273
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de RCTA in of
uit te schakelen. (→Blz. 114)
1 Druk op of om te
selecteren.
2 Druk op of om RCTA te
selecteren en druk vervolgens op
.
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje RCTA OFF
(→ Blz. 108) branden. (Telkens wanneer het
contact UIT en weer AAN wordt gezet, wordt
de RCTA automatisch ingeschakeld.)
■Zichtbaarheid van de indicatoren in de
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
■Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk
boven harde geluiden uit, zoals wanneer het
volume van het audiosysteem hoog staat.
■Als “RCTA Unavailable” (RCTA niet
beschikbaar) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
De sensorspanning is niet in orde of water,
sneeuw, modder, enz. hopen zich mogelijk op
in de buurt rondom de sensor in de achter-
bumper. ( →Blz. 259)
Wanneer het water, de sneeuw, de modder,
enz. rondom de sensor worden verwijderd,
moet het systeem weer normaal gaan wer-
ken. Ook werkt mogelijk de sensor niet nor-
maal bij extreem warm of koud weer.
■Als “RCTA Malfunction Visit Your Dea-
ler” (storing RCTA, ga naar uw dealer)
wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de
sensor is niet goed uitgelijnd. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Radarsensoren
→ Blz. 259
■Werking van de RCTA
De RCTA maakt gebruik van radarsen-
soren om auto's die van rechts of links
achter naderen te signaleren en waar-
schuwt de bestuurder voor de aanwe-
zigheid van dergelijke auto's door de
indicatoren in de buitenspiegels te laten
knipperen en een zoemer te laten klin-
ken.
Naderende auto's
Detectiegebieden voor naderende
auto's
Inschakelen/uitschakelen van
de RCTA
RCTA
A
B
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 273 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
274
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Weergave RCTA-icoon
Wanneer een auto wordt gesignaleerd
die van rechts of links achter nadert,
wordt het volgende weergegeven op
het multimedia-display.
In deze afbeelding wordt een voorbeeld
getoond van auto's die van zowel links
als rechts achter naderen.
■Detectiegebieden RCTA
Hieronder staan de gebieden aange-
geven waarin auto's kunnen worden
gesignaleerd.
De zoemer kan waarschuwen voor
snellere auto's die van verder weg
naderen.
Bijvoorbeeld:
■De RCTA werkt wanneer:
De RCTA werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan:
●Het contact staat AAN.
●De RCTA is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in stand R.
●De rijsnelheid is lager dan ongeveer 15
km/h.
●De rijsnelheid van de naderende auto ligt
tussen ongeveer 8 km/h en 56 km/h.
■Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast
op het multi-informatiedisplay.
Wijzig de instellingen met behulp van de
bedieningstoetsen van het instrumentenpa-
neel. ( →Blz. 114)
1 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
om te selecteren.
2 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
om RCTA te selecteren en houd vervol-
gens ingedrukt.
3 Druk op om het volume te selecte-
ren.
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wijzigt
het volume tussen 1, 2 en 3.
■Tijdelijk dempen van het geluid van een
zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt een
toets MUTE weergegeven wanneer een
voertuig of object wordt gesignaleerd. Druk
op om het geluid van de zoemer te dem-
pen.
Het volume van de zoemers voor de RCTA
en de Toyota Parking Assist-sensor wordt
gelijktijdig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dempen
automatisch geannuleerd:
●Als de stand van de selectiehendel wordt
gewijzigd.
●Als de rijsnelheid hoger wordt dan een
bepaalde snelheid.
Naderende autoSnelheid
Afstand
waarschu- wing (bij
benadering)
Snel56 km/h40 m
Langzaam8 km/h5,5 m
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 274 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
277
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Wanneer een gesignaleerde naderende
auto een bocht maakt
●Als er zich ronddraaiende objecten, zoals
een ventilator van een airco-unit, in de
buurt van de auto bevinden
●Als er water op de achterbumper spat of
gespoten wordt, bijvoorbeeld van een
sproeier
●In geval van bewegende objecten (vlag-
gen, uitlaatgassen, grote regendruppels of
sneeuwvlokken, plassen op het wegdek,
enz.)
●Wanneer de afstand tussen uw auto en
een vangrail, muur, enz. die het detectie-
gebied binnenkomt kort is
●Roosters en goten
●Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is
●Als de wielophanging is gewijzigd of als er
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de auto
*: Indien aanwezig
RCD (Rear Camera
Detection)*
Wanneer de auto achteruitrijdt,
kan de Rear Camera Detection-
functie voetgangers signaleren in
het detectiegebied achter de auto.
Als een voetganger wordt gesig-
naleerd, klinkt er een zoemer en
wordt er een icoon weergegeven
op het multimedia-display om de
bestuurder over de voetganger te
informeren.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
De herkennings- en regelmogelijkheden
voor dit systeem zijn beperkt.
De bestuurder moet voorzichtig rijden door
altijd zijn verantwoordelijkheid te nemen
zonder te veel op het systeem te vertrou-
wen en inzicht te hebben in de situaties
om hem heen.
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Neem het volgende in acht, want anders
kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan
die tot een ongeval kunnen leiden.
●Reinig de camera altijd zonder hem te
beschadigen.
●Plaats geen op de markt verkrijgbare
elektronische onderdelen (zoals een
verlichte kentekenpl aat en mistlampen)
in de buurt van de camera.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 277 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
278
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Voetgangerdetectie-icoon
Wordt automatisch weergegeven wanneer
een voetganger wordt gesignaleerd.
RCD OFF-icoon
Wanneer de RCD-functie wordt uitgescha-
keld, gaat het RCD OFF-icoon branden.
(Telkens wanneer het contact UIT en weer
AAN wordt gezet, wordt de RCD automa-
tisch ingeschakeld.)
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de RCD-functie
in of uit te schakelen. ( →Blz. 114)
1 Druk op of om te
selecteren.
2 Druk op of om RCD te
selecteren en druk vervolgens op
.
Wanneer de RCD-functie wordt uitgescha-
keld, gaat het controlelampje RCD OFF
(→ Blz. 108) branden.
WAARSCHUWING
●Stel de omgeving van de camera niet
bloot aan sterke schokken. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als de omge-
ving is blootgesteld aan sterke schok-
ken.
●Neem de camera niet uit elkaar, breng
er geen wijzigingen in aan en spuit hem
niet.
●Bevestig geen accessoires of stickers
op de camera.
●Plaats geen op de markt verkrijgbare
beschermingsonderdelen (bumperbe-
kleding, enz.) op de achterbumper.
●Zorg ervoor dat de banden altijd de
juiste spanning hebben.
●Zorg ervoor dat de achterklep volledig
gesloten is.
■RCD-functie wordt uitgeschakeld
In de volgende situaties wordt het systeem
uitgeschakeld. De RCD-functie werkt
mogelijk niet goed waardoor het gevaar
bestaat dat er een ongeval gebeurt.
●De hierboven genoemde punten zijn
niet in acht genomen.
●Er zijn andere dan originele Toyota-
onderdelen gebruikt voor de wielop-
hanging.
Multimedia-display
Inschakelen/uitschakelen van
de RCD-functie
A
B
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 278 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
279
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Als de Rear Camera Detection-functie
een voetganger in het detectiegebied
signaleert, werken de zoemer en de
voetgangerdetectie als volgt:Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd in gebied
Zoemer: Klinkt herhaaldelijk
Voetgangerdetectie-icoon: Knippert
3 keer en blijft vervolgens branden
Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd in gebied
Zoemer (als de auto stil staat):
Klinkt driemaal
Zoemer (als de auto achteruitrijdt,
als een voetganger de achterzijde
van de auto nadert): Klinkt herhaal-
delijk
Voetgangerdetectie-icoon: Knippert
3 keer en blijft vervolgens branden Als het systeem oo
rdeelt dat de
kans bestaat dat uw auto een voet-
ganger in gebied raakt
Zoemer: Klinkt herhaaldelijk
Voetgangerdetectie-icoon: Knippert
3 keer en blijft vervolgens branden
■De Rear Camera Detection-functie werkt
wanneer
●Het contact staat AAN.
●De RCD-functie is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in stand R.
■Instellen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast
op het multi-informatiedisplay.
Wijzig de instellingen met behulp van de
bedieningstoetsen van het instrumentenpa-
neel. ( →Blz. 114)
1 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
om te selecteren.
2 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
om RCD te selecteren en houd vervol-
gens ingedrukt.
3 Druk op om het volume te selecte-
ren.
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wijzigt
het volume tussen 1, 2 en 3.
■Als “Rear Camera Detection Unavaila-
ble Remove the Dirt From Rear Camera”
(Rear Camera Detection niet beschik-
baar, verwijder het vuil van de camera
achter) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Mogelijk is de lens van de camera achter vuil
of bedekt met sneeuw of ijs. Wanneer dit in
zo'n geval van de lens van de camera achter
wordt verwijderd, moet het systeem weer
normaal werken. (Het is wellicht nodig om
enige tijd met de auto te rijden voordat het
systeem weer normaal werkt.)
Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd
A
A
B
B
C
C
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 279 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
280
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Als “Rear Camera Detection Unavaila-
ble” (Rear Camera Detection niet
beschikbaar) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
●Draai, als deze melding wordt weergege-
ven nadat de 12V-accu is losgenomen en
weer is aangesloten, het stuurwiel hele-
maal naar links en vervolgens naar rechts
op een horizontale ondergrond.
●Als deze melding alleen wordt weergege-
ven als de selectiehendel in stand R staat,
is de lens van de camera achter mogelijk
vuil. Reinig de lens van de camera achter.
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
●Sommige voetgangers, zoals onder-
staande, worden mogelijk niet gesigna-
leerd door de Rear Camera Detection-
functie, waardoor de functie niet goed
werkt:
• Voetgangers die vooroverbuigen of gehurkt zitten
• Voetgangers die liggen
• Voetgangers die rennen
• Voetgangers die plotseling binnen het detectiegebied komen
• Personen op een fiets, skateboard of een ander klein vervoermiddel
• Voetgangers die ruimvallende kleding, zoals een regenjas of een lange rok, dra-
gen waardoor hun silhouet vaag wordt
• Voetgangers van wie het lichaam gedeel- telijk verborgen is ac hter een object, zoals
een winkelwagen of paraplu
• Voetgangers die niet te zien zijn door don- kerte, bijvoorbeeld 's nachts
●In bepaalde situaties, zoals onderstaande,
worden voetgangers mogelijk niet gesigna-
leerd door de Rear Camera Detection-
functie, waardoor de functie niet goed
werkt:
• Bij achteruitrijden in slecht weer (regen, sneeuw, mist, enz.)
• Wanneer de camera achter is bedekt (er zit vuil, sneeuw, ijs, enz. op) of als er kras-
sen op zitten
• Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld de zon of de koplampen van een ander voer-
tuig, rechtstreeks in de camera achter
schijnt
• Wanneer er achteruit wordt gereden op een plek waar de helderheid van het
omgevingslicht plotseling verandert, zoals
bij het in- of uitrijden van een garage of
ondergrondse parkeergarage • Wanneer er achteruit wordt gereden in het
duister, zoals in de schemering of in een
ondergrondse parkeergarage
• Als de positie en richting van de camera afwijken
• Als er een trekhaak gemonteerd is
• Als er waterdruppels over de cameralens lopen
• Als de wagenhoogte extra veranderd is (neus omhoog, neus omlaag)
• Als er sneeuwkettingen of een bandenre- paratieset worden gebruikt
■Situaties waarin het systeem mogelijk
onverwacht ingeschakeld wordt
●Hoewel er zich geen voetgangers in het
detectiegebied bevinden, worden
bepaalde objecten, zoals onderstaande,
mogelijk gesignaleerd, waardoor de Rear
Camera Detection-functie mogelijk in wer-
king treedt.
• Driedimensionale objec ten, zoals een paal,
pylon, hek of geparkeerd voertuig
• Bewegende objecten, zoals een auto of motorfiets
• Objecten die in de richting van uw auto bewegen als u achteruitrijdt, zoals vlaggen
of plassen (of materie in de lucht, zoals
rook, stoom, regen of sneeuw)
• Straten met kinderkopjes of grind, tram- rails, wegwerkzaamheden, witte lijnen,
zebrapaden of gevallen bladeren op de
weg
• Metalen afdekkingen (roosters), zoals gebruikt boven afvoergoten
• Objecten die gereflecteerd worden in een plas of op een nat wegdek
• Schaduwen op de weg
●In bepaalde situaties, zoals onderstaande,
werkt de Rear Camera Detection-functie
mogelijk terwijl er zich geen voetgangers in
het detectiegebied bevinden.
• Bij achteruitrijden ri chting de wegkant of
een kuil in de weg
• Bij heuvelop/heuvelaf achteruitrijden
• Als de achterzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto
• Als er een bumperbeschermer, zoals een extra beschermstrip, is geplaatst op de
achterbumper
• Als de stand van de camera achter is gewijzigd
• Wanneer een sleepoog op de achterzijde van de auto is gemonteerd
• Wanneer er water over de lens van de camera achter stroomt
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 280 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
282
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
De Parking Support Brake kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via het
multi-informatiedisplay. Alle functies
van de Parking Support Brake (voor
stilstaande objecten, voor voertuigen
die achterlangs rijden en voor voetgan-
gers die achterlangs lopen) worden
gelijktijdig ingeschakeld/uitgeschakeld.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Parking
Support Brake in of uit te schakelen.
(→Blz. 114)
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
omdat dit kan leiden tot een ongeval.
Controleer altijd de omgeving van uw auto
tijdens het rijden.
Afhankelijk van de auto en de conditie van
de weg, de weersomstandigheden, enz.
werkt het systeem mogelijk niet.
De signaleringsmogel ijkheden van senso-
ren en radars zijn beperkt. Controleer altijd
de omgeving van uw auto tijdens het rij-
den.
●De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd voor-
zichtig en houd rekening met de omge-
ving. Het Parking Support Brake-
systeem is ontworpen om te helpen de
ernst van een aanrijding te verminde-
ren. Onder sommige omstandigheden is
het echter mogelijk dat het systeem niet
werkt.
●Het Parking Support Brake-systeem is
niet ontworpen om de auto volledig tot
stilstand te brengen. Bovendien is het,
zelfs wanneer het systeem de auto tot
stilstand heeft gebracht, noodzakelijk
om onmiddellijk het rempedaal in te
trappen, omdat de remregeling na
ongeveer 2 seconden wordt uitgescha-
keld.
●Het is extreem gevaarlijk om de werking
van het systeem te controleren door
opzettelijk met de auto in de richting van
een muur, enz. te rijden. Doe dit nooit.
■Wanneer moet de Parking Support
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de
Parking Support Brake uit, omdat het sys-
teem anders mogelijk zelfs werkt als er
geen kans op een aanrijding is.
●Bij een controle van de auto op een rol-
lenbank o.i.d.
●Wanneer de auto op een schip, vracht-
wagen of ander transportmiddel wordt
geladen
●Als de wielophanging is gewijzigd of als
er een andere maat banden dan voor-
geschreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de
auto
●Als er uitrusting die een sensor kan hin-
deren, zoals een sleepoog, bumperbe-
schermer (een extra beschermstrip,
enz.), fietsendrager of sneeuwploeg, is
geplaatst
●Als gebruik wordt gemaakt van een
wasstraat
●Als niet op een stabiele wijze kan wor-
den gereden met de auto, bijvoorbeeld
als hij betrokken is geweest bij een
ongeval of als er storingen zijn
●Als met een sportieve rijstijl of in het ter-
rein wordt gereden
●Als de banden niet de juiste banden-
spanning hebben
●Als de banden zeer versleten zijn
●Wanneer er sneeuwkettingen worden
gebruikt, een compact reservewiel is
gemonteerd of een bandenreparatieset
is gebruikt
Inschakelen/uitschakelen van
de Parking Support Brake
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 282 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
283
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
1Druk op of om te
selecteren.
2 Druk op of om PKSB
te selecteren en druk vervolgens op
.
Wanneer de Parking Support Brake wordt
uitgeschakeld, gaat het controlelampje
PKSB OFF ( →Blz. 108) branden.
Als het systeem is uitgeschakeld en u het
weer wilt inschakelen, selecteer dan op
het multi-informatiedisplay, selecteer
PKSB en vervolgens “On” (aan). Als het sys-
teem door middel van deze methode is uit-
geschakeld, wordt het niet automatisch weer
ingeschakeld nadat het contact UIT en weer
AAN is gezet.
Als de begrenzingsregeling van het brand-
stofcelsysteem of de remregeling in werking
is, klinkt er een zoemer en wordt er een mel-
ding weergegeven op het multi-informatie-
display, het head-up display (indien
aanwezig) en het scherm van het multimedi-
asysteem (indien aanwezig) om de bestuur-
der te waarschuwen.
Afhankelijk van de situatie werkt de begren-
zingsregeling van het brandstofcelsysteem
om hetzij de acceleratie te begrenzen hetzij
het vermogen zo veel mogelijk te beperken.
De begrenzingsregeling van het
brandstofcelsysteem is in werking
(begrenzing acceleratie)
Het systeem begrenst sneller accelereren
dan een bepaalde waarde.
Multimedia-display: Geen waarschuwing
weergegeven
Multi-informatiedisplay: “Object Detected
Ahead Speed Reduced” (object vóór de auto
gesignaleerd, snelheid begrensd)
Head-up display (indien aanwezig): Geen
waarschuwing weergegeven
Controlelampje PKSB OFF: Brandt niet
Zoemer: Klinkt niet
De begrenzingsregeling van het
brandstofcelsysteem is in werking
(vermogen zo veel mogelijk beperkt)
Het systeem heeft bepaald dat er harder
moet worden geremd dan normaal.
Multimedia-display: BRAKE! (Remmen!)
Multi-informatiedisplay en head-up display
(indien aanwezig): BRAKE! (Remmen!)
Controlelampje PKSB OFF: Brandt niet
Zoemer: Kort piepsignaal
De remregeling is in werking
Het systeem heeft bepaald dat een nood-
stop noodzakelijk is
Multimedia-display: BRAKE! (Remmen!)
Multi-informatiedisplay en head-up display
(indien aanwezig): BRAKE! (Remmen!)
Controlelampje PKSB OFF: Brandt niet
Zoemer: Kort piepsignaal
Auto tot stilstand gebracht door de
werking van het systeem
De auto is tot stilstand gebracht door de
remregeling.
Multimedia-display: “Press Brake Pedal”
(trap het rempedaal in)
Multi-informatiedisplay: “Switch to Brake”
(verplaats voet naar rempedaal) (Als het
gaspedaal niet wordt ingetrapt, wordt “Press
Brake Pedal” (trap rempedaal in) weergege-
ven.)
Weergave en zoemer voor
begrenzingsregeling
vermogen
brandstofcelsysteem en
remregeling
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 283 Friday, November 6, 2020 11:27 AM