253
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Als zich gelijktijdig zowel voor als ach-
ter de auto objecten op een afstand van
minder dan ongeveer 25 cm bevinden,
klinkt een afwisselend ononderbroken
geluidssignaal.
Het onderbroken of ononderbroken
geluidssignaal stopt als de selectiehen-
del in stand P wordt gezet.
Als de auto stilstaat, stopt het onderbro-
ken geluid na korte tijd.
■Volumeregeling
Het volume van het geluidssignaal van
Parking Sensors kan worden ingesteld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Sounds” (geluiden)
4 “Volume settings” (volume-instellin-
gen)
5 “Parking Sensor” (Parking Sensors)
6 Stel de gewenste waarde in.
De instelling wordt opgeslagen voor het
op dat moment gebr uikte bestuurders-
profiel.
De nadering van een object wordt
weergegeven op het regeldisplay. Ver- der verwijderde objecten worden al
weergegeven voordat een geluidssig-
naal klinkt.
Deze weergave verschijnt zodra Par-
king Sensors wordt geactiveerd.
Het detectiegebied van de sensoren
wordt in de kleuren groen, geel en rood
weergegeven als er objecten binnen dit
gebied worden gedetecteerd.
Er worden koerslijnen weergegeven om
het inschatten van de benodigde ruimte
te vergemakkelijken.
Als de beelden van de achteruitrijca-
mera worden weergegeven, kan wor-
den overgeschakeld naar het scherm
van Parking Sensors of, indien nodig,
naar een ander scherm met obstakel-
markeringen:
1
Duw de controller indien nodig naar
links.
2 Bijvoorbeeld “Parking sensors”
(Parking Sensors)
RCTA-functie (Rear Cross Traffic Alert),
zie blz. 260: afhankelijk van de uitrus-
ting wordt in de weergave voor Parking
Sensors ook gewaarschuwd voor voer-
tuigen die voor of achter de auto vanaf
de zijkant naderen.
De noodremfunctie van Parking Sen-
sors voert bij een dreigende aanrijding
een noodstop uit.
Visuele waarschuwing
Afhankelijk van de uitvoering:
noodremfunctie, Parking
Sensors met noodremfunctie
Principe
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 253 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
254
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Vanwege de beperkingen van het sys-
teem kan een aanrijding niet onder alle
omstandigheden worden voorkomen.
De functie is beschikbaar wanneer
langzamer dan stapvoets achteruit
wordt gereden of gerold.
De remingreep kan worden onderbro-
ken door het gaspedaal in te trappen.
Nadat de auto door de noodremfunctie
tot stilstand is gebracht, is het mogelijk
om langzaam verder te rijden richting
het obstakel. Trap daarvoor het gaspe-
daal voorzichtig in.
Als het gaspedaal dieper wordt inge-
trapt, trekt de auto op de normale
manier op. U kunt op elk moment zelf
remmen.
Het systeem maakt gebruik van de
ultrasoonsensoren van Parking Sen-
sors en het Parking Assist-systeem.
Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Parking” (parkeren) 4
“Active PDC emergency interven-
tion” (noodremfunctie parkeerhul-
psysteem actief)
5 “Active PDC emergency interv.”
(noodremfunctie parkeerhulpsys-
teem actief)
De instelling wordt opgeslagen voor het
op dat moment gebruikte bestuurders-
profiel.
Het systeem waarschuwt voor obsta-
kels aan de zijkant van de auto.
Het systeem maakt gebruik van de
ultrasoonsensoren van Parking Sen-
sors en het Parking Assist-systeem.
Er worden obstakelmarkeringen weer-
gegeven aan de zijkanten van de auto
ter bescherming van de flanken.
Gekleurde markeringen: waarschu-
wing voor gedetecteerde obstakels.
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Er bestaat een kans
op ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
altijd de verkeerssituatie en de omgeving
van de auto in de gaten en grijp in als de
situatie dit vereist.
Inschakelen/uitschakelen van het
systeem
Afhankelijk van de uitvoering:
flankbescherming
Principe
Algemeen
Display
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 254 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
255
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Grijze markeringen, gearceerd vlak:
er zijn geen obstakels gedetecteerd.
Geen markeringen, zwart vlak: de
omgeving van de auto is nog niet
gescand.
Het systeem toont alleen stilstaande
obstakels die bij het langsrijden al zijn
gedetecteerd door de sensoren.
Als een obstakel vervolgens van plaats
verandert, wordt dit niet gedetecteerd
door het systeem. Als de auto enige tijd
stilstaat, worden de markeringen zwart.
Het gebied naast de auto moet dan
opnieuw worden gescand.
Bepaalde omstandigheden en objecten
kunnen de ultrasone metingen bemoei-
lijken, zoals:
Kleine kinderen en dieren.
Personen die bepaalde soorten kle-
ding dragen, zoals een dikke jas.
Een verstoring van het ultrasone sig-
naal door bijvoorbeeld passerende
voertuigen of lawaaiige machines.
Met vuil of ijs bedekte, beschadigde
of verkeerd afgestelde sensoren.
Bepaalde weersomstandigheden,
zoals een hoge luchtvochtigheid,
regen, sneeuw, extreme hitte of een
sterke wind.
Dissels van aanhangers en trekha-
ken van andere voertuigen.
Dunne of wigvormige objecten.
Bewegende objecten.
Zich op een hogere plaats bevin-
dende uitstekende voorwerpen,
zoals muren met een overstek.
Objecten met hoeken, randen en
gladde vlakken.
Objecten met smal le vlakken of
structuren, zoals hekken.
Objecten met poreuze vlakken.
Kleine en lage objecten, zoals
dozen.
Obstakels en personen aan de rand
van de rijstrook.
Zachte of met schuim omhulde
obstakels.
Planten en struiken.
Reeds aangegeven lage objecten,
zoals stoepranden, kunnen in het
blinde bereik van de sensoren
terechtkomen voordat of nadat een
ononderbroken geluidssignaal klinkt.
Het systeem houdt geen rekening
met uit de auto stekende lading.
Beperkingen van de flankbescherming
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem hele-
maal niet, te laat, onjuist of ten onrechte
reageert. Er bestaat een kans op ongeval-
len en schade. Houd rekening met de
informatie over de beperkingen van het
systeem en grijp indien nodig actief in.
Beperkingen van de ultrasone
metingen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 255 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
256
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Onder de volgende omstandigheden
kan het voorkomen dat het systeem
een waarschuwing geeft terwijl zich
geen obstakel in het detectiebereik
bevindt:
Bij zware regenval.
Als de sensoren erg vuil of bedekt
met ijs zijn.
Als de sensoren zijn bedekt met
sneeuw.
Op een slecht wegdek.
Op een ongelijkmatig wegdek, bij-
voorbeeld op een verkeersdrempel.
In grote, rechthoekige gebouwen
met gladde muren, zoals een onder-
grondse parkeergarage.
In autowasplaatsen en -wasstraten.
Bij een sterke opeenhoping van uit-
laatgassen.
Bij verstoring door andere ultrasone
signalen, zoals van veegmachines,
stoomreinigers en neonverlichting.
Schakel om vals alarm te voorkomen
(bijvoorbeeld in een automatische was-
straat, zie blz. 252), het automatisch
activeren van Parking Sensors bij
detectie van obstakels uit.
Er wordt een voertuigmelding weerge-
geven. Er is een storing opgetreden in Parking
Sensors. Laat het
systeem nakijken
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De achteruitrijcamera helpt bij het ach-
teruit inparkeren en bij het manoeuvre-
ren. Hiertoe worden de beelden van de
omgeving achter de auto op het regel-
display weergegeven.
Vals alarm
Storing
Er wordt een wit symbool weer-
gegeven en het detectiegebied
van de sensoren wordt donker
weergegeven op het regeldis-
play.
Achteruitrijcamera
Principe
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Er bestaat een kans
op ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
altijd de verkeerssituatie en de omgeving
van de auto in de gaten en grijp in als de
situatie dit vereist.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 256 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
258
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
De achteruitrijcamera is ingescha-
keld.
Houd het detectiegebied van de
camera vrij. Uitstekende ladingen of
dragersystemen die niet zijn aange-
sloten op een trekhaakaansluiting
kunnen het detectiebereik van de
camera beperken.
Een aantal assistentiefuncties kan
gelijktijdig actief zijn.
De assistentiefuncties kunnen handma-
tig worden geactiveerd.
1 Kantel de controller indien nodig
naar rechts.
2 Afhankelijk van de uitrusting:
“Camera picture” (camerabeeld)
3
“Parking guide lines” (parkeerrijlij-
nen).
De koerslijnen en draaicirkellijnen worden
weergegeven, zie blz.
258.
“Obstacle marking” (obstakelmar-
kering).
Afhankelijk van de uitrusting worden de door
Parking Sensors gedetecteerde obstakels
weergegeven door middel van markeringen,
zie blz.
259.
■Koerslijnen
Aan de hand van de koerslijnen kunt u
de benodigde ruimte bij het parkeren en
manoeuvreren op een vlak wegdek
inschatten.
De koerslijnen zijn afhankelijk van de
stuurhoek en bewegen met het ver-
draaien van het stuurwiel mee.
■Draaicirkellijnen
De draaicirkellijnen kunnen alleen
samen met de koerslijnen in het came-
rabeeld worden geprojecteerd.
De draaicirkellijnen geven het verloop
van de kleinst mogelijke draaicirkel op
een vlak wegdek aan.
Als het stuurwiel verder dan een
bepaalde hoek is gedraaid, wordt
slechts één draaicirkellijn weergege-
ven.
Voorwaarden voor werking
Assistentiefuncties
Algemeen
Parkeerhulplijnen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 258 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
259
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
■Inparkeren met behulp van koers-
lijnen en draaicirkellijnen
1 Stel de auto zodanig op dat de rode
draaicirkellijn binnen de grenzen
van het parkeervak uitkomt.
2 Draai het stuurwiel zo dat de groene
koerslijn samenvalt met de desbe-
treffende draaicirkellijn.
Afhankelijk van de uitrusting kunnen
obstakels achter de auto worden gede-
tecteerd door Parking Sensors.
Er kunnen obstakelmarkeringen wor-
den weergeven in het beeld van de
achteruitrijcamera.
Het kleurpatroon hiervan komt overeen
met de markeringen van Parking Sen-
sors. Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1
Kantel de controller indien nodig
naar rechts.
2 “Camera picture” (camerabeeld)
“Brightness” (helderheid)
“Contrast” (contrast)
3 Stel de gewenste waarde in.
Als de camera is uitgeschakeld, bijvoor-
beeld als de achterklep is geopend,
wordt het camerabeeld grijs gearceerd.
Zeer lage obstakels en uitstekende
objecten die zich hoger bevinden, zoals
uitstekende randen, kunnen niet door
het systeem worden gedetecteerd.
Afhankelijk van de uitrusting kunnen
ook andere assistentiefuncties gebruik-
maken van gegevens van Parking Sen-
sors.
Houd u aan de aanwijzingen in het
hoofdstuk over Parking Sensors.
De op het regeldisplay weergegeven
objecten kunnen dichterbij zijn dan ze
lijken te zijn. Schat de afstand tot de
objecten niet in op basis van de weer-
gave op het display.
ObstakelmarkeringHelderheid en contrast instellen
via Toyota Supra Command
Beperkingen van het systeem
Camera uitgeschakeld
Detectie van objecten
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 259 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
260
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Bij een onoverzichtelijke uitrit of bij het
verlaten van een parkeervak haaks op
de rijbaan kan dit systeem weggebrui-
kers die van links of rechts naderen
eerder waarnemen dan mogelijk is
vanaf de bestuurdersstoel.
Twee radarsensoren in de achterbum-
per bewaken het gebied achter de auto.
Het systeem geeft het naderen van
andere weggebruikers aan.
De radarsensoren bevinden zich in de
achterbumper.
Houd de bumpers schoon en het
gedeelte van de radarsensoren onafge-
dekt.
1Druk op de toets van het Par-
king Assist-systeem.
RCTA-functie (Rear Cross
Traffic Alert)
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de
verkeerssituatie in de gaten en grijp in als
de situatie dit vereist.
Overzicht
Toets in de auto
Toets Parking Assist-systeem
Radarsensoren
In-/uitschakelen
Inschakelen/uitsc hakelen van het sys-
teem
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 260 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
261
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
2
Kantel de controller naar rechts.
3 “Settings” (instellingen)
4 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
5 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
Of via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Parking” (parkeren)
4 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
5 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
Als het systeem is geactiveerd op het
regeldisplay, wordt het automatisch
ingeschakeld zodra Parking Sensors of
Panorama View actief is en een ver-
snelling wordt ingeschakeld.
Het systeem wordt achter ingeschakeld
als de achteruitversnelling wordt inge-
schakeld.
Het systeem wordt au tomatisch uitge-
schakeld in de volgende situaties:
Als sneller dan stapvoets wordt
gereden.
Als een bepaalde afstand wordt
overschreden.
Tijdens het parkeren met het Parking
Assist-systeem. Het regeldisplay schakelt over op de
desbetreffende weergave, er klinkt
eventueel een geluidssignaal en het
lampje in de buitenspiegel knippert.
Het lampje in de buitenspiegel knippert
als tijdens het achteruitrijden andere
voertuigen worden gedetecteerd door
de sensoren achter.
In het scherm van Parking Sensors
knippert de desbetreffende zijde van de
weg rood als de sensoren voertuigen
detecteren.
Automatisch inschakelen
Automatisch uitschakelenWaarschuwing
Algemeen
Lampje in de buitenspiegel
Weergave in het scherm van Parking
Sensors
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 261 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM