Meet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en laat de vrije slag indien nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
1. Vrije slag van gasgreep
Vrije slag van gasgreep:
3.0–5.0 mm (0.12–0.20 in)
UBL1D0D0.book Page 17 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Page 82 of 116

Periodiek onderhoud en afstelling
7-18
7
DAU21402
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU69760
Banden
Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is aan
de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagag
e en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
UBL1D0D0.book Page 18 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Page 83 of 116

Periodiek onderhoud en afstelling
7-19
7
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het band-
oppervlak dient eerst te zijn
ingereden voordat het zijn optimale
eigenschappen verkrijgt.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en rubberen bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik. Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
1 persoon:
Voor:
220 kPa (2.20 kgf/cm², 32 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
2 personen:
Voor:
220 kPa (2.20 kgf/cm², 32 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
Maximale belasting*:
184 kg (406 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
12
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
UBL1D0D0.book Page 19 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Page 84 of 116

Periodiek onderhoud en afstelling
7-20
7
WAARSCHUWING
DWA10462
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschillen-
de banden kunnen het weggedrag van
de machine veranderen, wat kan leiden
tot een ongeval.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
DAU21995
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren of
kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
Draai na reparatie of vervanging van
de achterband de ventielmoer en de
borgmoer vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment. Voorband:
Maat:
120/70-15 M/C 56S
Fabrikant/model:
MICHELIN/CITY GRIP
Achterband:
Maat:
150/70-13 M/C 64S
Fabrikant/model:
MICHELIN/CITY GRIP
1. Ventielmoer
2. Ventielborgmoer
Aanhaalmomenten:
Ve n t i e l m o e r :
2.0 N·m (0.20 kgf·m, 1.5 lb·ft)
Borgmoer ventiel:
3.0 N·m (0.30 kgf·m, 2.2 lb·ft)
1
2
UBL1D0D0.book Page 20 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Page 85 of 116

Periodiek onderhoud en afstelling
7-21
7
DAU50861
Vrije slag van voor- en achter-
remhendel controleren
Voor
Achter
Aan de uiteinden van de remhendels mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha dea-
ler het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING
DWA14212
Een zacht of sponzig gevoel in de rem-
hendel kan betekenen dat er lucht in het
hydraulisch systeem aanwezig is. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit, laat
dan het systeem door een Yamaha dea-
ler ontluchten voordat de machine wordt
gebruikt. Lucht in het hydraulisch sy-
steem heeft een negatief effect op de
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg.
DAU53033
Afstellen van de achterremblok-
keerkabel
Controleer de lengte van de achterrem-
blokkeerkabel regelmatig en stel deze in-
dien nodig af.
1. Los de achterremblokkeerhendel.
2. Om de achterremblokkeerkabel lan-
ger te maken draait u de stelmoer bij
de achterremklauw in de richting (a).
Om de achterremblokkeerkabel korter
te maken draait u de stelmoer in de
richting (b).
3. Controleer of de achterremblokkeer-
hendel (pagina 4-14) correct werkt en
het achterwiel vrij draait als de hendel
is gelost.
WAARSCHUWING
DWA20290
Vraag een Yamaha dealer de afstelling te
doen als de juiste afstelling niet haalbaar
is volgens de beschreven werkwijze.
1. Geen vrije slag remhendel
1. Geen vrije slag remhendel
ZAUM1049
ZAUM1050
1. Stelmoer
2. Lengte achterremblokkeerkabel
Lengte achterremblokkeerkabel:
66.5–67.5 mm (2.62–2.66 in)
ZAUM1515
2
(b) (a)
1
2
(b) (a)
UBL1D0D0.book Page 21 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Page 86 of 116

Periodiek onderhoud en afstelling
7-22
7
DAUM3970
Controleren van de achterrem-
blokkering
De achterremblokkering moet worden ge-
controleerd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1. Achterremblokkeerkabel afstellen.
2. Bekrachtig de achterremblokkering en
probeer de machine dan iets vooruit te
duwen om te controleren of de achter-
remblokkering naar behoren werkt.
3. Elke achterremblokkeerklauw is voor-
zien van slijtage-indicatorgroeven, zo-
dat het remblok kan worden
gecontroleerd zonder de rem te hoe-
ven demonteren. Let op de slijtage-in-
dicatorgroeven om de remblokslijtage
te controleren. Als een remblok zo ver
is afgesleten dat de slijtage-indicator-
groeven vrijwel zijn verdwenen, vraag
dan een Yamaha dealer om de rem-
blokken als set te vervangen en de
achterremblokkering te controleren.
DAU22393
Controleren van voor- en achter-
remblokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22432Remblokken voorrem
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-in-
dicatorgroeven, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-in-
dicatorgroeven om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicatorgroeven
vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU34211Remblokken achterrem
Vraag een Yamaha dealer elk achterrem-
blok op schade te controleren en de rem-
voeringdikte te meten en laat indien nodig
de achterremblokken als set vervangen.1. Slijtage-indicatorgroef remblok
ZAUM1514
1. Slijtage-indicatorgroef
ZAUM1501
UBL1D0D0.book Page 22 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Page 87 of 116

Periodiek onderhoud en afstelling
7-23
7
DAU40262
Controleren van remvloeistofni-
veau
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Meet het remvloeistof-
niveau en let erop dat de bovenzijde van
het reservoir horizontaal staat. Vul indien
nodig remvloeistof bij.
Voorrem
Achterrem
WAARSCHUWING
DWA16011
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan resul-
teren in verlies van remvermogen. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:Bij een te laag remvloeistofniveau
kan lucht binnendringen in het rem-
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.
Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uit-
sluitend DOT 4 remvloeistof uit een
onaangebroken verpakking.
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
Vul
bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zorg dat tijdens het bij-
vullen geen water of stof het rem-
vloeistofreservoir binnendringen.
Water zal het kookpunt van de rem-
vloeistof aanzienlijk verlagen zodat
dampbelvorming kan optreden en
vuil de hydraulisch bediende klep-
pen van de ABS eenheid kan ver-
stoppen.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemors-
te remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
1
ZAUM1057
ZAUM1032
1
UBL1D0D0.book Page 23 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Page 88 of 116
Periodiek onderhoud en afstelling
7-24
7
DAU22734
De remvloeistof verversen
Laat de remvloeistof elke 2 jaar verversen
door een Yamaha dealer. Laat bovendien
de keerringen van de hoofdremcilinders en
remklauwen en de remslangen vervangen
volgens de hieronder vermelde intervalperi-
oden of eerder als ze lek of beschadigd zijn.
Remkeerringen: elke 2 jaar
Remslangen: elke 4 jaar
DAUU0311
De V-snaar controleren
De V-snaar moet door een Yamaha dealer
worden gecontroleerd volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema.
UBL1D0D0.book Page 24 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM