150Infotainmentsysteem●> : frequentie in stappen van
verlagen of verhogen.
● ↑/↓: door de zenderlijst blade‐ ren.
Radio activeren
Om vanuit de startpagina naar de radio te gaan, raakt u MENU aan,
gevolgd door Multimedia en Radio .
De volgende modi zijn beschikbaar: ● Voorkeur :
De opgeslagen favoriete radio‐ zenders verschijnen.
● Lijst :
Er verschijnt een alfabetische lijst
met beschikbare radiozenders
(maximaal 50 zenders).
Let op
Radiozenders zonder RDS: alleen
de frequentie wordt weergegeven.
Deze zenders verschijnen onderaan in de lijst.
● Frequentie :
Zoek handmatig of automatisch
door het geselecteerde frequen‐
tiebereik te scannen.Frequentiebereik selecteren
Raak het tabblad FM/AM /DR in de
linkerbovenhoek van het display aan
om tussen de frequentiebereiken om te schakelen.
De voorheen geselecteerde zender in dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.
Zender zoeken Automatisch zender zoeken
Radio 15 USB
Druk kort op 2 of 3 om naar de
volgende te ontvangen zender in het huidige frequentiebereik te zoeken.
Als geen zender wordt gevonden,
gaat het automatisch zoeken door tot 2 of 3 nogmaals wordt ingedrukt.
NAVI 50 IntelliLink
Raak * of ' aan om naar de
volgende te ontvangen zender in het huidige frequentiebereik te zoeken.
Als geen zender wordt gevonden,
gaat het automatisch zoeken door tot
* of ' weer wordt aangeraakt.NAVI 80 IntelliLink
Raak Y of Z aan om naar de
volgende te ontvangen zender in het huidige frequentiebereik te zoeken.
Als geen zender wordt gevonden,
gaat het automatisch zoeken door tot
Y of Z weer wordt aangeraakt.
Handmatig zender zoeken
Radio 15 USB
Selecteer het gewenste frequentiebe‐
reik en houd vervolgens 2 of 3
ingedrukt om het geselecteerde
frequentiebereik te scannen.
Laat de toets los wanneer u vlakbij de gewenste frequentie bent. Er wordt
dan automatisch gezocht naar de
volgende te ontvangen zender en
deze wordt automatisch afgespeeld.
Draai aan OK om de frequentie in
stappen te wijzigen.Opgeslagen zender zoeken
Hiermee kunt u radiozenders oproe‐
pen die voorheen zijn opgeslagen.
Om een zender op te slaan, selec‐
teert u het gewenste frequentiebereik en de gewenste zender en drukt u
vervolgens op toets 1...6 van de
Infotainmentsysteem151zender totdat een akoestisch signaal
klinkt, wat bevestigt dat de zender in
de juiste zendertoets is opgeslagen.
Er kunnen zes zenders per frequen‐
tiebereik worden opgeslagen.Een opgeslagen zender oproepen
Om een zender op te roepen, selec‐ teert u het gewenste frequentiebereik
en drukt u even op toets1...6 van de
zender.Naar radiozendernaam (alleen FM)
zoeken
Selecteer het FM-frequentiebereik en markeer dan de zendernaam in het
display met _ of 6.
Druk herhaalde malen op 1 of 4 om
handmatig naar de gewenste zender‐ naam te zoeken. De frequentie kanworden weergegeven als de zender‐
naam niet beschikbaar is.
De alfabetische lijst bevat maximaal 60 FM radio zenders met de beste
ontvangst. Deze lijst kan op elk
gewenst moment worden bijgewerkt.
Autostore-lijsten 3 152.NAVI 50 IntelliLink
Selecteer het gewenste frequentiebe‐
reik en raak vervolgens ; of : aan
om de frequentie in stappen van 0,5
te verlagen of te verhogen.Opgeslagen zender zoeken
Hiermee kunt u radiozenders oproe‐
pen die voorheen zijn opgeslagen.
Om een zender op te slaan, selec‐
teert u het gewenste frequentiebereik en de zender, waarna u Voorkeuren
aanraakt om de opgeslagen favorie‐ ten te bekijken.
Raak de gewenste locatie aan en houd deze ingedrukt. De frequentie of naam van de radiozender verschijnt
op de favoriete locatie, wat betekent
dat de zender is opgeslagen. i geeft
de momenteel ontvangen zender
aan.
Let op
Er kunnen twaalf zenders per
frequentiebereik worden opgesla‐
gen.Een opgeslagen zender oproepen
Om een zender weer op te vragen,
selecteert u het gewenste frequentie‐ bereik, waarna u Voorkeurenaanraakt om de opgeslagen favorie‐
ten te bekijken en selecteert u de
gewenste radiozender.
Raak k of l aan om naar de vorige/
volgende pagina met favorieten te
gaan.Naar radiozendernaam (alleen FM en DAB) zoeken
Selecteer het frequentiebereik FM of
DAB (indien beschikbaar) en raak
dan Lijst aan om een alfabetische lijst
met beschikbare radiozenders weer
te geven.
Raak S of R aan om handmatig naar
de gewenste zendernaam te zoeken. De frequentie kan worden weergege‐ ven als de zendernaam niet beschik‐baar is. Selecteer een lijstitem om de
geselecteerde zender te ontvangen
( i geeft de momenteel ontvangen
zender aan).
De alfabetische lijst bevat maximaal 50 radiozenders met de beste
ontvangst. Deze lijst kan te allen tijde worden bijgewerkt; raadpleeg "Auto‐
store-lijsten" 3 152.
Infotainmentsysteem153Roep een zender op de Autostore-lijst
(AST) op door tijdens het beluisteren
van de radio via kort indrukken van
SETUP de modus AST te activeren.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen. Druk kort op
zendertoets 1...6 op een andere
opgeslagen zender op de Autostore-
lijst op te roepen.
Handmatig zenderlijst bijwerken Zenders kunnen ook handmatig in de
Autostore-lijsten worden opgeslagen.
Let op
Alleen beschikbaar bij
NAVI 50 IntelliLink,
NAVI 80 IntelliLink.
Om de lijst met zenders bij te werken
en de meest recente te verkrijgen,
activeert u het bijwerken van het
systeem handmatig. Afhankelijk van
het Infotainmentsysteem wordt het
geluid wellicht onderdrukt tijdens een
handmatige update.NAVI 50 IntelliLink
Raak Opties aan, blader omlaag naar
Lijst bijwerken en selecteer dan Start;
Bijwerken ... verschijnt op het display
tot de update is voltooid.
Let op
Als DAB beschikbaar is, wordt
aanbevolen om de lijst met DAB-
zenders handmatig bij te werken
wanneer het systeem ingeschakeld
is.
NAVI 80 IntelliLink
Tik op de startpagina MENU daarna
Multimedia aan, gevolgd door
Instellingen . Selecteer Radio en
blader omlaag naar Zenderlijst
bijwerken .
Selecteer anders (afhankelijk van de
versie) Multimedia gevolgd door
Radio en kies een van de volgende
modi:
● Voorkeur
● Lijst
● Frequentie
Raak daarna < aan om een pop-
upmenu te openen en selecteer
Zenderlijst bijwerken .Radio Data System (RDS)
RDS is een FM-zenderservice die de gewenste zender helpt te vinden en
storingsvrije ontvangst ervan verze‐
kert.
Voordelen van RDS ● De programmanaam van de gekozen zender verschijnt op hetdisplayscherm in plaats van de
frequentie ervan.
● Tijdens het automatisch zoeken naar een zender stemt het info‐
tainmentsysteem uitsluitend af
op RDS-zenders.
● Het infotainmentsysteem stelt met behulp van AF (Alternative
Frequency) altijd automatisch af op de zendfrequentie met debeste ontvangst van de gekozen
zender.
Radio 15 USB
RDS configureren
Druk op SETUP en draai aan OK om
het menu RDS te openen. Druk op de
knop om te selecteren.
154InfotainmentsysteemDraai aan de draaiknop om RDS
SETUP te selecteren.
RDS in-/uitschakelen
Druk op Opties op het displayscherm.
U kunt de volgende instellingen wijzi‐
gen:
Schakel RDS-AF in/uit door op OK te
drukken. AF verschijnt op het display‐
scherm wanneer RDS actief is.
Tekstinformatie (radiotekst)
Bepaalde FM-zenders versturen
tekstinformatie die betrekking heeft
op het uitgezonden programma (bijv. naam van een nummer).
Druk op SETUP en draai aan OK om
het menu Radiotekst te openen.
Draai aan de draaiknop om Radio te
selecteren en druk op de knop om
deze informatie te bekijken.NAVI 50 IntelliLink
RDS configureren
Selecteer Opties. U kunt de volgende
instellingen wijzigen:
● RDS (Aan/Uit)
Schakel de ionisator uit als deze
niet nodig is.
● TA (Aan/Uit)
Zie hieronder.
● Regio /AF (Aan/Uit)
Zie hieronder.
● Nieuws (Aan/Uit)
Zie hieronder.
● AM (Aan/Uit)
Schakel de ionisator uit als deze
niet nodig is.
● Lijst bijwerken (start)
Zie (NAVI 50 IntelliLink) "Auto‐
store-lijsten" 3 152.TA (verkeersberichten)
Indien TA is ingeschakeld:
● Verkeersberichten van bepaalde FM-radiozenders (en DAB-
zenders, indien beschikbaar)
worden automatisch uitgezon‐
den.
● Tijdens het verkeersbericht wordt
het afspelen van radio en andere audiobronnen onderbroken.
Let op
Automatisch uitzenden van
verkeersberichten wordt uitgescha‐
keld als het frequentiebereik is inge‐
steld op AM.Regio/AF
Als de RDS-functie wordt geactiveerd en Regio /AF wordt ingeschakeld:
Afhankelijk van het geografische
gebied kan de frequentie van
bepaalde FM-zenders wijzigen.
Infotainmentsysteem157AUX-ingang
Algemene aanwijzingen
Afhankelijk van de versie bevindt zich
in het Infotainmentsysteem (of op het
instrumentenpaneel) een AUX-
aansluiting waarmee externe audio‐
bronnen kunnen worden aangeslo‐
ten.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om een
draagbare cd-speler op de AUX-
ingang aan te sluiten met een
3,5 mm stekkeringang.
Gebruik
Een op de AUX-ingang aangesloten
audiobron kan alleen via de bedie‐
ningselementen op de audiobron
worden bediend, d.w.z. niet via het
infotainmentsysteem. Selecteer
alleen een nummer rechtstreeks bij
de geluidsbron wanneer de auto stil‐
staat.Voorzichtig
Voordat u een extra apparaat
aansluit of loskoppelt, bijv. een
draagbare cd-speler, schakelt u
de speler en het infotainment-
systeem uit om problemen met de geluidskwaliteit en mogelijke
schade aan de apparatuur te voor‐ komen.
Na aansluiting via de stekkeringangdetecteert het systeem de geluids‐
bron automatisch. Afhankelijk van het
opnamevolume kan er een vertraging zijn voordat u de geluidsbron hoort.
De naam van de artiest of het
nummer wordt niet op het display‐
scherm weergegeven.
Let op
Zorg ervoor dat het randapparaat
goed is opgeborgen tijdens het
rijden. Anders kunnen de inzittenden
bij krachtig remmen, plotseling
afslaan of een ongeval letsel oplo‐
pen door rondslingerende voorwer‐
pen.
Radio 15 USB
Druk op MEDIA de audiobron op
AUX-modus over te schakelen en
schakel het randapparaat in. Op het
displayscherm verschijnt AUX.
AUX-instellingen
Druk op SETUP voor toegang tot het
instellingenmenu.
Selecteer AUX IN en draai aan OK
totdat de gewenste instelling is gese‐
lecteerd uit:
● HI (300 mV)
● MID (600 mV)
● LO (1200 mV)
160InfotainmentsysteemNummer selecteren
Om direct nummers te selecteren (en van map te wisselen) gaat u tijdens
het afspelen eerst naar de menu‐
structuur van het audioapparaat door op OK te drukken. Selecteer
nummers en wissel van map door de
draaiknop te draaien en in te drukken.
NAVI 50 IntelliLink
Mp3-speler / USB-opslagapparaten /
iPod
Het systeem detecteert het audioap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is
aangesloten. Het huidige nummer
wordt automatisch weergegeven. Het apparaattype (mp3-speler/USB-
opslagapparaat of iPod) wordt ook
herkend en de relevante audiobron‐
modus (USB of iPod) wordt automa‐
tisch geselecteerd.
Wanneer het menu t/ü MEDIA
actief is, zijn de volgende submenu's
beschikbaar:
● Hoofd /Speler
● Lijst
● OptiesRaak S in de linkerbovenhoek aan
om tussen audiobronnen te wisselen.
U hebt de volgende opties:
● USB : Selecteer deze optie om de
audiobron naar USB-modus te
wijzigen.
Let op
Tijdens gebruik wordt de batterij van een aangesloten USB-apparaat
geladen of in stand gehouden.
● iPod : Selecteren om de audio‐
bron in iPod-modus te wijzigen.
● BT: Raadpleeg
(NAVI 50 IntelliLink) "Muziek
afspelen via Bluetooth" - 3 162.
● AUX : Raadpleeg
(NAVI 50 IntelliLink) "Gebruik
AUX-ingang" 3 157.Hoofd/Speler
Selecteer om de huidige track te
tonen. Dit displayscherm biedt de
volgende opties:
● l (naar de vorige track gaan,
ingedrukt houden om snel
achteruit te spoelen)
● =/l (pauze/afspelen)
● m (naar de volgende track
gaan, ingedrukt houden om snel
vooruit te spoelen)Lijst
Er verschijnt een lijst van de tracks in
het huidige album of de huidige
folder. Selecteer een bepaalde track
om deze direct af te spelen.
Let op
Standaard worden de albums alfa‐
betisch weergegeven.
Als een USB-drive is aangesloten,
zullen alle mappen zich op hetzelfde
niveau in de boomstructuur bevin‐
den.
Raak ò aan om terug te gaan naar
het vorige niveau in de boomstructuur
van de map.
Infotainmentsysteem161Opties
Selecteer voor de volgende opties:
● Herhalen (Uit/Nummer/Map/
Alles)
● Willekeurige volgorde (Aan/Uit)
NAVI 80 IntelliLink
Mp3-speler/USB-opslagapparaat
Wijzig de audiobron naar USB-modus om bestanden van een aangeslotenUSB-apparaat af te spelen.
Om vanuit de startpagina naar het
mediamenu te gaan, selecteert u
MENU , gevolgd door Multimedia en
Media .
Raak < aan om een pop-upmenu te
openen (afhankelijk van de versie). U
hebt de volgende opties:
● USB : Wijzig de audiobron naar
USB-modus.
● Aansluiting voor randapparatuur :
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"AUX-ingang" 3 157.● Bluetooth-verbinding : Raad‐
pleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Muziek afspelen via Bluetooth"
3 162.
● SD Card
Wanneer USB-modus is geselec‐
teerd, verschijnen de volgende opties op het display:
● t of v: Naar vorig/volgend
nummer.
● =: Nummer pauzeren.
● Schuifbalk voor verstreken tijd: Door nummers bladeren.
● Nieuwe selectie : Een ander
nummer van de aangesloten audiobron kiezen.
● Huidige afspeellijst : Ga naar de
huidige afspeellijst.
● r: Terug naar vorige scherm.
● <: Pop-upmenu openen, om de
audiobron te wijzigen of om naar
de instellingen van de nummers
te gaan (bijv. willekeurige volg‐
orde of herhalen aan-/uitschake‐
len, gegevens huidig nummer
tonen en toegang tot geluidsin‐ stellingen).Van USB-ingang loskoppelen
Het afspelen stopt onmiddellijk
wanneer het audioapparaat uit de
USB-aansluiting wordt verwijderd.
Infotainmentsysteem163●Als het apparaat zowel audiospe‐
ler- als telefoonfuncties heeft,
worden beide functies gekop‐
peld. Mobiele telefoon koppelen
3 206.
● De telefoonfuncties blijven werken terwijl de audiospeler in
gebruik is en audio-afspelen
wordt tijdens het gebruik van de
telefoon buiten werking gesteld.
Extra audio-apparaat aan
Infotainmentsysteem koppelen
Koppel het audioapparaat door op TEL te drukken en selecteer
Apparaat koppelen door aan OK te
draaien en deze in te drukken. Het scherm Gereed voor koppelen
verschijnt.
Zoek daarna op het audioapparaat
naar Bluetooth-apparaten in de buurt
van het apparaat.
Selecteer My Radio (d.w.z. de naam
van het systeem) uit de lijst op het
audioapparaat en voer, indien van
toepassing, via het toetsenbord van
het audioapparaat de koppelings‐code in die op het displayscherm van
het Infotainmentsysteem staat weer‐
gegeven.
Let op
Als het audioapparaat geen scherm
heeft, voer dan de standaard koppe‐
lingscode op het apparaat en daarna op het Infotainmentsysteem in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
voor deze standaard koppelings‐
code van het audioapparaat,
meestal 0000. Afhankelijk van het
apparaat moet de koppelingscode
wellicht in omgekeerde volgorde
worden ingevoerd, d.w.z. eerst op
het Infotainmentsysteem.
Als het koppelen mislukt, gaat het
systeem terug naar het vorige menu
en verschijnt er een dienovereenkom‐
stig bericht. Herhaal de procedure zo
nodig.
Wanneer het koppelen voltooid is,
wordt een bevestigingsbericht,
gevolgd door de naam van het gekop‐ pelde audio-apparaat, op het display‐scherm van het Infotainmentsysteem
getoond.Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt de batterij van het
audio-apparaat sneller ontladen
wanneer het audio-apparaat via het
infotainment-systeem wordt
bediend.
Audio-apparaat aansluiten
Na afloop van de koppelingsproce‐
dure worden audioapparaten auto‐
matisch op het Infotainmentsysteem
aangesloten.
Om een audioapparaat aan te sluiten
nadat het gekoppeld is, of om een ander gekoppeld audioapparaat aan
te sluiten dan het huidige, drukt u op
TEL en selecteert u het menu
Selecteer apparaat . De apparatenlijst
toont de audio-apparaten die al gekoppeld zijn.
Selecteer het gewenste apparaat uit
de lijst en bevestig door op OK te
drukken. Een displaybericht bevestigt
de aansluiting.
Koppeling audio-apparaat verbreken
Voor het verbreken van de koppeling
van een audioapparaat van het Info‐
tainmentsysteem drukt u op TEL (of