262
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Naast de optische weergave klinkt ook
een geluidssignaal wanneer uw auto in
de betreffende richting beweegt.
Het systeem werkt in
de volgende situ-
aties mogelijk niet optimaal:
Bij zeer snel naderende voertuigen.
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten.
Als de bumper vuil is of is bedekt
met sneeuw of bijvoorbeeld stickers.
Als het zichtveld van de sensoren
wordt gehinderd, bijvoorbeeld door
garagewanden, hagen of sneeuwho-
pen.
Bij het vervoer van uitstekende
lading.
Als kruisende objecten zeer lang-
zaam bewegen.
Als de sensoren kruisend verkeer
niet kunnen detecteren doordat zich
andere objecten in het detectiebe-
reik bevinden. Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de
desbetreffende
wet- en regelgeving.
Het Adaptive Variable Suspension-sys-
teem is een instelbare sportieve wielop-
hanging. Dit systeem beperkt
ongewenste bewegingen van de auto
bij een sportieve rijstijl of bij het rijden
op een onregelmatig wegdek.
Afhankelijk van de wegsituatie en de
rijstijl verbetert dit systeem de weglig-
ging en het rijcomfort.
Het systeem biedt keuze uit verschil-
lende schokdemperinstellingen.
De schokdemperinstellingen zijn
gekoppeld aan de rijmodi van de
SPORT-modusschakelaar, zie blz. 159.
Geluidssignaal
Beperkingen van het systeem
Rijcomfor t
Uitrusting
Adaptive Variable
Suspension-systeem
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 262 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
267
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
In het AUTO-programma wordt de
koelfunctie (zie blz. 265) automatisch
ingeschakeld.
Het AUTO-programma wordt automa-
tisch uitgeschakeld als de luchtverde-
ling handmatig wordt ingesteld.
Bij stank of een slechte kwaliteit van de
buitenlucht kan de toevoer van buiten-
lucht naar het interieur worden afgeslo-
ten. De lucht wordt dan in het interieur
van de auto gerecirculeerd.
De led brandt om aan te geven dat de
recirculatiemodus is ingeschakeld.
Als de led links brandt: Automatische
recirculatiemodus
Als de luchtvervuilingssensor schadelijke
stoffen in de buitenlucht signaleert, wordt
automatisch van de buitenluchtmodus over-
geschakeld op de recirculatiemodus.
Als de led rechts brandt: Recirculatie-
modus
Er vindt een permanente recirculatie van de
lucht in het interieur plaats.
Wanneer de recirculatiemodus is uitge-
schakeld, wordt er frisse lucht in de
auto toegevoerd.
Afhankelijk van de omgevingscondities
wordt de recirculatiemodus na een
bepaalde tijd automatisch uitgescha-
keld om condensvorming te voorko-
men.
De koelfunctie wordt ook automatisch
ingeschakeld om condensatie te voor-
komen.
Het langdurig ingeschakeld houden van
de recirculatiemodu
s verslechtert de
luchtkwaliteit in het interieur en veroor-
zaakt condensvorming op de ruiten.
Als er sprake is van condensvorming,
schakel de recirculatiemodus dan uit of
verwijder de condens, zie blz. 268.
De luchtstroom voor de airconditioning
kan handmatig worden ingesteld.
Schakel om de luchtstroom handmatig
te kunnen instellen eerst het
AUTO-programma uit.
De geselecteerde instelling van de
luchtstroom wordt op het scherm van
de klimaatregeling weergegeven.
Indien nodig wordt de luchtstroom
beperkt om te voorkomen dat de accu
ontladen raakt.
Recirculatiemodus.
Principe
Bediening
Druk herhaaldelijk op de toets
tot de gewenste functie is
ingeschakeld.
Handmatige regeling van de
luchtstroom
Principe
Algemeen
Bediening
Druk op de linker- of rechter-
zijde van de toets om de lucht-
stroom te verkleinen of
vergroten.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 267 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
306
Handleiding Supra6-1. MOBILITEIT
Er kunnen geen sneeuwkettingen wor-
den gemonteerd. Gebruik in plaats
daarvan winterbanden.
Het systeem bewaakt de spanning van
de vier gemonteerde banden. Het sys-
teem waarschuwt als de spanning van
een of meer banden te laag wordt.
Sensoren in de bandenventielen meten
de spanning en temperatuur van de
band.
Het systeem signaleert de gemon-
teerde banden automatisch. Het sys-
teem laat op het regeldisplay de
voorgeschreven spanningen zien en
vergelijkt deze met de actuele spanning
van de banden.
Als banden zijn gemonteerd die niet
zijn vermeld op de bandenspannings-
stickers in de auto, zie blz. 294, bijvoor-
beeld banden met een speciale
goedkeuring, moet het systeem actief
worden gereset. De actuele banden-
spanningswaarden worden dan
gebruikt als de voorgeschreven waar-
den.
Lees alvorens het systeem te bedienen
de overige informatie in het hoofdstuk
“Bandenspanning” en houd u aan de
daar gegeven aanwijzingen, zie
blz. 294.
Aan de volgende voorwaarden moet
zijn voldaan om te kunnen garanderen
dat het systeem een daling van de ban-
denspanning betrouwbaar zal signale-
ren:
• Elke keer nadat een band of wiel is
vervangen, heeft het systeem de
gemonteerde banden gesignaleerd,
de relevante informatie bijgewerkt
en, na een korte rit, deze informatie
weergegeven op het regeldisplay.
Als het systeem de banden niet automatisch
signaleert, voer dan de gegevens van de
gemonteerde banden in de bandeninstellin-
gen in.
Sneeuwkettingen
Kiezen van sneeuwkettingen
OPMERKING
■Rijden met sneeuwkettingen
Monteer geen sneeuwkettingen. Sneeuw-
kettingen kunnen de carrosserie en de
wielophanging beschadigen en het rijge-
drag in negatieve zin beïnvloeden.
Bandenspanningscontrole-
systeem (TPM)
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
De op het display weergegeven voorge-
schreven bandenspanningswaarden ver-
vangen niet de op de auto vermelde
bandenspanningsinformatie. Als onjuiste
informatie is ingevoerd in de bandeninstel-
lingen, zullen ook de voorgeschreven ban-
denspanningswaarden onjuist zijn. In dat
geval kan niet worden gegarandeerd dat
het systeem betrouwbaar een daling van
de bandenspanning zal signaleren. Er
bestaat een kans op letsel en schade.
Controleer of de maat van de gemon-
teerde banden correct wordt weergegeven
en of deze overeenkomt met de specifica-
ties op de banden en de informatie over de
bandenspanning.
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 306 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
331
6
Handleiding Supra 6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de desbetreffende
wet- en regelgeving.
Het onderhoudssysteem geeft aan
welke onderhoudswerkzaamheden
nodig zijn om te helpen de veiligheid op
de weg en de veiligheid van de auto te
behouden.
De exacte benodigde werkzaamheden
en de onderhoudsintervallen verschil-
len mogelijk, afhankelijk van de land-
specificaties.
Vervangingswerkzaamheden, vervan-
gingsonderdelen, bedrijfsmiddelen en
slijtagematerialen worden apart bere-
kend. Voor meer informatie kunt u
terecht bij een dealer van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde dealer of
gespecialiseerde werkplaats.
Sensoren en speciale algoritmen bewa-
ken de omstandigheden waarin de auto
wordt gebruikt. CBS gebruikt deze
informatie om te bepalen of onderhoud
nodig is.
Het systeem maakt het dus mogelijk
om de omvang van de onderhouds-
werkzaamheden af te stemmen op het
individuele gebruiksprofiel.
Informatie over onderhoudsvereisten,
zie blz. 169, kan worden weergegeven
op het regeldisplay.
Periodes waarin de auto niet wordt
gebruikt en de accu losgenomen is,
worden buiten beschouwing gelaten.
Laat in dergelijke gevallen tijdsafhanke-
lijke onderhoudsprocedures, bijvoor-
beeld voor de remvloeistof en, indien
van toepassing, de motorolie en het
microfilter/geactiveerde koolstoffilter,
bijwerken door een dealer van de fabri-
kant of een andere gekwalificeerde
dealer of gespecialiseerde werkplaats.
Onderhoud
Uitrusting
Onderhoudssysteem
Condition Based Service (CBS)
Principe
Algemeen
Stallingsperiodes
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
331 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
358
Handleiding Supra6-1. MOBILITEIT
noodoproepsysteem en
het automati-
sche SOS-apparaat niet worden gede-
activeerd.
Druk alleen in noodgevallen op de toets
SOS.
De noodoproep brengt een verbinding
tot stand met een publiek noodnummer.
Dit is afhankelijk van factoren als het
specifieke mobiele-telefoonnetwerk en
de nationale regelgeving.
De noodoproep wordt gedaan met
behulp van de in de auto geïntegreerde
simkaart en kan niet worden uitgescha-
keld.
Om technische redenen kan in zeer
ongunstige omstandigheden mogelijk
geen noodoproep worden gedaan.
De standby-modus is ingeschakeld.
Het noodoproepsysteem werkt. Onder bepaalde omstandigheden wordt
mogelijk automatisch een noodoproep
geplaatst, bijvoorbeeld direct na een
ongeval dat zo zwaar is dat de airbags
zijn geactiveerd. Een automatische
noodoproep wordt niet beïnvloed door
indrukken van de toets SOS.
Als een noodoproep wordt geacti-
veerd, wordt het geluid van andere sig-
naaltonen en audiobronnen, bijvoor-
beeld Parking Sensors, gedempt.
1
Tik op de klep.
2 Houd de toets SOS ingedrukt totdat
de led in het gedeelte met de toets
groen gaat branden.
De led brandt groen als de
noodoproep is geactiveerd.
Als een annuleringsverzoek wordt weerge-
geven op het regeldisplay kan de
noodoproep worden geannuleerd.
Wacht, als de situatie het toelaat, in de auto
totdat er een spraakverbinding tot stand is
gebracht.
De led knippert groen als de verbin-
ding met het noodnummer tot stand
is gebracht.
Bij een noodoproep worden gegevens naar
de centrale meldkamer van de hulpdiensten
gestuurd om te bepalen welke hulp geboden
moet worden. De gegevens bestaan bijvoor-
beeld uit de actuele locatie van de auto, als
deze bepaald kan worden.
Zelfs als u de centrale meldkamer van de
hulpdiensten niet meer hoort via de luidspre-
kers, hoort de meldkamer u mogelijk nog
steeds praten.
Overzicht
Toets SOS.
Voorwaarden voor werking
Automatisch activeren
Handmatig activeren
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 358 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
366
Handleiding Supra6-1. MOBILITEIT
Maximumtemperatuur: 60°C.
Minimale afstand tot sensoren,
camera's, afdichtingen: 30 cm.
■Veiligheidsaanwijzing
■Algemeen
In een autowasstraat moet de auto vrij
kunnen rollen.
Rol of duw de auto, zie blz. 156.
Bij sommige autowasstraten moet u de
auto verlaten. Als de selectiehendel in
stand N staat, is het niet mogelijk de
auto van buitenaf te vergrendelen. Als
u probeert de auto te vergrendelen
klinkt er een signaal.
Stoomreinigers en
hogedrukreinigers
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Bij het reinigen met een hogedrukreiniger
kunnen diverse onderdelen beschadigd
raken door de hoge druk of de hoge tem-
peraturen. Er bestaat een kans op schade.
Houd voldoende afstand en spuit niet te
lang. Houd u aan de instructies voor de
hogedrukreiniger.
Afstanden en temperatuur
Wassen in de wasstraat
Veiligheidsaanwijzingen
OPMERKING
Als hogedruksproeiers worden gebruikt,
kan water het gebied rond de ruiten bin-
nendringen. Er bestaat een kans op
schade. Vermijd hogedruksproeiers.
OPMERKING
De auto kan beschadigd raken als auto-
matische wasplaatsen of wasstraten op de
verkeerde manier worden gebruikt. Er
bestaat een kans op schade. Houd u aan
de volgende aanwijzingen:
●Om schade aan het lakwerk te voorko-
men hebben textielwasstraten of syste-
men met zachte borstels de voorkeur.
●Vermijd wasplaatsen of wasstraten met
geleiderails hoger dan 10 cm, om
schade aan de carrosserie te voorko-
men.
●Let op de maximale bandbreedte van de
geleiderail om schade aan banden en
velgen te voorkomen.
●Klap de buitenspiegels in om schade
eraan te voorkomen.
●Schakel de ruitenwissers en de regen-
sensor (indien aanwez ig) uit om schade
aan het ruitenwissersysteem te voorko-
men.
Bij gebruik van een wasstraat
OPMERKING
De selectiehendel wordt automatisch in
stand P gezet als de standby-modus wordt
uitgeschakeld. Er bestaat een kans op
schade. Schakel de standby-modus niet
uit in autowasstraten.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 366 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
368
Handleiding Supra6-1. MOBILITEIT
Gebruik alleen reinigings- en verzor-
gingsproducten die geschikt zijn voor
auto's met mat lakwerk.
Spoel de auto van boven naar bene-
den af met veel water en verwijder
zo vuil en stof van de carrosserie, uit
de wielkasten en van de onderkant
van de auto.
Was de auto met een spons of een
zachte doek (bijv. een zeemlap).
Verwijder hardnekkige vlekken met
een neutraal reinigingsmiddel en
spoel grondig af met water.
Veeg overtollig water weg.
Gebruik geen was of schuurmidde-
len.
VeiligheidsaanwijzingWAARSCHUWING
Door verkeerd uitgevoerde werkzaamhe-
den aan het lakwerk van de auto werken
de radarsensoren mogelijk niet goed of
kunnen ze defect raken, waardoor de vei-
ligheid in het geding komt. Er bestaat een
kans op ongevallen en schade. Laat bij
auto's met radarsensoren werkzaamhe-
den en reparaties aan de lak van de bum-
pers uitsluitend uitvoeren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
OPMERKING
■Aantasting van de lak en corrosie
van de carrosserie en onderdelen
(lichtmetalen velgen, enz.) voorko-
men
Houd u aan de volgende voorzorgsmaat-
regelen:
●Was de auto zo spoedig mogelijk:
• Na het rijden in een kustgebied
• Na het rijden over gepekelde wegen
• Als er zich teer of boomsappen op de lak bevinden
• Als er zich dode insecten, insecten- of vogelpoep op de lak bevinden
• Na het rijden in gebieden waar sprake is van veel rook, stof, ijzerdeeltjes of che-
mische stoffen
• Als de auto erg vuil is geworden van stof of modder
• Als er brandstof op de lak is gemorst
●Als de lak is geschilferd of bekrast, laat
deze dan direct herstellen.
●Verwijder vuil van de velgen en berg ze
op een droge plaats op om te voorko-
men dat de velgen tijdens de opslag
gaan corroderen.
Mat lakwerk
OPMERKING
■Aantasting van de lak en corrosie
van de carrosserie en onderdelen
(lichtmetalen velgen, enz.) voorko-
men
Houd u aan de volgende voorzorgsmaat-
regelen:
●Was de auto zo spoedig mogelijk:
• Na het rijden in een kustgebied
• Na het rijden over gepekelde wegen
• Als er zich teer of boomsappen op de lak bevinden
• Als er zich dode insecten, insecten- of vogelpoep op de lak bevinden
• Na het rijden in gebieden waar sprake is van veel rook, stof, ijzerdeeltjes of che-
mische stoffen
• Als de auto erg vuil is geworden van stof of modder
• Als er brandstof op de lak is gemorst
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 368 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
371
6
Handleiding Supra 6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Vloermatten kunnen uit de auto worden
verwijderd om het interieur grondiger te
reinigen.
Reinig vloerbedekking
, als deze zeer
vuil is, met een microvezeldoek en
water of met textielr einiger. Wrijf heen
en weer in de rijrichting om te voorko-
men dat de vloerbedekking dof wordt.
Reinig sensoren en cameralenzen met
een doek die licht bevochtigd is met rui-
tenreiniger. Reinig met een schone, antistatische
microvezeldoek.
Reinig het beschermingsglas van het
head-up display, zie blz. 181, met een
microvezeldoek en in de handel ver-
krijgbaar afwasmiddel.
Er moeten speciale maatregelen wor-
den getroffen als de auto langer dan
drie maanden niet gebruikt zal worden.
Ga voor meer informatie naar een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Vloerbedekking en -matten
WAARSCHUWING
Voorwerpen in de voetenruimte van de
bestuurder kunnen ervoor zorgen dat een
pedaal niet volledig kan worden ingetrapt
of dat een ingetrapt pedaal niet kan opko-
men. Er bestaat een kans op ongevallen.
Berg voorwerpen in de auto zodanig op
dat ze niet los kunnen raken en in de voe-
tenruimte van de bestuurder terecht kun-
nen komen. Gebruik alleen vloermatten
die geschikt zijn voor de auto en goed kun-
nen worden vastgezet aan de vloer.
Gebruik geen losse vloermatten en plaats
niet meerdere matten boven op elkaar.
Zorg ervoor dat er voldoende ruimte over-
blijft bij de pedalen. Zorg ervoor dat vloer-
matten nadat ze zijn verwijderd,
bijvoorbeeld om ze schoon te maken,
weer goed worden vastgezet.
Sensoren/cameralenzen
Displays, schermen en beschermings-
glas van het head-up display
OPMERKING
Chemische reinigingsmiddelen, vocht en
diverse vloeistoffen kunnen het oppervlak
van displays en schermen beschadigen.
Er bestaat een kans op schade. Reinig
met een schone, antista
tische microvezel-
doek.
OPMERKING
De oppervlakken van displays kunnen
beschadigd raken als ze niet op de juiste
manier gereinigd worden. Er bestaat een
kans op schade. Oefen geen overmatige
druk uit en gebruik geen schurende mate-
rialen.
Stallen van de auto
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 371 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM