
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU65680 (Parkeren)
De alarmverlichting kan worden ingescha-
keld, maar alle andere elektrische syste-
men zijn uit. De sleutel kan worden
uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA22330
Als u de alarmverlichtin g lan gduri g laat
b ran den, kan d e accu ontla den raken.
DAU4939J
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU11032Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
1. Drukken.
2. Draaien.
12
1. Controlelampje startblokkering “ ”
2. Controlelampje stopmodus “ ”
3. Waarschuwingslampje YCC-S-systeem “”
4. Terugschakelcontrolelampje “ ”
5. Controlelampje linker richtingaanwijzers “”
6. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
7. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
8. Vrijstandcontrolelampje “ ”
9. Controlelampje grootlicht “ ”
10.ABS-waarschuwingslampje “ ”
11.Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
12.Waarschuwingslampje vering “ ”
13.Controlelampje tractieregeling “ ”
14.Controlelampjes cruise control “ ” “SET”
GEARN25A.TEMP ˚C
LoC.TEMP˚C
0:06TIME TRIP
12345116107
131214
98
ABS
UB95D2D0.book Page 3 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-22
3
DAU49433
D-mode (rijmo dus)
D-mode is een elektronisch geregeld mo-
torprestatiesysteem met twee modusse-
lecties (toermodus “T” en sportmodus “S”).
Druk de rijmodusscha kelaar “MODE” in om
te wisselen tussen de modi. (Zie pagina
3-24 voor uitleg over de rijmodusschake-
laar.)
OPMERKING
Maak uzelf vertrouwd met de werking van
D-mode en de rijmodusschakelaar MODE
alvorens het systeem te gebruiken.
Toermo dus “T”
De toermodus “T” is geschikt voor verschil-
lende rijsituaties.
Deze modus biedt een soepel rijgedrag van
het lage- tot het hogetoerenbereik.
Sportmod us “S”
Vergeleken met de toermodus biedt deze
modus een sportievere motorrespons in
het lage- en middelhogetoerenbereik.
DAU1234N
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU73022Dimlichtschakelaar/lichtsi gnaalschake-
laar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht. Om een
grootlichtsignaal te geven, drukt u de scha-
kelaar omlaag naar “PASS”.
1. Rijmodusschakelaar “MODE”
STOP
M ODE
RUNSTART
1
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
3. Stopmodusschakelaar “ ”
4. Cruise-controlschakelaars
5. Claxonschakelaar “ ”
6. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
7. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar
“ / /PASS”
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1
7
6
5
2
4
3
STOP
M ODE
RUNSTART
3
2
1
UB95D2D0.book Page 22 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-23
3
OPMERKING
Beide koplampen gaan branden, of de lam-
pen nu op grootlicht of dimlicht staan.
DAU12461Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
D r u k de z e s ch ak el aa r na ar “ ” o m afs l a an
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54212Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 5-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU12735Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU12781Cruise control-schakelaars
Zie pagina 3-6 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU54232Menuschakelaar “MENU”
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen in de multifunctionele meter te wijzi-
gen. (Zie pagina 3-9.)
DAU54222Selectieschakelaar “ / ”
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen in de multifunctionele meter te wijzi-
gen. (Zie pagina 3-9.)
DAU55464Stopmo dusschakelaar “ ”
Wanneer u op deze schakelaar drukt, wordt
de stopmodus geactiveerd en gaat het
controlelampje stopmodus branden.
De stopmodus werkt via het YCC-S-sy-
steem om automatisch terug te schakelen
naar de 1e versnelling wanneer de machine
tot stilstand komt.
Als de stopmodus is ingeschakeld en de
versnellingsbak in de 2e versnelling of
hoger staat wanneer de bestuurder de ma-
chine stilzet, wordt automatisch terugge-
schakeld naar de 1e versnelling.
OPMERKING
Wanneer de stopmodus is geactiveerd,
knippert het terugschakelcontrolelampje
alleen wanneer de bestuurder probeert te
starten in de 2e versnelling of hoger.
UB95D2D0.book Page 23 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM

Periodiek on derhou d en afstellin g
6-34
6
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en schakel het betreffende elektrische
circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.
[DWA15132]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door- brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Zekering ABS-motor
2. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
3. Zekering brandstofinjectiesysteem
4. Backup-zekering (voor klok en startblok-keersysteem)
5. Zekering elektronische smoorklep
6. Koplampzekering
7. Reservezekering
8. Zekering YCC-S-motorbesturing
9. Zekering vering
10.Zekering signaleringssysteem
11.Aansluitzekering 1 (voor gelijkstroom aan- sluitcontact voor accessoires)
12.Zekering ABS-regeleenheid
13.Zekering ontstekingssysteem
14.Zekering rechter radiatorkoelvinmotor
15.Zekering linker radiatorkoelvinmotor
16.Zekering alarmverlichtingssysteem
17.Zekering kuipruitstelmotor
15 7
11
10121314
71716
8
1
9
234
5
67
7Voor geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Hoofdzekering 2: 30.0 A
Aansluitzekering 1: 3.0 A
Koplampzekering:
7.5 A
Remlicht zekering: 1.0 A
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Zekering ontstekingssysteem:
20.0 A
Zekering radiatorkoelvin: 10.0 A × 2
Backup-zekering: 7.5 A
Circuitzekering alarmverlichtingssy-
steem: 7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid: 7.5 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep: 20.0 A
Zekering vering:
15.0 A
Zekering YCC-S-motorbesturing: 30.0 A
Zekering cruise control: 1.0 A
Zekering kuipruitmotor:
20.0 A
Zekering elektronische smoorklep: 7.5 A
UB95D2D0.book Page 34 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM

10-1
10
Index
A
ABS ...................................................... 3-27
ABS-waarschuwingslampje ................... 3-4
Accessoirebox...................................... 3-37
Accu ..................................................... 6-32
Achteruitkijkspiegels ............................ 3-41
B
Banden ................................................. 6-20
Bochtenlichten ..................................... 3-49
Bougies, controleren ............................ 6-11
Brandstof.............................................. 3-30
Brandstofverbruik,
tips voor een zuinig .............................. 5-5
C
Cardanolie ............................................ 6-15
Claxonschakelaar ................................. 3-23
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-3
Controlelampjes cruise control .............. 3-4
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ....... 3-3
Controlelampje startblokkering .............. 3-5
Controlelampje stopmodus .................... 3-5
Controlelampje tractieregeling ............... 3-4
Cruise control ......................................... 3-6
Cruise control-schakelaars .................. 3-23
D
De motor starten .................................... 5-2
Diagnosestekker..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar ........................ 3-22
D-mode (rijmodus)................................ 3-22
F
Filterbus................................................ 6-12
G
Gasgreep en gaskabel, controleren
en smeren .......................................... 6-28
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires ........................................ 3-45
Gereedschapsset ................................... 6-2
H
Handschakelhendel.............................. 3-26
Hoogte bestuurderszadel, verstellen ... 3-34
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-1
K
Kabels, controleren en smeren ............ 6-28
Klepspeling........................................... 6-20 Koelvloeistof ......................................... 6-17
Koplamphoogte, aanpassen ................. 3-38
L
Luchtfilterelement ................................. 6-18
M
Matkleur, let op ....................................... 7-1
Menuschakelaar.................................... 3-23
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren........................ 6-30
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ................ 6-12
Motor raakt oververhit .......................... 6-37
Multifunctionele meter ............................ 3-9
O
Onderhoud .............................................. 7-1
Onderhoud en smering, periodiek .......... 6-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ..... 6-3
Opbergcompartiment ........................... 3-36
Overloopslang brandstoftank ............... 3-32
P
Panelen, verwijderen en aanbrengen...... 6-8
Parkeren.................................................. 5-6
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-35
R
Registratie van gegevens, voertuig......... 9-2
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren........................ 6-29
Remhendel............................................ 3-26
Remhendel, controleren en smeren...... 6-29
Remlichtschakelaars ............................. 6-24
Rempedaal............................................ 3-27
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-23
S
Schakelaar alarmverlichting .................. 3-23
Schakelen ............................................... 5-3
Schakelpedaal ...................................... 3-25
Selectieschakelaar ................................ 3-23
Serienummer motorblok ......................... 9-1
Specificaties ........................................... 8-1
Stallen ..................................................... 7-4
Stand van het stuur, verstellen ............. 3-39
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Startspersysteem.................................. 3-47
Stationair toerental, controleren ........... 6-19
Stopmodusschakelaar .......................... 3-23
Stop/Run/Start-schakelaar ................... 3-23
Storingzoekschema .............................. 6-36
Stuurschakelaars .................................. 3-22
Stuursysteem, controleren.................... 6-31
UB95D2D0.book Page 1 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM