Page 17 of 116

Smart-sleutelsysteem
3-3
3
Als de Smart-sleutel wordt opgebor-
gen in het voorste of achterste op-
bergcompartiment, kan dit de
communicatie tussen de Smart-sleu-
tel en de machine belemmeren. Als
het achterste opbergcompartiment is
vergrendeld met de Smart-sleutel erin,
wordt het Smart-sleutelsysteem mo-
gelijk uitgeschakeld. U dient de
Smart-sleutel altijd bij u te dragen.
Als u de machine achterlaat, vergren-
del dan het stuurslot en neem de
Smart-sleutel mee. Aanbevolen wordt
om de Smart-sleutel uit te schakelen.
WAARSCHUWING
DWA17952
U dient de Smart Key bij u te dra-
gen. Bewaar deze niet in het voer-
tuig.
Wees erop alert dat wanneer de
Smart Key zich binnen het wer-
kingsbereik bevindt, andere perso-
nen die de Smart Key niet dragen
de motor kunnen starten en het
voertuig kunnen bedienen.
DAU78623
De Smart-sleutel en mechani-
sche sleutels gebruiken
WAARSCHUWING
DWA17952
U dient de Smart Key bij u te dra-
gen. Bewaar deze niet in het voer-
tuig.
Wees erop alert dat wanneer de
Smart Key zich binnen het wer-
kingsbereik bevindt, andere perso-
nen die de Smart Key niet dragen
de motor kunnen starten en het
voertuig kunnen bedienen.
1. Smart-sleutel
2. Mechanische sleutel
1. Identificatienummerkaart
2. Smart-sleutel (binnenzijde)
3. Identificatienummer
12
868588
868588
1
32
UBL1D0D0.book Page 3 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Page 18 of 116

Smart-sleutelsysteem
3-4
3
De machine wordt geleverd met één
Smart-sleutel, twee mechanische sleutels
en een kaart met het identificatienummer.
Het identificatienummer staat ook vermeld
op de Smart-sleutel zelf.
Als de voertuigaccu ontladen is, kunt u met
de mechanische sleutel het zadel openen.
Draag naast de Smart-sleutel steeds één
mechanische sleutel bij u.
Als de Smart-sleutel verloren is of de batte-
rij ervan ontladen is, kan het identificatie-
nummer worden gebruikt om de machine in
de noodmodus te bedienen. (Zie pagina
7-38.) Noteer het identificatienummer
voor noodgevallen.
Als de Smart-sleutel verloren is en het iden-
tificatienummer van het Smart-sleutelsy-
steem onbekend is, moet het Smart-
sleutelsysteem in zijn geheel worden ver-
vangen. Dit brengt aanzienlijke kosten met
zich mee. Bewaar de kaart met het iden-
tificatienummer op een veilige plaats.
LET OP
DCA21573
De Smart-sleutel bevat elektronische
precisieonderdelen. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen om storingen of
schade te voorkomen.
Plaats of bewaar de Smart-sleutel
niet in een opbergcompartiment.
De Smart-sleutel kan beschadigd
raken door rijtrillingen of overmati-
ge hitte.
Laat de Smart-sleutel niet vallen,
buig deze niet en stel deze niet
bloot aan harde schokken.
Dompel de Smart-sleutel niet onder
in water of andere vloeistoffen.
Plaats geen zware voorwerpen op
de Smart-sleutel en stel deze niet
bloot aan overmatige druk.
Plaats de Smart-sleutel niet in een
omgeving met direct zonlicht, hoge
temperaturen of een ho
ge vochtig-
heidsgraad.Probeer niet om de Smart-sleutel te
slijpen of te wijzigen.
Houd de Smart-sleutel uit de buurt
van sterke magnetische velden en
magnetische voorwerpen zoals
sleutelhouders, televisies en com-
puters.
Houd de Smart-sleutel uit de buurt
van elektrische medische appara-
tuur.
Laat de Smart-sleutel niet in con-
tact komen met olie, polijstmiddel
of agressieve chemische stoffen.
Hierdoor kan de behuizing van de
Smart-sleutel verkleuren of bar-
sten.
OPMERKING
De levensduur van de batterij van de
Smart-sleutel is ongeveer twee jaar,
maar dit kan variëren naargelang de
gebruiksomstandigheden.
Vervang de batterij van de Smart-
sleutel als het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem na het inscha-
kelen van het contact ongeveer 20 se-
conden blijft knipperen of wanneer het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem na het indrukken van de knop
op de Smart-sleutel niet gaat bran-
den. (Zie pagina 3-6.) Als het Smart-
sleutelsysteem na het vervangen van
de batterij van de Smart-sleutel nog
steeds niet werkt, controleer dan de
voertuigaccu en laat de machine con-
troleren door een Yamaha dealer.
Als de Smart-sleutel doorlopend ra-
diogolven ontvangt, zal de batterij van
de Smart-sleutel snel ontladen raken.
(Bijvoorbeeld als de Smart-sleutel in
de omgeving van elektrische appara-
ten zoals televisies, radio’s of compu-
ters wordt bewaard.)
UBL1D0D0.book Page 4 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Page 19 of 116

Smart-sleutelsysteem
3-5
3
U kunt maximaal zes Smart-sleutels
registreren voor dezelfde machine.
Neem voor extra Smart-sleutels con-
tact op met uw Yamaha dealer.
Als u een Smart-sleutel kwijtraakt,
neem dan onmiddellijk contact op met
een Yamaha dealer om diefstal van de
machine te voorkomen.DAU76471
Smart-sleutel
De Smart-sleutel in- en uitschakelen
Houd de knop op de Smart-sleutel onge-
veer 1 seconde ingedrukt om de Smart-
sleutel in of uit te schakelen. Als de Smart-
sleutel is uitgeschakeld, is gebruik van de
machine niet mogelijk, zelfs niet als de
Smart-sleutel zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem bevindt.
Schakel de Smart-sleutel in en breng deze
binnen het ontvangstbereik om de machine
te kunnen gebruiken.
Controleren of Smart-sleutel is in- of uit-
geschakeld
Druk op de knop op de Smart-sleutel om
de huidige bedieningsstatus van de Smart-
sleutel te bepalen.
Als het controlelampje van de Smart-sleutel
gaat branden:
Kort knippersignaal (0.1 seconde): De
Smart-sleutel is ingeschakeld.
Lang knippersignaal (0.5 seconde): De
Smart-sleutel is uitgeschakeld.
Begroetingsfunctie op afstand
Druk op de knop op de Smart-sleutel om
de begroetingsfunctie op afstand te active-
ren. Er klinken twee piepsignalen en alle
richtingaanwijzers knipperen twee keer.
1. Controlelampje Smart-sleutel
2. Smart-sleuteltoets
1
2
UBL1D0D0.book Page 5 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Page 20 of 116

Smart-sleutelsysteem
3-6
3
Deze functie is handig om uw machine te-
rug te vinden, bijvoorbeeld op een parkeer-
plaats.
Piepsignaal begroetingsfunctie in- of
uitschakelen
Het piepsignaal dat klinkt bij activeren van
de begroetingsfunctie kan worden in- of
uitgeschakeld met behulp van de volgende
procedure.1. Schakel de Smart-sleutel in en breng deze binnen het ontvangstbereik van
het Smart-sleutelsysteem.
2. Zet het contactslot op “OFF” en druk vervolgens één keer op de knop van
het contactslot.
3. Druk daarna binnen 9 seconden nog- maals op de knop en houd deze 5 se-
conden ingedrukt.
4. Als het piepsignaal klinkt, is het instel- len voltooid.
Als het piepsignaal:
Twee keer klinkt: Het piepsignaal
is uitgeschakeld.
Eén keer klinkt: Het piepsignaal
is ingeschakeld.DAU76482
De batterij van de Smart-sleutel
vervangen
Vervang de batterij in de volgende situaties.
Als het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem ongeveer 20 secon-
den knippert nadat het contact wordt
ingeschakeld.
Als de begroetingsfunctie niet werkt
wanneer de knop op de Smart-sleutel
wordt ingedrukt.
WAARSCHUWING
DWA20630
De Smart-sleutel bevat een knoopcelba-
tterij.
Houd nieuwe en gebruikte batterij-
en uit de buurt van kinderen.
Als het batterijvak niet goed sluit,
stop dan met het gebruik van de
Smart-sleutel en houd deze uit de
buurt van kinderen.
Explosiegevaar - voorkom verkeerd ge-
bruik van de batterij. Onjuiste vervanging kan resulteren
in brand of explosie.
Vervang de batterij uitsluitend door
een exemplaar van hetzelfde of een
gelijkwaardig type.
Stel de Smart-sleutel niet bloot aan
overmatige hitte, zoals van de zon
of vuur.
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
ZAUM14701
UBL1D0D0.book Page 6 Tuesday, September 5, 2017 5:30 PM
Page 21 of 116

Smart-sleutelsysteem
3-7
3
Gevaar voor chemische brandwonden -
slik de batterij niet in. Als de batterij wordt ingeslikt kan
deze binnen slechts 2 uur ernstige
inwendige brandwonden veroorza-
ken, mogelijk met de dood tot ge-
volg.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als
u vermoedt dat een batterij is inge-
slikt of in enig deel van het lichaam
is terechtgekomen.
LET OP
DCA15784
Gebruik een doek wanneer u de be-
huizing van de Smart-sleutel opent
met een schroevendraaier. Bij
rechtstreeks contact met harde
voorwerpen kan de Smart-sleutel
beschadigd of bekrast raken.
Voorkom dat de waterdichte af-
dichting beschadigd of vervuild
raakt.
Raak de interne circuits en aanslui-
tingen niet aan. Hierdoor kunnen
storingen ontstaan.
Oefen geen overmatige kracht uit
op de Smart-sleutel bij het vervan-
gen van de batterij.
Zorg ervoor dat de batterij correct
wordt geplaatst. Controleer de rich-
ting van de positieve/“+” kant van
de batterij.
De batterij van de Smart-sleutel vervan-
gen
1. Open de behuizing van de Smart- sleutel zoals getoond. 2. Verwijder de batterij.
OPMERKING
Voer de verwijderde batterij af volgens de
lokaal geldende voorschriften.
3. Plaats een nieuwe batterij zoals ge-
toond. Let op de polariteit van de bat-
terij.
4. Klik de behuizing van de Smart-sleutel voorzichtig dicht.
1. Accu
Vereiste batterij:CR2032
1. Accu
1
1
UBL1D0D0.book Page 7 Tuesday, September 5, 2017 5:30 PM
Page 22 of 116

Smart-sleutelsysteem
3-8
3
DAU76892
Contactslot
Het contactslot wordt gebruikt om de voe-
ding van de machine in en uit te schakelen,
het stuur te vergrendelen en ontgrendelen
en het zadel, tankdopdeksel en opberg-
compartiment A te openen. Na indrukken
van de knop van het contactslot en beves-
tiging met de Smart-sleutel kan het con-
tactslot worden gedraaid terwijl het
controlelampje van het Smart-sleutelsy-
steem brandt (ongeveer 4 seconden).
WAARSCHUWING
DWA18720
Draai nooit het contactslot naar
“OFF”, “ ” of “OPEN” terwijl de machi-
ne rijdt. Hierdoor worden de elektrische
systemen uitgeschakeld, wat mogelijk
kan leiden tot verlies van de controle of
een ongeval.
OPMERKING
Druk niet herhaaldelijk op de knop van het
contactslot en draai het contactslot niet va-
ker dan nodig is voor normaal gebruik. Als
u dit doet, wordt het Smart-sleutelsysteem
tijdelijk uitgeschakeld en gaat het controle-
lampje knipperen om schade aan het con-
tactslot te voorkomen. Wacht als dit
gebeurt tot het controlelampje stopt met
knipperen alvorens het contactslot weer te
bedienen.
Hieronder worden de standen van het con-
tactslot beschreven.
DAU76500ON (aan)
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de motor kan worden ge-
start.
Het contact inschakelen
1. Schakel de Smart-sleutel in en breng
deze binnen het ontvangstbereik van
het Smart-sleutelsysteem.
2. Druk op de knop van het contactslot:
het controlelampje van de Smart-sleu-
tel gaat ongeveer 4 seconden bran-
den.
1. Contactslot
2. Knop contactslot
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
ZAUM1469
2
1
ZAUM14701
1. Drukken.
2. Draaien.
ZAUM1471
1
2
UBL1D0D0.book Page 8 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Page 23 of 116

Smart-sleutelsysteem
3-9
3
3. Zet terwijl het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem brandt het con-
tactslot op “ON”. Alle richtingaanwij-
zers knipperen twee keer en het
contact wordt ingeschakeld.
OPMERKING
Als de spanning van de voertuigaccu
laag is, knipperen de richtingaanwij-
zers niet.
Zie “Noodmodus” op pagina 7-38
voor informatie over het inschakelen
van het contact zonder de Smart-
sleutel.
DAU76510OFF (uit)
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld.
Het contact uitschakelen
1. Zet het contactslot op “OFF” terwijl de
Smart-sleutel is ingeschakeld en zich
binnen het ontvangstbereik van het
Smart-sleutelsysteem bevindt.
2. De richtingaanwijzers knipperen één
keer en het contact wordt uitgescha-
keld.
OPMERKING
aanwezigheid van de Smart-sleutel niet kan
worden bevestigd (omdat de Smart-sleutel
zich buiten het ontvangstbereik bevindt of
is uitgeschakeld), klinkt er gedurende 3 se-conden een piepsignaal en gaat het contro-
lelampje van het Smart-sleutelsysteem 30
seconden knipperen.
Tijdens deze 30 seconden kan het
contactslot gewoon worden bediend.
Na 30 seconden wordt het contact au-
tomatisch uitgeschakeld.
Wanneer u het contact onmiddellijk
wilt uitschakelen, druk dan binnen 2
seconden vier keer op de knop van
het contactslot.
DAU79042OPEN (open)
Het contactslot wordt van stroom voorzien.
Het zadel en opbergcompartiment A kun-
nen worden geopend.
Het zadel en opbergcompartiment A ope-
nen
1. Druk op de knop van het contactslot
terwijl de Smart-sleutel is ingescha-
keld en zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem
bevindt.
2. Draai terwijl het controlelampje van
het Smart-sleutelsysteem brandt het
contactslot op “OPEN”.
3. Druk om het zadel te openen op de
knop “SEAT” en til dan het zadel aan
de achterzijde op.
1. Draaien.
ZAUM1472
1
1. Drukken.
2. Draaien.
ZAUM1471
1
2
UBL1D0D0.book Page 9 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Page 24 of 116

Smart-sleutelsysteem
3-10
3
4. Druk om opbergcompartiment A te
openen op de knop “LID”.
OPMERKING
Zorg dat het zadel en het opbergcomparti-
ment stevig zijn gesloten alvorens te gaan
rijden.
Herinnering voor open stand
Om te voorkomen dat u de machine onver-
grendeld achterlaat met het contactslot in
de stand “OPEN”, klinkt de zoemer van het
Smart-sleutelsysteem in de volgende om-
standigheden.
Als het contactslot 3 minuten in de
stand “OPEN” heeft gestaan
Als de Smart-sleutel wordt uitgescha-
keld terwijl het contactslot in de stand
“OPEN” staatAls u zich buiten het ontvangstbereik
van het Smart-sleutelsysteem begeeft
met het contactslot in de stand
“OPEN”
Als de zoemer na 3 minuten klinkt, draai
dan het contactslot naar “OFF” of “ ”.
Als de zoemer klinkt omdat de Smart-sleu-
tel werd uitgeschakeld of buiten het ont-
vangstbereik werd bewogen, zet dan de
Smart-sleutel aan en loop terug in het be-
reik.
OPMERKING
De zoemer gaat na 1 minuut uit.
Het zadel kan ook met de mechani-
sche sleutel worden geopend. (Zie pa-
gina 4-21.)
DAU76521“” (vergrendelen)
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk op de knop van het contactslot
terwijl de Smart-sleutel is ingescha-
keld en zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem
bevindt.
1. Opbergcompartiment A
2. Knop “LID”
1. “SEAT”-toets
ZAUM1474
1
2
ZAUM1473
1
1. Drukken.
2. Indrukken en draaien.
ZAUM1475
12
UBL1D0D0.book Page 10 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM