345
6
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
*: Indien aanwezig
■Voor (bedieningspaneel aircondi-
tioning)Het temperatuurniveau van de
stoelverwarming voor wijzigen
De stoelverwarming heeft 3 verschillende
niveaus. (Laag, midden of hoog)
Controlelampje AUTO-modus stoel-
verwarming/stoelventilator
(→Blz. 334)
Het toerental van de stoelventilator
voor wijzigen
De stoelventilator heeft 3 verschillende
niveaus. (Laag, midden of hoog)
■Toyota Multi-Operation Touch
Selecteer op de Toyota Multi-Ope-
ration Touch; het scherm “Klimaatrege-
ling stoel/stuur” wordt weergegeven.
Verder zijn de positie van het display en
de knoppen per systeem verschillend.
Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren*
Stuurwielverwarming
Verwarmt het stuurwiel
Stoelverwarming voor/stoelver-
warming achter
Verwarmt de stoelbekleding
Stoelventilatoren voor/stoelventi-
latoren achter
Zorgen voor een goede ventilatie
door lucht door de stoelbekleding te
blazen
Het systeem kan worden bediend
met de toets van de airconditio-
ning voor en de Toyota Multi-Ope-
ration Touch, evenals met het
bedieningspaneel achter (indien
aanwezig).
WAARSCHUWING
■Voorkomen van lichte brandwonden
Wees voorzichtig wanneer iemand uit
onderstaande categorieën in contact komt
met het stuurwiel of de stoelen wanneer
de stuurwiel- of stoelverwarming is inge-
schakeld:
●Baby's, kleine kinderen, oudere perso-
nen, zieken en gehandicapten
●Personen met een gevoelige huid
●Personen die oververmoeid zijn
●Personen die alcohol hebben gedron-
ken of personen die rustgevende medi-
cijnen (slaapmiddel, middel tegen
verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan de stoel-
verwarming en -ventilatoren
Plaats geen zware voorwerpen met een
ongelijkmatig oppervlak op de stoel en leg
geen scherpe voorwerpen (naalden,
punaises, enz.) op de stoel.
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de functies niet wanneer het
brandstofcelsysteem is uitgeschakeld.
Bedieningsinstructies
A
B
C
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 345 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
365
6
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in het interieur
Op de accessoireaansluiting kunnen
12V-accessoires worden aangesloten
die minder dan 10 A verbruiken.
Open het consolevak en open het
klepje.
■De accessoireaansluiting kan worden
gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
■Bij het uitschakelen van het brandstof-
celsysteem
Koppel aangesloten elektrische apparaten
met een oplaadfunctie, zoals een powerbank,
los. Als dergelijke apparaten niet worden los-
gekoppeld, wordt het brandstofcelsysteem
mogelijk niet op de normale manier uitge-
schakeld.
WAARSCHUWING
■Zaken die niet aan het kledinghaakje
mogen worden gehangen
Hang geen kleerhanger, hard voorwerp of
voorwerp met scherpe punten aan het kle-
dinghaakje. Als de curtain airbags geacti-
veerd worden, kunnen deze voorwerpen
projectielen worden en ernstig letsel ver-
oorzaken.
Accessoireaansluiting
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan de
accessoireaansluiting
Sluit de accessoireaansluiting af met het
kapje als de aansluiti ng niet in gebruik is.
Vreemde voorwerpen of vloeistoffen die in
de accessoireaansluiting terechtkomen,
kunnen kortsluiting veroorzaken.
■Voorkomen dat de zekering door-
brandt
Sluit geen accessoires aan die meer dan
12 V/10 A verbruiken.
■Onjuiste werking van de auto voorko-
men
Zorg ervoor dat alle laadaccessoires,
zoals draagbare laders, powerbanks, enz.
losgekoppeld zijn van de accessoireaan-
sluiting als het contact UIT wordt gezet.
Als een dergelijk access oire niet losgekop-
ppeld is, kan het volgende gebeuren:
●De portieren kunnen niet worden ver-
grendeld met het Smart entry-systeem
met startknop of de afstandsbediening.
●Het beginscherm wordt op het multi-
informatiedisplay weergegeven.
●De interieurverlichting, de dashboard-
verlichting, enz. gaan branden.
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de accessoireaansluiting niet lan-
ger dan noodzakelijk is als het brandstof-
celsysteem is uitgeschakeld.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 365 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
388
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Wissel de banden zoals aangegeven in
de afbeelding.Vo o r
Toyota beveelt aan om de banden ongeveer
elke 10.000 km van plaats te wisselen om
een gelijkmatig slijtagepatroon en een lan-
gere levensduur van de banden te verkrij-
gen. Vergeet niet na het wisselen van de banden
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem te initialiseren.
Uw auto is uitgerust met een banden-
spanningswaarschu
wingssysteem dat
gebruikmaakt van bandenspannings-
sensoren en -zenders om een lage
bandenspanning te signaleren voordat
deze tot problemen leidt.
De door het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem gesignaleerde
bandenspanning kan op het multi-
informatiedisplay worden weergege-
ven. ( →Blz. 119)
Als de bandenspanning onder een
bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder gewaarschuwd door mid-
del van een melding op het scherm
en een waarschuwingslampje.
(→Blz. 432)
WAARSCHUWING
●Gebruik geen verschillende soorten
banden (radiaalbanden, gordelbanden
met diagonaalkarkas en diagonaalban-
den) door elkaar.
●Gebruik geen zomer-, all-season- en
winterbanden door elkaar.
●Gebruik nooit banden onder uw auto die
zijn gebruikt onder een andere auto.
Door het gebruik van banden waarvan
het verleden onbekend is, loopt u extra
risico.
OPMERKING
■Rijden over onverharde wegen
Wees extra voorzichtig bij het rijden over
onverharde wegen en wegen met kuilen.
Dergelijke omstandigheden hebben moge-
lijk een verlaging van de bandenspanning
tot gevolg, waardoor de verende werking
van de banden vermindert. Bovendien
kunnen de banden zelf en de velgen en
carrosserie beschadigd raken bij het rijden
over onverharde wegen.
Wisselen van banden
A
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 388 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
391
7
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
6Druk op of om TPWS te
selecteren en druk vervolgens op
.
7 Druk op of om “Set Pres-
sure” (ingestelde druk) te selecte-
ren. Houd vervolgens ingedrukt
tot het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat knipperen.
Er wordt een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Ook wordt “---” weer-
gegeven voor de bandenspanning van elke
band op het multi-informatiedisplay terwijl
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem de positie van de band bepaalt.
8Rijd met een snelheid van ongeveer
40 km/h of hoger gedurende 10 tot
30 minuten.
Als de initialisatie is voltooid, wordt de ban-
denspanning van elke band weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Zelfs als er niet wordt gereden met een snel-
heid van ongeveer 40 km/h of hoger, kan de
initialisatie worden voltooid als er gedurende
langere tijde met de auto wordt gereden.
Parkeer de auto op een veilige plaats gedu-
rende ongeveer 20 minuten als de initialisa-
tie na 1 uur of langer rijden niet is voltooid en
rijd vervolgens nogmaals met de auto.
■Wanneer initialiseren
●De initialisatie wordt uitgevoerd als rijsnel-
heid ongeveer 40 km/h of hoger is.
●Voer de initialisatie uit na het op spanning
brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden
koud zijn bij de initialisatie en bij het aan-
passen van de bandenspanning.
●Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem kunt u zelf initialiseren maar afhanke-
lijk van de rijomstandigheden en de
rijomgeving kan het enige tijd duren voor-
dat de initialisatie voltooid is.
■De initialisatieprocedure
●Als u het contact tijdens de initialisatie per
ongeluk UIT hebt gezet, dan is het niet
noodzakelijk de initialisatie weer handma-
tig te starten, omdat de initialisatie automa-
tisch wordt herstart wanneer het contact de
volgende keer AAN wordt gezet.
●Als u per ongeluk de initialisatie uitvoert
wanneer initialiseren niet nodig is, breng
de banden dan op de juiste spanning wan-
neer ze koud zijn en voer de initialisatie
opnieuw uit.
●Als tijdens het bepalen van de positie van
elke band, waarbij de bandenspanningen
niet worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay, de spanning in een band
daalt, gaat het waarschuwingslampje lage
bandenspanning branden.
■Als het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem niet goed is geïnitiali-
seerd
●In de onderstaande situaties duurt het vol-
tooien van de initialisatie mogelijk langer
dan gebruikelijk of is initialisatie niet moge-
lijk. Normaliter duurt de initialisatie onge-
veer 30 minuten.
• Er wordt niet gereden met een snelheid van ongeveer 40 km/h of hoger
• Er wordt gereden op een onverharde weg
• Er wordt gereden in de buurt van andere auto's en het systeem herkent de banden-
spanningssensoren en -zenders van uw
auto niet tussen die van andere auto's
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 391 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
393
7
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Vervolgens wordt er een melding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
Als de registratie wordt uitgevoerd, gaat het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gedurende ongeveer 1 minuut knippe-
ren en blijft het vervolgens branden. “---”
wordt op het multi-informatiedisplay weerge-
geven voor de bandenspanning van elke
band.
7Rijd gedurende ongeveer 10 tot 30
minuten met een snelheid van 40
km/h of hoger.
De registratie is voltooid wanneer het waar-
schuwingslampje lage bandenspanning
dooft en de bandenspanning van elke band
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display.
Zelfs als er niet wordt gereden met een snel-
heid van ongeveer 40 km/h of hoger, kan de
registratie worden voltooid als er gedurende
langere tijd met de auto wordt gereden. Als
de registratie na ten minste een uur rijden
niet is voltooid, herhaal dan de procedure
vanaf het begin.
8Initialiseer het bandenspannings-
waarschuwingssysteem.
(→Blz. 390)
■Bij het registreren van identificatieco-
des
●De identificatiecoderegistratie wordt uitge-
voerd als rijsnelheid ongeveer 40 km/h of
hoger is.
●Controleer voordat u de identificatiecode-
registratie uitvoert of er zich geen velgen
met bandenspanningssensoren en -zen-
ders in de buurt van de auto bevinden.
●Initialiseer het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem nadat u de identificatieco-
des hebt geregistreerd. Als het systeem is
geïnitialiseerd voordat de identificatieco-
des zijn geregistreerd, zijn de geïnitiali-
seerde waarden ongeldig.
●De identificatiecodes kunt u zelf registre-
ren maar afhankelijk van de rijomstandig-
heden en de rijomgeving kan het enige tijd
duren voordat de registratie voltooid is.
■Annuleren van de identificatiecodere-
gistratie
●Zet, om de identificatiecoderegistratie te
annuleren nadat deze is gestart, het con-
tact UIT voordat u gaat rijden.
Als er met de auto wordt gereden nadat de
identificatiecoderegistra tie is gestart, start
dan de identificatiecoderegistratieproce-
dure nogmaals om de registratie te annule-
ren en zet het contact vóór het rijden UIT.
●Als de identificatiecoderegistratie is gean-
nuleerd, knippert het waarschuwings-
lampje lage bandenspanning gedurende
ongeveer 1 minuut wanneer het contact
AAN wordt gezet en blijft vervolgens bran-
den. Het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem werkt wanneer het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning dooft.
●Als het waarschuwingslampje zelfs na
enkele minuten niet uitgaat, is de identifi-
catiecoderegistratie mogelijk niet goed
geannuleerd. Start de identificatiecodere-
gistratieprocedure nogmaals om de regis-
tratie te annuleren en zet het contact vóór
het rijden UIT.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 393 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
404
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
■Wanneer is vaker periodiek onderhoud
nodig?
Raadpleeg het onderhoudsboekje of het
garantieboekje.
■Schoonmaken van de ventilatieope-
ningen
●Stof in de ventilatieopeningen kan de koe-
ling van de tractie batterij beïnvloeden. Als
het laden/ontladen van de tractiebatterij
beperkt wordt, kan de afstand waarover
gereden kan worden op de elektromotor
kleiner worden en kan het brandstofver-
bruik toenemen. Controleer en reinig de
ventilatieopeningen regelmatig.
●Onjuist omgaan met de kapjes en filters
van de ventilatieopeningen kan schade
eraan tot gevolg hebben. Indien u twijfels
hebt over het schoonmaken van het filter,
neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Als “Maintenance Required for Trac-
tion Battery Cooling Parts See Owner’s
Manual” (Onderhoud vereist voor koel-
onderdelen tractiebatterij, zie handlei-
ding) wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay
●Verwijder de afdekkapjes van de ventilatie-
openingen en reinig de filters als deze
waarschuwingsmelding wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
( → Blz. 437)
●Start na het reinigen van de ventilatieope-
ningen het brandstofcelsysteem en contro-
leer of de waarschuwingsmelding niet
langer wordt weergegeven.
Het kan tot 20 minuten na het starten van het
brandstofcelsysteem duren voordat de waar-
schuwingsmelding uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige wanneer de waarschuwingsmelding
niet verdwijnt.
WAARSCHUWING
■Bij het schoonmaken van de ventila-
tieopeningen
●Maak de ventilatieopeningen niet
schoon met water of andere vloeistof-
fen. Als er water op de tractiebatterij of
andere componenten terechtkomt, kan
dit leiden tot een storing of brand.
●Zet het contact UIT om het brandstofcel-
systeem uit te schakelen alvorens de
ventilatieopeningen schoon te maken.
■Bij het verwijderen van de afdekkap-
jes van de ventilatieopeningen
Raak de servicestekker die zich in de
buurt van de ventilatieopeningen bevindt
niet aan. ( →Blz. 91)
OPMERKING
■Bij het schoonmaken van de ventila-
tieopeningen
Gebruik bij het reinigen van de ventilatie-
openingen alleen een stofzuiger voor het
verwijderen van verontreinigingen. Als er
perslucht wordt gebruikt om de verontreini-
gingen te verwijderen, kunnen deze in de
ventilatieopeningen geblazen worden,
waardoor de prestaties van de tractiebat-
terij in negatieve zin beïnvloed kunnen
worden en er een storing kan ontstaan.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 404 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
405
7
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
■Als de batterij van de elektronische
sleutel ontladen is
De volgende verschijnselen kunnen zich
voordoen:
●Het Smart entry-systeem met startknop en
de afstandsbediening zullen niet goed wer-
ken.
●Het bereik van de afstandsbediening zal
kleiner worden.
Sleufkopschroevendraaier
Kleine sleufkopschroevendraaier
Lithiumbatterij CR2032
■Gebruik een CR2032 lithiumbatterij
●Batterijen zijn verkrijgbaar bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste desk undige, plaatselijke
elektrozaken of fotospeciaalzaken.
●Vervang de batterij alleen door het door de
fabrikant aanbevolen type.
●Gooi batterijen niet weg, maar lever ze in
als KCA.
OPMERKING
■Voorkomen van beschadigingen aan
de auto
●Zorg dat er geen water en verontreini-
gingen in de ventilatieopening terecht-
komen als de afdekkap is verwijderd.
●Ga voorzichtig om met het filter om te
voorkomen dat het filter beschadigd
raakt. Laat een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige een beschadigd filter
vervangen door een nieuw filter.
●Plaats het filter en de afdekkap na het
reinigen in hun oorspronkelijke positie.
●Plaats alleen het voor deze auto
bestemde filter in de ventilatieopening
en gebruik de auto niet terwijl het filter
verwijderd is.
■Als “Maintenance Required for Trac-
tion Battery Cooling Parts See
Owner’s Manual” (Onderhoud vereist
voor koelonderdelen tractiebatterij,
zie handleiding) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
Als er met de auto wordt doorgereden ter-
wijl de waarschuwingsmelding (die aan-
geeft dat het laden/ontladen van de
tractiebatterij wordt begrensd) weergege-
ven wordt, kan de tractiebatterij oververhit
raken waardoor er een storing kan ont-
staan. Reinig de ventilatieopeningen
onmiddellijk als de w aarschuwingsmelding
wordt weergegeven.
Batterij elektronische
sleutel
Vervang de batterij door een
nieuw exemplaar als deze ontla-
den raakt.
Mogelijk raakt de sleutel bescha-
digd als de onderstaande proce-
dure niet goed wordt uitgevoerd.
Het verdient daarom aanbeveling
om de sleutelbatterij te laten ver-
vangen door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
Zaken die u dient klaar te
leggen
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 405 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
420
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
In de volgende gevallen kan de auto
niet door een andere auto worden
gesleept met behulp van kabels of ket-
tingen, doordat de achterwielen moge-
lijk worden geblokkeerd door de
parkeerblokkering. Neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur, een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige of een professioneel ber-
gingsbedrijf.
Er zit een storing in de schakelrege-
ling. ( →Blz. 435)
Er is een storing aanwezig in de
startblokkering. ( →Blz. 80)
Er is een storing aanwezig in het
Smart entry-systeem met startknop.
(→Blz. 452)
De 12V-accu is ontladen.
(→Blz. 455)
Het volgende kan duiden op een pro-
bleem in de transmissie. Neem vóór het
slepen contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige of een
professioneel bergingsbedrijf.
De waarschuwingsmelding voor het
brandstofcelsysteem wordt weerge-
geven op het multi-informatiedisplay
en de auto komt niet in beweging.
De auto maakt een abnormaal
geluid.
WAARSCHUWING
■Plaatsen van de sleepogen op de
auto
Controleer of de sleepogen goed vastzit-
ten.
Als dat niet het geval is, dan kunnen de
sleepogen bij het slepen losraken.
OPMERKING
■Voorkomen van beschadigingen aan
de auto bij het slepen met een lepel-
wagen
●Sleep de auto nooit aan de achterzijde
als het contact UIT staat. Het stuurslot
is niet sterk genoeg om de voorwielen in
de rechtuitstand te houden.
●Let erop dat de andere zijde van de auto
dan die op de lepel staat voldoende
bodemvrijheid heeft. Als er onvoldoende
speling aanwezig is, kan de auto tijdens
het slepen beschadigd raken.
■Voorkomen van beschadigingen aan
de auto bij het slepen met een takel-
wagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
noch aan de voorzijde, noch aan de ach-
terzijde.
■Voorkomen van beschadigingen aan
de auto tijdens slepen in een noodge-
val
Maak de kabel of de ketting niet vast aan
onderdelen van de wielophanging.
Situaties waarbij het niet
mogelijk is om door een ander
voertuig te worden gesleept
Omstandigheden waaronder u
vóór het slepen contact dient
op te nemen met de dealer
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 420 Friday, November 6, 2020 11:27 AM