195
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Laat het systeem nakijken.
De kracht waarmee de bestuurders- en
voorpassagiersairbags wordt geacti-
veerd, is afhankelijk van de positie van
de bestuurders- en voorpassagiers-
stoel.
Kalibreer de voorstoelen zodra een
overeenkomstig bericht op het regeldis-
play wordt weergegeven voor een per-
manente nauwkeurigheid van deze
functie.
Er wordt een overeenkomstig bericht
weergegeven op het regeldisplay.
1
Druk op de schakelaar en schuif de
stoel naar voren tot hij stopt.
2 Druk de schakelaar nogmaals naar
voren. De stoel beweegt nog iets
verder naar voren.
3 Stel de stoelpositie opnieuw af.
De kalibratie is voltooid wanneer de
melding op het regeldisplay verdwijnt.
Als de melding niet verdwijnt, herhaal
dan de kalibratie.
Als de melding ook na herhaaldelijke
kalibratie niet verdwijnt, laat het sys-
teem dan zo spoedig mogelijk controle-
ren.
Operationele gereedheid van het
airbagsysteem
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Afzonderlijke onderdelen van het airbag-
systeem kunnen heet zijn nadat de air-
bags zijn geactiveerd. Er bestaat een kans
op letsel. Raak de afzonderlijke onderde-
len niet aan.
WAARSCHUWING
Onjuist uitgevoerde werkzaamheden kun-
nen leiden tot een defect of een storing in
of onbedoelde activering van het airbag-
systeem. Bij een storing wordt het airbag-
systeem bij een ongeval mogelijk niet
zoals bedoeld geactiveerd, ondanks het
feit dat het ongeval ernstig genoeg is. Er
bestaat een kans op (ernstig) letsel. Laat
het airbagsysteem door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige testen, repare-
ren of verwijderen en afvoeren.
Weergave op het instrumentenpaneel
Wanneer de Drive Ready-modus
is ingeschakeld, gaat het waar-
schuwingslampje in het instru-
mentenpaneel kort branden ter
indicatie van de operationele
gereedheid van het volledige air-
bagsysteem en de gordelspan-
ners.
Storing
Het waarschuwingslampje
gaat niet branden nadat de
Drive Ready-modus is inge-
schakeld.
Het waarschuwingslampje
brandt permanent.
Kracht van bestuurders- en
voorpassagiersairbags
Kalibreren van de voorstoelen
WAARSCHUWING
Er bestaat een kans op beknelling als de
stoelen worden verschoven. Er bestaat
een kans op letsel of schade. Zorg er vóór
het verstellen voor dat er geen obstakels
aanwezig zijn in het gebied waarin de stoel
beweegt.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 195 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
204
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
1
Steek de sleutel in de opening en
druk hem indien nodig naar binnen.
2 Draai de sleutel, terwijl u hem naar
binnen drukt, zo ver mogelijk naar
de stand ON. Verwijder de sleutel
zodra de stoppositie is bereikt.
3 Zorg ervoor dat de schakelaar in de
uiterste stand staat, zodat de air-
bags worden ingeschakeld.
De voorpassagiersairbags worden
weer ingeschakeld en kunnen correct
worden geactiveerd wanneer dit nodig
is.
Het controlelampje voor de voorpassa-
giersairbags in de dakconsole geeft de
werkingsstatus van de voorpassagier-
sairbags weer.
Nadat de Drive Ready-modus is inge-
schakeld, gaat het lampje kort branden
en geeft het vervolgens weer of de air-
bags zijn ingeschakeld of uitgescha-
keld. Het actieve voetgangerveiligheidssys-
teem zorgt ervoor dat de motorkap
omhoog komt wanneer de voorzijde
van de auto tegen een voetganger
botst. Sensoren onder de bumper wor-
den gebruikt voor de signalering.
Wanneer het voetgangerveiligheidssys-
teem wordt geactiveerd, creëert het
vervormingsruimte o
nder de motorkap
voor de daaropvolgende impact tegen
het hoofd.
Inschakelen van de
voorpassagiersairbags
Controlelampje
voorpassagiersairbags
DisplayFunctie
Als de voorpassagiersairbags
zijn ingeschakeld, gaat het
controlelampje kort branden en dooft het vervolgens.
Wanneer de voorpassagier-sairbags worden uitgescha-
keld, blijft het controlelampje branden.
Actieve voetgangerveiligheid
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem kan onbedoeld worden geac-
tiveerd wanneer afzonderlijke onderdelen
van de scharnieren en motorkapvergren-
delingen worden geraakt. Er bestaat een
kans op letsel of schade. Raak de afzon-
derlijke onderdelen v an de scharnieren en
motorkapvergrendelingen niet aan.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 204 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
210
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Front collision warning” (waarschu-
wing frontale aanrijding)
5 Selecteer de gewenste instelling:
“Early” (vroeg)
“Medium” (gemiddeld)
“Late” (laat): alleen dringende waar-
schuwingen worden weergegeven.
De geselecteerde tijd wordt opgeslagen
voor het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel.
Als er een risico bestaat op een aanrij-
ding met een gesignaleerd voertuig,
wordt er een waarschuwingssymbool
weergegeven op het instrumentenpa-
neel en, indien van toepassing, op het
head-up display. Er wordt een vroegtijdige waarschu-
wing weergegeven, bijvoorbeeld wan-
neer er een risico op een aanrijding
wordt verwacht of bij een zeer kleine
afstand tot de voorligger.
De bestuurder moet bij een dringende
waarschuwing zelf ingrijpen.
Er wordt een dringende waarschuwing
gegeven wanneer de auto met een
hoog snelheidsverschil een ander
object nadert en er een direct risico
bestaat op een aanrijding.
De bestuurder moet bij een dringende
waarschuwing zelf ingrijpen. Afhanke-
lijk van de rijomstandigheden en de uit-
rusting van de auto wordt de dringende
waarschuwing mogelijk ondersteund
door een korte schok van de remmen.
Indien de waarschuwingstijd is inge-
steld op “Late” (laat), doet de schok
zich niet voor.
Indien nodig kan het systeem ook hel-
pen door de auto automatisch af te
remmen wanneer het risico op een
aanrijding bestaat.
Een dringende waarschuwing kan zelfs
zonder een eerdere vroegtijdige waar-
schuwing worden geactiveerd.
De waarschuwing spoort de bestuurder
aan om actief in te grijpen. Wanneer de
remmen tijdens een waarschuwing
worden bediend, wordt de maximaal
Instellen van de waarschuwingstijd
Waarschuwing met remfunctie
Display
SymboolMaatregel
Symbool brandt rood: vroeg- tijdige waarschuwing.
Rem af en vergroot de afstand.
Symbool knippert rood en er klinkt een geluidssignaal:
dringende waarschuwing.
Rem af en wijk indien nodig uit.
Vroegtijdige waarschuwing
Dringende waarschuwing met rem-
functie
Reminterventie
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 210 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
215
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
instelling wordt gewijzigd in het menu,
worden alle instellingen in het menu in-
geschakeld.
De instelling schakelt tussen het onder-
staande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safe
ty-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen wor-
den ingeschakeld voor de subfuncties.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkomstig de afzonder-
lijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Alle Toyota Supr a Safety-systemen
worden uitgeschakeld. Als er een risico bestaat op een aanrij-
ding met een gesignaleerde voetgan-
ger of fietser, wordt er een waarschu-
wingssymbool weergegeven op het
instrumentenpaneel en, indien van toe-
passing, op het head-up display.
Onderneem onmiddellijk actie door te
remmen of uit te wijken.
De waarschuwing spoort de bestuurder
aan om actief in te grijpen. Wanneer de
remmen tijdens een waarschuwing
worden bediend, wordt de maximale
remkracht toegepas
t. Remkrachthulp
vereist dat het rempedaal vooraf vol-
doende snel en stevig wordt ingetrapt.
Bovendien kan het systeem helpen
door middel van reminterventie wan-
neer het risico op een aanrijding
bestaat.
Bij lage snelheden kan de auto tot stil-
stand worden afgeremd.
Het remmen kan worden onderbroken
door het gaspedaal in te trappen of
door het stuurwiel actief te bewegen.
De signalering van objecten is mogelijk
beperkt. Houd rekening met de grenzen
Druk herhaaldelijk op de toets.
Houd de toets ingedrukt.
To e t sStatus
Controlelampje brandt groen:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn ingeschakeld.
Controlelampje brandt oranje: sommige Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld of op dat moment niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn uitgeschakeld.
Waarschuwing met remfunctie
Display
Er wordt een rood symbool weer-
gegeven en er klinkt een waar-
schuwingssignaal.
Eventueel gaat, afhankelijk van
de uitrusting, een rode gevaren-
driehoek branden op het instru-
mentenpaneel.
Reminterventie
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 215 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
220
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Als de auto de rijstrook verlaat en de rij-
strookmarkering wordt gesignaleerd,
trilt het stuurwiel in overeenstemming
met de instelling van de stuurwieltril-
lingsfunctie.
Als de richtingaanwijzer vóór het wisse-
len van rijstrook is ingeschakeld, wordt
er geen waarschuwing gegeven.
Afhankelijk van de uitrusting: Als een
rijstrookmarkering wordt overschreden
in het snelheidsbereik tot 210 km/h,
grijpt het systeem mogelijk niet alleen
in door middel van trillingen, maar ook
met een korte actieve stuurinterventie.
De stuurinterventie helpt de auto op de
rijstrook te houden. Stuurinterventie
kan aan het stuur worden gevoeld en
kan te allen tijde handmatig worden
opgeheven. Bij actieve stuurinterventie
knippert het display in het instrumen-
tenpaneel.
Afhankelijk van de uitrusting: Als het
systeem binnen 3 minuten meerdere
malen een actieve stuurinterventie uit-
voert zonder dat de bestuurder het
stuurwiel aanraakt, klinkt er een waar-
schuwingssignaal. Bij de tweede
stuurinterventie klinkt een kort waar-
schuwingssignaal. Een langer waar-
schuwingssignaal klinkt vanaf de derde
stuurinterventie.
Er wordt ook een voertuigmelding
weergegeven.
Het waarschuwingssignaal en de voer-
tuigmelding laten de bestuurder weten
dat hij beter op de rijstrook moet letten.
De waarschuwing wordt onder andere
in de volgende situaties onderbroken:
Automatisch na een paar seconden.
Bij terugkeer naar de juiste rijstrook.
Als de auto sterk afremt.
Bij het richting aangeven.
Bij een ingreep van de Vehicle Stabi-
lity Control (VSC).
Weergave op het
instrumentenpaneel
Het symbool brandt groen: er is
aan ten minste één kant van de
auto een rijstrookmarkering
gesignaleerd en er kunnen waar-
schuwingen worden gegeven.
Waarschuwingsfunctie
Bij het verlaten van de rijstrook
Stuurinterventie
Waarschuwingssignaal
Annulering van de waarschuwing
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 220 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
228
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Telkens wanneer de Drive
Ready-modus wordt ingeschakeld,
wordt het systeem ingeschakeld.
Na aanvang van de rit past het systeem
zich aan de bestuurder aan zodat een
afname in aandacht of vermoeidheid
kan worden gesignaleerd.
Dit proces houdt rekening met de vol-
gende criteria:
Persoonlijke rijstijl, bijvoorbeeld
stuurgedrag.
Rijomstandigheden, bijvoorbeeld het
moment van de dag of de duur van
de rit.
Het systeem is vanaf ongeveer 70 km/h
actief en kan ook een aanbeveling voor
het nemen van pauze weergeven.
De Driver Attention Control wordt tel-
kens wanneer de Drive Ready-modus
wordt ingeschakeld automatisch geacti-
veerd en kan zodoende pauzeaanbeve-
lingen weergeven. Pauzeaanbevelingen kunnen ook wor-
den in- en uitgeschakeld en ingesteld
via Toyota Supra Command.
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Driver Attent ion Control”
4 Selecteer de gewenste instelling:
“Sensitive” (gevoelig): de pauzeaan-
beveling wordt eerder gegeven.
“Standard” (standaard): de pauze-
aanbeveling wordt met een
bepaalde waarde weergegeven.
“Off” (uit): er wordt geen pauzeaan-
beveling weergegeven.
Als de aandacht van de bestuurder
afneemt of hij/zij moe wordt, wordt er
een melding weergegeven op het regel-
display met de aanbeveling om pauze
te nemen.
De volgende instellingen kunnen tij-
dens de weergave worden geselec-
teerd:
“Do not ask again” (niet nogmaals
vragen)
“Places to stop” (plaatsen om te
stoppen)
“Remind me later” (help me herinne-
ren)
De pauzeaanbeveling wordt na 20 minuten
herhaald.
Na een pauze kan een andere pauze-
aanbeveling pas op zijn vroegst na
ongeveer 45 minuten worden weerge-
geven.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om uw
fysieke conditie correct te beoordelen.
Toenemende onoplettendheid of ver-
moeidheid worden mogelijk niet of niet tij-
dig gesignaleerd. Er bestaat een kans op
ongevallen. Zorg ervoor dat u als bestuur-
der uitgerust en alert
bent. Pas uw rijstijl
aan de omstandigheden op de weg aan.
Functie
Aanbeveling voor het nemen van
pauze
Instellen
Display
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 228 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
231
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
De rijstabiliteit bij het accelereren en in
bochten is beperkt als de VSC is uitge-
schakeld.
Schakel om de rijstabiliteit te optimali-
seren de VSC zo snel mogelijk weer in.
Als de VSC is uitgeschakeld, wordt
VSC OFF weergegeven op het instru-
mentenpaneel.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beperkin-
gen van het systeem kan het niet op elke
verkeerssituatie afzonderlijk op de juiste
wijze reageren. Er bestaat een kans op
ongevallen. Pas uw rijstijl aan de omstan-
digheden op de weg aan. Houd de ver-
keerssituatie in de gaten en grijp in als de
situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Bij het rijden met lading op het dak, bij-
voorbeeld een geladen imperiaal, ligt het
zwaartepunt hoger waardoor een veilig rij-
gedrag niet meer in alle situaties kan wor-
den gegarandeerd. Er bestaat een kans
op ongevallen en schade. Schakel de
Vehicle Stability Control (VSC) niet uit bij
het rijden met lading op het dak.
Overzicht
Toets in de auto
VSC OFF
VSC in-/uitschakelen
Algemeen
VSC uitschakelen
Houd de toets ingedrukt tot VSC
OFF wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel en het con-
trolelampje VSC OFF gaat bran-
den.
VSC inschakelen
Druk op de toets.
De aanduiding VSC OFF ver-
dwijnt en het controlelampje VSC
OFF gaat uit.
Display
Op het instrumentenpaneel
Controle- en waarschuwingslampjes
Als het controlelampje brandt, is
de VSC uitgeschakeld.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 231 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
233
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Als de tractiemodus is geactiveerd,
wordt TRACTION weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Onder bepaalde omstandigheden wordt
de VSC automatisch geactiveerd:
Als de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met volledig snelheidsbereik is
ingeschakeld.
In het geval van een remingreep
door de Toyota Supra Safety-syste-
men.
Bij een lekke band. Het actieve achterdifferentieel is voor-
zien van een traploos variabele sperin-
richting die werkt afhankelijk van de
rijomstandigheden.
Dit systeem zorgt
onder alle rijomstandigheden voor een
optimale verdeling van de aandrijf-
kracht over de achterwielen door het
doorslippen van een van de achterwie-
len te helpen voorkomen.
Het blijft de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om zijn rijstijl aan te pas-
sen aan de omstandigheden.
Tractiemodus in-/uitschakelen
Tractiemodus inschakelen
Druk op de toets.
De aanduiding TRACTION wordt
weergegeven op het instrumen-
tenpaneel en het controlelampje
VSC OFF gaat branden.
Tractiemodus uitschakelen
Druk nogmaals op de toets.
De aanduiding TRACTION ver-
dwijnt en het controlelampje VSC
OFF gaat uit.
Display
Weergave op het instrumentenpaneel
Controle- en waarschuwingslampjes
Het controlelampje brandt: de
tractiemodus is ingeschakeld.
Automatische
programmawijziging
Actief differentieel
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 233 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM