Page 57 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-43
3
waarschuwen dat de huidige voor-
spanningsinstelling niet overeenkomt
met het pictogram. Als dit gebeurt,
moet u de voorspanning opnieuw af-
stellen.
Als de machine gaat rijden, gaat het
volgende pictogram voor de voor-
spanningsinstelling knipperen om u te
waarschuwen dat de huidige voor-
spanningsinstelling niet overeenkomt
met het pictogram. Als dit gebeurt,
moet u de machine stoppen en de
voorspanning opnieuw afstellen.
Als u de voorspanning herhaaldelijk
afstelt, gaat het pictogram voor de
voorspanningsinstelling 4 maal knip-
peren en kunt u de voorspanning niet
afstellen. Wacht ongeveer 6 minuten
totdat de motor van de afstelfunctie
voor de voorspanning is afgekoeld en
probeer de voorspanning vervolgens
opnieuw af te stellen. Veer
dempin g
Binnen elke voorspanningsinstelling zijn er
3 veerdempingsinstellingen: “HARD”
(hard), “STD” (standaard) en “SOFT”
(zacht). Wanneer u de voorspanningsinstel-
ling wijzigt, worden de veerdempingsinstel-
lingen overeenkomstig gewijzigd. (Het
elektronisch verstelbare veringsysteem
wordt automatisch aangepast aan de laatst
ingestelde veerdempingsinstellingen voor
die voorspanningsinstelling.) Als u de veer-
demping nauwkeurig wilt afstellen, kunt u
elke veerdempingsinstelling instellen op 7
verschillende niveaus.
OPMERKING
Als de voorspanningsinstelling niet juist is
voltooid:
GEAR
N
GEAR
N
GEAR
1
HARD+3
GEAR
N
1. Veerdempingsinstelling
2. Niveau veerdempingsinstelling
GEAR
N
GEAR
N
GEAR
N
HARD +3
2
1
UB95D2D0.book Page 43 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 58 of 122

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-44
3
De veerdempingsinstelling en het in-
stelniveau knipperen 4 maal en kun-
nen niet worden aangepast als u deze
probeert aan te passen terwijl de ma-
chine stilstaat.
Het pictogram voor de voorspan-
ningsinstelling knippert en de veer-
demping kan niet worden aangepast
als u deze probeert aan te passen ter-
wijl de machine rijdt.
Zorg dat de voorspanning juist is ingesteld
voordat u de veerdemping gaat afstellen.
De veerdemping en het niveau voor de
veerdempingsinstelling afstellen
1. Zet het contact aan.
2. Druk op de menuschakelaar om de functieweergave te wisselen naar de
afstelfunctie voor de veerdemping.
3. Gebruik de selectieschakelaar om “HARD”, “STD” of “SOFT” te selecte-
ren. 4. Druk op de menuschakelaar.
5. Gebruik de selectieschakelaar om het
gewenste niveau voor de veerdem-
pingsinstelling te selecteren.
OPMERKING
U kunt de veerdempingsinstelling instellen
op 7 niveaus (+3, +2, +1, 0, –1, –2 en –3).
“+3” is het hardste niveau en “–3” is het
zachtste niveau.
6. Druk op de menuschakelaar.
Als de machine beweegt terwijl u de veer-
demping afstelt, schakelt de informatie-
weergave naar de weergavemodus.
1. Functieweergave
2. Afstelling veerdemping
GEAR
N
STD 0
1
2
1. Veerdempingsinstelling
1. Niveau veerdempingsinstelling
GEAR
N
HARD 01
GEAR
N
HARD
+31
UB95D2D0.book Page 44 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 59 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-45
3
WAARSCHUWING
DWA16421
De achterschok demperunit is gevul d
met stikstof gas on der ho ge druk. Lees
d e on derstaan de informatie zor gvul dig
d oor alvorens werkzaamhe den uit te
voeren aan d e schokdemperunit.
Pro beer de gascilin der niet te ope-
nen en b lijf er verder vanaf.
Stel de schok demperunit niet b loot
aan open vuur of een an dere hitte-
b ron. Hierd oor kan de gas druk zo
hoo g oplopen dat de unit explo-
d eert.
Voorkom vervormin g of b escha di-
g in g van de cilin der. Scha de aan d e
cilin ders
zal resulteren in slechte
d empin gsprestaties.
Werp een beschad igde of versleten
schok demperunit niet zelf we g.
Bren g d e schok demperunit voor elk
on derhou d naar een Yamaha- dea-
ler.
DAU39657
Gelijkstroom aansluitcontact
voor accessoires
WAARSCHUWING
DWA14361
Om een elektrische schok of kortsluitin g
te voorkomen, dient u te controleren of
d e dop op het g elijkstroom aansluitcon-
tact is aan geb racht als het contact niet
wor dt geb ruikt.
LET OP
DCA15432
Het accessoire d at is aangesloten op het
g elijkstroom aansluitcontact voor ac-
cessoires ma g niet wor den geb ruikt ter-
wijl de motor uit staat en d e belastin g
ma g niet meer bed ra gen dan 30 W (2.5
A), an ders kan d e zekering d oor bran den
of de accu ontla den raken.
Dit voertuig is uitgerust met een gelijk-
stroom aansluitcontact in de accessoire-
box.
Een 12V-accessoire dat is aangesloten op
dit gelijkstroom aansluitcontact voor ac-
cessoires, kan worden gebruikt wanneer de
sleutel in de stand “ON” staat, maar mag
alleen worden gebruikt wanneer de motor
draait.
Ge bruiken van het g elijkstroom aansluit-
contact voor accessoires 1. Open het deksel van de accessoire-
box. (Zie pagina 3-37.)
2. Draai de sleutel naar “OFF”.
3. Verwijder het deksel van het aansluit- contact.
1. Afstelling veerdemping
2. Veerdempingsinstelling
3. Pictogram voorspanningsinstelling
GEAR
N
HARD+3
GEAR
1
HARD+3
1
2
3
UB95D2D0.book Page 45 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 60 of 122

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-46
3
4. Zet het accessoire uit.
5. Plaats de stekker van het accessoire
in het aansluitcontact.
6. Draai de sleutel naar “ON” en start de motor. (Zie pagina 5-2.)
7. Zet het accessoire aan.
DAU55592
Zijstan daar d
De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.
OPMERKING
De ingebouwde zijstandaardschake-
laar maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem
blokkeert. (Zie de volgende paragraaf
voor een uitleg over het startspersy-
steem.)
De zijstandaardschakelaar is ook on-
derdeel van het YCC-S-systeem.
Schakelen uit de vrijstand is niet mo-
gelijk wanneer de zijstandaard omlaag
staat.
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine ma g nooit wor den gere-
d en terwijl d e zijstandaar d omlaa g staat
of niet behoorlijk kan wor den op getrok-
ken (of niet omhoo g b lijft), an ders kan d e
zijstan daar d d e gron d raken en zo d e
b estuur der aflei den, waar door de ma-
chine mo gelijk on bestuur baar wor dt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om d e bestuur der te helpen b ij
zijn verantwoor delijkhei d de zijstan-
d aar d op te trekken alvorens we g te rij-
d en. Controleer d it systeem daarom
re gelmati g en laat het repareren d oor
een
Yamaha dealer als de werkin g niet
naar behoren is.
1. Dop gelijkstroom aansluitcontact
1. Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoi-
res
1
1
UB95D2D0.book Page 46 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 61 of 122
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-47
3
DAU68773
Startspersysteem
Dit systeem zorgt dat de motor pas kan
worden gestart als de zijstandaard omhoog
staat en de remmen zijn bekrachtigd. Het
schakelt ook de motor uit als de zijstan-
daard omlaag wordt gezet.
Controleer het systeem regelmatig door de
onderstaande procedure te volgen.
OPMERKING
Deze controle is vooral betrouwbaar
als hij wordt uitgevoerd met een war-
me motor.
Zie pagina’s 3-2 en 3-22 voor informa-
tie over de bediening van de schake-
laar.
UB95D2D0.book Page 47 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 62 of 122

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-48
3
Met de motor uit:
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Beweeg de zijstandaard omlaag.
3. Zet de noodstopschakelaar in de
stand “run”.
4. Zet het contactslot aan.
5. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
6. Bekrachtig de voor- of achterrem.
7. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
8. Beweeg de zijstandaard omhoog.
9. Bekrachtig de achterrem (om een TCS-fout te voorkomen).
10. Zet de versnellingsbak in een versnelling.
11. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
12. Beweeg de zijstandaard omhoog.
13. Laat de rem los.
14. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde.
De motorfiets mag worden gebruikt.
De vrijstandschakelaar, een
remlichtschakelaar of het
YCC-S-systeem werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de
koppelingshendel werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
Bij deze inspectie moet de machine op de middenbok worden gezet.
Laat als een storing wordt aangetroffen de machine nakijken
alvorens te gaan rijden.
JA NEE
JANEE
NEE JA
UB95D2D0.book Page 48 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 63 of 122
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-49
3
DAU73032
Bochtenlichten
Dit model is uitgerust met 3 bochtenlichten
aan elke kant. De bochtenlichten gaan
branden om de weg beter te verlichten ter-
wijl de machine in de bocht leunt.
De bochtenlichten gaan branden aan de
kant waar de bestuurder naartoe stuurt. De
lichten gaan een voor een aan van binnen
naar buiten, afhankelijk van de leunhoek
van de machine.
OPMERKING
Als de voeding van de machine wordt inge-
schakeld, voeren de bochtenlichten een
zelfcontrole uit. De lichten moeten achter-
eenvolgens gaan branden van binnen naar
buiten en weer terug.
1. Bochtenlicht
11
UB95D2D0.book Page 49 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 64 of 122

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
4-1
4
DAU63441
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werken-
de staat is. Volg altijd de schema’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de ge-
bruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvol doen de inspectie of on derhou d van de machine ver groot het risico op on geval
of scha de. Rij d niet met de machine als u een pro bleem he bt g evon den. Als een pro-
b leem niet kan wor den op gelost via de proce dures in d eze handlei din g, laat d e ma-
chine dan nazien door een Yamaha d ealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLESPAGINA
Bran dstof • Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankoverloopslang op obstakels, scheu-
ren of beschadiging en controleer de slangaansluiting. 3-30,
3-32
Motorolie • Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage. 6-12
Car danolie • Controleer de machine op olielekkage. 6-15
Koelvloeistof • Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan
het voorgeschreven niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage. 6-17
Voorrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-25,
6-26
Achterrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-25,
6-26
UB95D2D0.book Page 1 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM