Smart-sleutelsysteem
3-11
3
3. Druk terwijl het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem brandt het con-
tactslot in en draai het naar “ ”.
OPMERKING
Als het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.
Het stuur ontgrendelen
1. Druk op de knop van het contactslot
terwijl de Smart-sleutel is ingescha-
keld en zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem
bevindt.
2. Draai en druk terwijl het controlelamp-
je van het Smart-sleutelsysteem
brandt het contactslot in de gewenste
stand.
DAU76903 (parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit.
Om de stand “ ” te gebruiken
1. Druk met het contactslot in de
stand “ ” en de Smart-sleutel inge-
schakeld en binnen het ontvangstbe-
reik op de knop van het contactslot.2. Draai terwijl het controlelampje van
het Smart-sleutelsysteem brandt het
contactslot naar “ ”.
Om de stand “ ” te verlaten
Draai eenvoudigweg het contactslot
naar “ ”.
LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichting of de richting-
aanwijzers langdurig gebruikt, kan dit de
accu ontladen.
DAU79000“” (tankdopdeksel)
Om het tankdopdeksel te openen
1. Druk op de knop van het contactslot
terwijl de Smart-sleutel is ingescha-
keld en zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem
bevindt.
2. Draai als het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem brandt het con-
tactslot naar “ ”.
Om het tankdopdeksel te sluiten
Druk het tankdopdeksel omlaag totdat het
gesloten is.
1. Drukken.
2. Indrukken en draaien.
ZAUM1476
12
1. Drukken.
2. Draaien.
ZAUM1477
1
2
UBL1D0D0.book Page 11 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-12
4
DAU1234M
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU54201Dimlichtschakelaar/
lichtsignaalschakelaar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u op de lichtsignaalzijde “PASS” van de
schakelaar terwijl de koplampen op dim-
licht staan.
DAU12461Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54212Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU78190Schakelaar alarmverlichting“”
Met het contactslot in de stand “ON”
of “ ” kunt u met deze schakelaar de
alarmverlichting inschakelen (gelijktijdig
knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ont-
laden.
1. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar
“ / /PASS”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
3. “TRIP/INFO”-schakelaar
1
2
3
1
2
3
UBL1D0D0.book Page 12 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Gebruik en belangrijke rij-informatie
6-6
6
DAUN1421
Parkeren
Als u de machine parkeert, schakel dan de
machinevoeding uit en daarna de Smart-
sleutel.
OPMERKING
Zelfs als de machine is geparkeerd op een
locatie die wordt afgescheiden door een
hek of een glazen ruit, kunnen andere per-
sonen de motor starten en de machine be-
dienen als de Smart-sleutel zich binnen het
bereik bevindt. Schakel de Smart-sleutel uit
wanneer u de machine achterlaat. (Zie pa-
gina 3-5.)
Als de zijstandaard omlaag wordt gezet ter-
wijl de motor draait, slaat de motor af en
klinkt de zoemer gedurende ongeveer 1 mi-
nuut. Zet om de zoemer te stoppen de ma-
chinevoeding uit of zet de zijstandaard
omhoog.
OPMERKING
Zet alvorens de machine achter te la-
ten altijd het contactslot op “OFF”
of “ ”. Als u dit nalaat, kan de accu
ontladen raken.
De alarmzoemer voor de zijstandaard
kan zo worden ingesteld dat deze niet
wordt geactiveerd. Neem contact op
met uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA10312
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan
de machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-
den kunnen vatten.
UBL1D0D0.book Page 6 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Periodiek onderhoud en afstelling
7-30
7
DAU78242
De zekeringen vervangen
De hoofdzekering en de zekeringenkasten,
die de zekeringen van de afzonderlijke cir-
cuits bevatten, bevinden zich onder het pa-
neel B. (Zie pagina 7-7.)
OPMERKING
Om toegang te krijgen tot de hoofdzekering
verwijdert u de kap van het startmotorrelais
zoals getoond.
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Schakel het contactslot uit en schakel
het betreffende elektrische circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampe-
rage dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15132]
1. Zekeringenkastje
2. Hoofdzekering
3. Reservehoofdzekering
4. Kap van startmotorrelais
ZAUM1528
12
3
4
1. Zekering 2 signaleringssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering ABS-regeleenheid
4. Hoofdzekering 2
5. Zekering radiatorkoelvinmotor
6. Backup-zekering
7. Reservezekering
8. Zekering ABS-motor
9. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
10.Zekering richtingaanwijzer/alarmverlichting
11.Aansluitzekering 1 (voor gelijkstroom aan-
sluitcontact voor accessoires)
12.Antwoordzekering
ZAUM1529
1234567
8910
11
12
7
UBL1D0D0.book Page 30 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Periodiek onderhoud en afstelling
7-31
7
3. Schakel het contactslot in en schakel
het betreffende elektrische circuit in
om te zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU64070
Koplampen
Dit model is voorzien van koplampen van
het LED-type.
Als de koplamp niet gaat branden, vraag
dan een Yamaha dealer het elektrisch cir-
cuit van de koplamp te testen.
LET OP
DCA16581
Plak geen kleurfolie of stickers op de
koplamplens.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Hoofdzekering 2:
10.0 A
Aansluitzekering 1:
2.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering 2 signaleringssysteem:
7.5 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
Zekering richtingaanwijzer/alarm-
verlichting:
7.5 A
Zekering ABS-regeleenheid:
7.5 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep:
15.0 A
Antwoordzekering:
2.0 A
UBL1D0D0.book Page 31 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
Specificaties
9-3
9
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje grootlicht:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LED
ABS-waarschuwingslampje:
LED
Controlelampje Smart-sleutelsysteem:
LED
Controlelampje tractieregeling:
LED
Zekering:
Hoofdzekering:
30.0 A
Hoofdzekering 2:
10.0 A
Aansluitzekering 1:
2.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering 2 signaleringssysteem:
7.5 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A
Zekering richtingaanwijzer/alarmverlichting:
7.5 A
Zekering ABS-regeleenheid:
7.5 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
15.0 A
Antwoordzekering:
2.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
UBL1D0D0.book Page 3 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM
11-1
11
Index
A
Aandachtspunten voor veilig rijden ........ 1-5
ABS ...................................................... 4-15
ABS-waarschuwingslampje ................... 4-1
Accu ..................................................... 7-28
Achterremblokkeerhendel .................... 4-14
Achterremblokkeerkabel, afstellen ....... 7-21
Achterremblokkering, controleren ........ 7-22
B
Banden ................................................. 7-18
Batterij van Smart-sleutel, vervangen .... 3-6
Bereik van het Smart-sleutelsysteem .... 3-2
Bougie, controleren ................................ 7-8
Brandstof.............................................. 4-19
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 6-5
C
Claxonschakelaar ................................. 4-12
Contactslot ............................................. 3-8
Controlelampje grootlicht ....................... 4-1
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 4-1
Controlelampje Smart-sleutelsysteem ... 4-2
Controlelampjes richtingaanwijzers ....... 4-1
Controlelampje tractieregeling ............... 4-2
D
De motor starten .................................... 6-2
Diagnosestekkers ................................. 10-2
Dimlichtschakelaar/
lichtsignaalschakelaar ........................ 4-12
E
Eindoverbrengingsolie .......................... 7-12
F
Filterbus.................................................. 7-9
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren ............................................... 7-25
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ........................................ 4-30
Gereedschapsset ................................... 7-2
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen .......................................... 7-34
I
Identificatienummers ............................ 10-1
Inrijperiode ............................................. 6-5
K
Kabels, controleren en smeren ............ 7-25
Klepspeling........................................... 7-18
Koelvloeistof ......................................... 7-13
Koplampen ........................................... 7-31Kuipruit ................................................. 4-23
L
Luchtfilterelementen, aftapslangen en
luchtfilterelement in
V-snaarbehuizing ................................ 7-15
M
Matkleur, let op ....................................... 8-1
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren........................ 7-26
Modelinformatiesticker ......................... 10-1
Motorolie en oliefilterelement ............... 7-10
Multifunctioneel display .......................... 4-3
N
Noodmodus .......................................... 7-38
O
Onderhoud .............................................. 8-1
Onderhoud en smering, periodiek .......... 7-4
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ..... 7-3
Opbergcompartimenten ....................... 4-21
Overloopslang brandstoftank ............... 4-20
P
Panelen, verwijderen en aanbrengen...... 7-7
Parkeerlichten ....................................... 7-32
Parkeren.................................................. 6-6
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 7-34
R
Registratie van gegevens, voertuig....... 10-2
Remhendel, achterrem ......................... 4-14
Remhendels, smeren ............................ 7-26
Remlicht/achterlicht .............................. 7-32
Remmen ................................................. 6-4
Remvloeistofniveau, controleren .......... 7-23
Remvloeistof, verversen ....................... 7-24
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 4-12
S
Schakelaar alarmverlichting .................. 4-12
Schakelaar TRIP/INFO .......................... 4-13
Schokdemperunits, afstellen ................ 4-26
Serienummer motorblok ....................... 10-1
Sleutel, Smart- en mechanische
sleutels gebruiken................................. 3-3
Smart-sleutel .......................................... 3-5
Smart-sleutelsysteem ............................. 3-1
Smart-sleutelsysteem,
probleemoplossing ............................. 7-34
Snelheidsmeter ....................................... 4-2
Sneller en langzamer rijden .................... 6-3
Specificaties ........................................... 9-1
Stalling .................................................... 8-4
UBL1D0D0.book Page 1 Thursday, May 11, 2017 1:31 PM