297
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
De startknop wordt ingedrukt
Advanced Park oordeelt dat de
begeleiding niet kan worden voort-
gezet in de huidige parkeeromge-
ving
Storingen Advanced Park
Als de begeleiding is uitgeschakeld,
wordt er een melding weergegeven op
het multimedia-display. ( →Blz. 313)
Houd het stuurwiel stevig vast en trap
het rempedaal in om de auto tot stil-
stand te brengen. Aangezien Advanced
Park is uitgeschakeld, dient u deze
weer in te schakelen of handmatig door
te gaan met parkeren met behulp van
het stuurwiel.
De begeleiding wordt onderbroken
als:
Het stuurwiel wordt bediend
Het gaspedaal wordt ingetrapt
De selectiehendel in een andere
stand dan P wordt gezet
De remregeling in werking is
Het PCS (Pre-Crash Safety-sys-
teem) in werking is geweest
■Beschrijving functie
De functie haaks inparkeren kan wor-
den gebruikt als het beoogde parkeer-
vak kan worden gesignaleerd wanneer
de auto dicht bij en haaks op het mid-
den van het parkeervak tot stilstand
wordt gebracht. Ook kan, afhankelijk
van de conditie van het parkeervak,
enz., de stand van de selectiehendel
worden gewijzigd door de begeleidings-
regeling als de koers van de auto moet
worden veranderd.
■Parkeren met behulp van de func-
tie haaks inparkeren
1 Breng de auto tot stilstand op een
punt dicht bij en haaks op het mid-
den van het beoogde parkeervak.
1 m
2 Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park en controleer of er
een mogelijk parkeervak wordt
weergegeven op het multimedia-
display.
Als er een parkeerplaats wordt
gesignaleerd waar uw auto kan wor-
den geparkeerd, wordt er een vak
met het beoogde parkeervak weer-
gegeven.
Functie haaks inparkeren
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 297 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
298
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Als het mogelijk is om hier te filepar-
keren, selecteer dan het parkeervak
en selecteer vervolgens om
over te schakelen op de functie file-
parkeren.
Afhankelijk van de omgeving kan
deze functie mogelijk niet worden
gebruikt. Gebruik de functie voor
een ander parkeervak overeenkom-
stig de informatie die wordt weerge-
geven op het multimedia-display.
3 Selecteer de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Als het rempedaal wordt losgelaten,
wordt “Moving Forwar d...” (rijdt naar
voren...) weergegeven en begint de
auto vooruit te rijden.
Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park om de begeleiding
uit te schakelen.
Als de begeleiding wordt uitgeschakeld,
wordt “Advanced Park Cancelled” (Advan-
ced Park uitgeschakeld) weergegeven.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 299
4Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto stopt in het beoogde
parkeervak.
Als de auto tot stilstand komt, wordt “Advan-
ced Park Finished” (Advanced Park beëin-
digd) weergegeven en wordt de begeleiding
beëindigd.
Als u selecteert op het multime-
dia-display, zal de op het voltooiings-
scherm van de Parking Assist
weergegeven auto draaien.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 298 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
300
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
2Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park en controleer of er
een mogelijk parkeervak wordt
weergegeven op het multimedia-
display.
Als er een parkeerplaats wordt
gesignaleerd waar uw auto kan wor-
den geparkeerd, wordt er een vak
met het beoogde parkeervak weer-
gegeven.
Als het mogelijk is om hier haaks in
te parkeren, selecteer dan het par-
keervak en selecteer vervolgens
om over te schakelen op de
functie haaks inparkeren. 3
Selecteer de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Als het rempedaal wordt losgelaten,
wordt “Moving Forward...” (rijdt naar
voren...) weergegeven en begint de
auto vooruit te rijden.
Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park om de begeleiding
uit te schakelen.
Als de begeleiding wordt uitgeschakeld,
wordt “Advanced Park Cancelled” (Advan-
ced Park uitgesc hakeld) weergegeven.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 301
4Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto stopt in het beoogde
parkeervak.
Als de auto tot stilstand komt, wordt “Advan-
ced Park Finished” (Advanced Park beëin-
digd) weergegeven en wordt de begeleiding
beëindigd.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 300 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
301
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Als u selecteert op het multime-
dia-display, zal de op het voltooiings-
scherm van de Parking Assist
weergegeven auto draaien.
■Als u merkt dat de auto een voertuig,
object, persoon of greppel in de buurt
te dicht nadert
Trap het rempedaal in om de auto tot stil-
stand te brengen en zet de selectiehendel in
een andere stand om de koers van de auto te
veranderen. Op dat moment wordt de bege-
leiding onderbroken. Als de toets “Start” ech-
ter wordt geselecteerd, wordt de begeleiding
hervat en beweegt de auto in de richting die
overeenkomt met de geselecteerde stand
van de selectiehendel.
■Als “No available parking space” (geen
parkeervak beschikbaar) wordt weerge-
geven
Zelfs wanneer de auto parallel aan een par-
keervak tot stilstand wordt gebracht, wordt
een ernaast geparkeerde auto mogelijk niet
gesignaleerd. Als in dat geval de auto wordt
verplaatst naar een punt waarop een gepar-
keerde auto kan worden gesignaleerd, kan
de begeleiding worden gestart.
OPMERKING
■Bij gebruik van de functie fileparke-
ren
●Controleer of er geen obstakels aanwe-
zig zijn binnen de gele afstandslijnen en
tussen de auto en de beoogde parkeer-
plaats. Als er obstakels worden gesig-
naleerd binnen de gele afstandslijnen of
tussen de auto en het beoogde parkeer-
vak, wordt de functie fileparkeren uitge-
schakeld of onderbroken.
●Het beoogde parkeervak kan niet cor-
rect worden ingesteld als het parkeer-
vak zich op een helling bevindt of als er
hoogteverschillen zijn. Hierdoor kan de
auto buiten het beoogde parkeervak of
scheef komen te staan. Gebruik de
functie fileparkeren daarom niet voor dit
soort parkeerplaatsen.
●Als een vlakbij geparkeerde auto smal
is, of zeer dicht tegen de stoeprand aan
geparkeerd staat, wordt uw auto ook
naar een positie dicht tegen de stoep-
rand aan begeleid. Breng, als het ernaar
uitziet dat de auto de stoeprand gaat
raken of van de weg raakt, de auto tot
stilstand door het rempedaal in te trap-
pen en druk vervolgens op de hoofd-
schakelaar van Advanced Park om het
systeem uit te schakelen.
●Wanneer zich aan de binnenzijde van
het parkeervak een muur of ander
obstakel bevindt, komt de auto mogelijk
tot stilstand op een positie net buiten het
ingestelde beoogde parkeervak.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 301 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
302
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Beschrijving functie
Door bij het verlaten van een filepar-
keerplek de richting waarin u wilt wegrij-
den te selecteren, begeleidt de functie
wegrijden na fileparkeren het wegrijden
door het wijzigen van de stand van de
selectiehendel en het bedienen van het
stuurwiel, het rempedaal en het gaspe-
daal om de auto te begeleiden naar een
positie vanaf waar u het parkeervak
kunt verlaten.
■Verlaten van een parkeervak met
behulp van de functie wegrijden
na fileparkeren
1 Druk met ingetrapt rempedaal en de
selectiehendel in stand P op de
hoofdschakelaar van Advanced
Park en controleer of het selectie-
scherm voor de vertrekrichting
wordt weergegeven op het multime-
dia-display. 2
Selecteer de richting waarin u wilt
vertrekken door de richtingaanwij-
zerschakelaar te bedienen
(→Blz. 190).
De vertrekrichting kan ook worden geselec-
teerd door een pijl op het multimedia-display
te selecteren.
3Trap het rempedaal in en selecteer
de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Druk op de hoofdschakelaar van Advanced
Park om de begeleiding uit te schakelen.
Als de begeleiding wordt uitgeschakeld,
wordt “Advanced Park Cancelled” (Advan-
ced Park uitgesc hakeld) weergegeven.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 303
4Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto zich in een positie
bevindt waarin u het parkeervak
kunt verlaten.
OPMERKING
●Afhankelijk van de omgevingscondities,
zoals de positie van andere gepar-
keerde auto's, komt de auto mogelijk
buiten het beoogde parkeervak of
scheef te staan. Zet de auto indien
nodig handmatig recht in het parkeer-
vak.
●De auto wordt begeleid naar een positie
die overeenkomt met de vlakbij gepar-
keerde auto, zelfs wanneer er een
obstakel, hoogteverschil of stoeprand
aanwezig is in het parkeervak. Breng,
als het ernaar uitziet dat de auto ergens
tegenaan gaat rijden, de auto tot stil-
stand door het rempedaal in te trappen
en druk vervolgens op de hoofdschake-
laar van Advanced Park om het sys-
teem uit te schakelen.
Functie wegrijden na
fileparkeren
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 302 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
306
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
5Selecteer de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 307
Als het rempedaal wordt losgelaten,
wordt “Moving Forwar d...” (rijdt naar
voren...) weergegeven en begint de
auto vooruit te rijden.
6 Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto stopt in het beoogde
parkeervak. 7
Controleer de positie waarop de
auto tot stilstand is gekomen. Pas
indien nodig de positie van het te
registreren parkeervak aan met
behulp van de pijltoetsen en selec-
teer vervolgens de registratietoets.
“Registration Completed” (registratie vol-
tooid) wordt weergegeven op het scherm
van het multimediasysteem.
Registreer het parkeervak alleen als
er geen obstakels aanwezig zijn bin-
nen het met de dikke lijnen aange-
geven gebied.
De mate waarin de positie van het te
registreren parkeervak kan worden
aangepast, is beperkt.
■Bij het parkeren in een met behulp
van de geheugenfunctie geregis-
treerd parkeervak
1 Breng de auto tot stilstand op een
punt haaks op het midden van het
beoogde parkeervak.
1 m
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 306 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
307
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
2Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park en controleer of er
een mogelijk parkeervak wordt
weergegeven op het multimedia-
display.
3 Als de toets MODE wordt weerge-
geven, selecteer deze dan om de
geheugenfunctie te wijzigen.
4 Selecteer het gewenste parkeervak
en druk vervolgens op de toets
“Start”.
Voer de procedure voor de functie
haaks inparkeren uit vanaf stap 3.
(→Blz. 297)■Als u merkt dat de auto een voertuig,
object, persoon of greppel in de buurt
te dicht nadert
Trap het rempedaal in om de auto tot stil-
stand te brengen en zet de selectiehendel in
een andere stand om de koers van de auto te
veranderen. Op dat moment wordt de bege-
leiding onderbroken. Als de toets “Start” ech-
ter wordt geselecteerd, wordt de begeleiding
hervat en beweegt de auto in de richting die
overeenkomt met de geselecteerde stand
van de selectiehendel.
■Bij het overschrijven van een geregis-
treerd parkeervak
Als het maximale aantal parkeervakken is
geregistreerd en wordt geselecteerd,
kan een geregistreerd parkeervak worden
geselecteerd en vervolgens worden over-
schreven met een nieuw parkeervak.
■Als er meerdere parkeervakken zijn
geregistreerd
Selecteer het gewenste parkeervak en druk
vervolgens op de toets “Start”.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 307 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
309
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
De volgende meldingen worden in de
volgende situaties weergegeven op het
multimedia-display als Advanced Park
niet kan werken of als de werking is uit-
geschakeld of onderbroken. Voer de
juiste corrigerende maatregelen uit
overeenkomstig de weergegeven mel-
ding.
■Als Advanced Park niet kan wor-
den ingeschakeld• Als de hoeveelheid zonlicht afwijkt van toen de registratie werd uitgevoerd
(door de weersomstandigheden of het
tijdstip van de dag)
• Als er een helder licht op het parkeervak schijnt
• Als het parkeervak tij delijk verlicht wordt
(verlichting van een andere auto, bevei-
ligingslicht, enz.)
• Als een cameralens vuil is of bedekt is met waterdruppels
Als de begeleiding wordt beëindigd tijdens
de registratie, voer de registratie dan
opnieuw uit.
●Als tijdens het registreren van een par-
keervak met behulp van de geheugen-
functie het wegdek niet kan worden
gesignaleerd, wordt “No available par-
king space to register” (geen parkeer-
vak beschikbaar om te registreren)
weergegeven.
●Stop bij het gebruik van de geheugen-
functie altijd direct vóór de stoppositie.
Anders kan het parkeervak mogelijk niet
goed worden gesignaleerd en wordt u
mogelijk niet begeleid tot het punt
waarop het parkeren helemaal is afge-
rond.
●Gebruik de geheugenfunctie niet als
een camera is blootgesteld aan krach-
tige schokken of beelden van de Pano-
ramic View Monitor niet goed zijn
uitgelijnd.
●Omdat als een camera is vervangen de
plaatsingshoek van de camera gewij-
zigd zal zijn, moeten de parkeervakken
van de geheugenfunctie opnieuw wor-
den geregistreerd.
Weergegeven meldingen
MeldingConditie/corrige- rende maatregel
“Advanced Park
malfunction. Visit
your dealer.” (storing
Advanced Park, ga
naar uw dealer)
Er is mogelijk een
storing aanwezig in
Advanced Park
→ Zet het contact UIT
en start vervolgens
het brandstofcelsys-
teem. Laat de auto
nakijken door een
erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/repa-
rateur of een andere
naar behoren gekwa-
lificeerde en uitge-
ruste deskundige als
de melding opnieuw
wordt weergegeven.
“Parking brake is
applied” (parkeerrem
is geactiveerd)
De hoofdschakelaar
van Advanced Park
werd ingedrukt ter-
wijl de parkeerrem
was geactiveerd
→ Deactiveer de par-
keerrem en druk ver-
volgens nogmaals op
de hoofdschakelaar
van Advanced Park.
“Remove dirt from
camera” (verwijder
vuil van camera)
Een cameralens is
bedekt met ijs,
sneeuw, modder,
enz. (de camera
waarvan het beeld op
wordt weergegeven
op het multimedia-
display)
→ Verwijder de ijs,
sneeuw, modder,
enz.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 309 Friday, November 6, 2020 11:27 AM