
Sleutels, portieren en ruiten31
Activering
Met ingeschakeld contact de centrale vergrendelingstoets e gedurende ca.
5 seconden ingedrukt houden. Ter bevestiging van de inschakeling klinkt een geluidssignaal.
LED in schakelaar licht op als de auto
is vergrendeld.
Deactivering
Met ingeschakeld contact e gedu‐
rende ongeveer 5 seconden inge‐
drukt houden. De uitschakeling wordt
bevestigd door een geluidssignaal.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Kinderslot omlaag drukken, portier
kan niet van binnen uit worden
geopend. Omhoog zetten om te
deactiveren.
Portieren
Schuifdeur Ontgrendel de zijschuifdeur met de
handzender of de sleutel (indien
aanwezig). Open de deur door aan de
handgreep te trekken en de deur naar
achteren te schuiven.
Open en sluit de zijschuifdeur alleen
terwijl de auto stilstaat met de hand‐
rem ingeschakeld (op bepaalde
modellen hoort u een geluidssignaal
wanneer de zijschuifdeur open en de
parkeerrem losgezet is).

100Instrumenten en bedieningsorganenSnel knipperen: richtingaanwijzer
kapot of bijbehorende zekering door‐
gebrand.
Bij gebruik van de richtingaanwijzers
is een akoestisch waarschuwingssig‐ naal waarneembaar. Bij het slepen
van een aanhanger verandert de
toonhoogte van het akoestische
waarschuwingssignaal.
Vervangen van lampen 3 292.
Zekeringen 3 300.
Richtingaanwijzers 3 115.
Gordelverklikker
X brandt of knippert rood in de
plafondconsole.
Als de veiligheidsgordel wordt losge‐ maakt, zal controlelamp X knipperen
wanneer de rijsnelheid boven onge‐
veer 16 km/u komt. Ook klinkt er
gedurende ongeveer 90 seconden
een geluidssignaal.
Afhankelijk van de modelvariant knip‐ pert de controlelamp als de veilig‐
heidsgordel passagier voor niet is
vastgemaakt.Als de veiligheidsgordel wordt vast‐
gemaakt, dooft de controlelamp.9 Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit
omdoen.
Inzittenden die geen gebruik
maken van de veiligheidsgordel
brengen bij eventuele aanrijdin‐
gen medepassagiers en zichzelf in gevaar.
Driepuntsveiligheidsgordels 3 59.
Airbag en gordelspanners v brandt geel.
Bij het inschakelen van het contact
brandt de controlelamp korte tijd.
Brandt de lamp niet of dooft deze
onderweg, dan is er sprake van een
storing in het airbagsysteem. De hulp
van een werkplaats inroepen. Het is
mogelijk dat de airbags en gordel‐
spanners bij een aanrijding niet in
werking treden.
Geactiveerde gordelspanners of
airbags worden aangeduid door
aanhoudend branden van v.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Gordelspanners 3 58.
Airbagsysteem 3 62.
Airbag-deactivering Ó brandt geel.
Brandt ong. 60 seconden na het
inschakelen van het contact. De
passagiersairbag voor is geactiveerd.
W brandt geel wanneer het contact
ingeschakeld is en blijft branden
wanneer de passagiersairbag
gedeactiveerd is 3 66.

136InfotainmentsysteemGedetailleerde beschrijving van de
functies van het handsfree-telefoon‐
systeemfuncties 3 203.Radio 15 USB
Het Telefoon -menu openen: Druk op
6 of TEL .
Telefooninstellingenmenu openen:
Druk op TEL en selecteer Telefoon‐
instellingen .NAVI 50 IntelliLink
Telefoonmenu op ieder gewenst moment openen: Tik 7 aan, gevolgd
door yTelefoon .NAVI 80 IntelliLink
Om vanuit de startpagina naar het
menu Telefoon te gaan, tikt u MENU
aan, gevolgd door Telefoon.
Voertuiginformatie
Om vanuit de startpagina naar het
menu Auto te gaan, tikt u MENU aan,
gevolgd door Auto.
Afhankelijk van het specifieke voer‐
tuigmodel verschijnen de volgende
menu's:
● Eco rijden
● Boordcomputer
● InstellingenEco rijden
De volgende functies zijn beschik‐
baar:
● Ritgegevens
Dit overzicht bevat de volgende
gegevens van de laatste rit:
Gemiddeld brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, totaal
brandstofverbruik, totale afstand, etc.
Binnen de ritgegevens levert
Eco-score voor zuinig rijden een
algehele score van 100 op.
Hogere getallen geven zuiniger
rijden aan. Er worden ook scores
gegeven voor gemiddelde
milieu-/rijprestaties (accelere‐
ren), schakelefficiëntie (versnel‐
lingsbak) en remregeling (antici‐
perend).Ritgegevens opslaan: Tik
'Opslaan' aan en selecteer
vervolgens het soort rit uit de
onderstaande lijst:
Woon-werk, vrijdag/vakantie,
weekend, rit/tour, persoonlijk.
Ritgegevens resetten: Tik 'Reset'
aan. Bevestig of annuleer met
'Ja' of 'Nee'.
Tik < aan voor het openen van
een pop-upmenu voor het verge‐ lijken van ritgegevens of weerge‐ven/verbergen van gegevens na
een rit.
● Mijn favoriete ritten
Hier worden wijzigingen in rijstijl
weergegeven (wanneer de ritge‐
gevens zijn opgeslagen).
Op het tabblad 'Overzicht' voor elk type rit (bijv. Woon-werk)
verschijnt het volgende: Totale
ritafstand, afgelegde afstand,
datum van informatie-update en
gemiddelde score voor zuinig
rijden (max. 100).

212InfotainmentsysteemNAVI 50 IntelliLinkHet alarmnummer voor de huidige
locatie zien: raak 7 aan, gevolgd
door sKAART (beschikbaar afhan‐
kelijk van de versie).
Selecteer Opties en Waar ben ik? .
Wanneer het scherm Waar ben ik?
verschijnt, raakt u Opties gevolgd
door Landinformatie aan: Het alarm‐
nummer (bijv. 112) verschijnt op het display.
Bediening Inleiding
Wanneer een Bluetooth-verbinding
tot stand is gebracht tussen een
mobiele telefoon en het handsfree-
telefoonsysteem, kunnen bepaalde
functies van de mobiele telefoon via
de bedieningselementen van het info‐ tainmentsysteem of het display
worden bediend.
Het is dan bijv. mogelijk om de
contacten en telefoonnummers die op de mobiele telefoon zijn opgeslagen,
in het handsfree-telefoonsysteem te
importeren.Let op
Het geheugen van het Infotainment‐ systeem is beperkt en sommigecontacten worden mogelijk niet
gedownload van de mobiele tele‐
foon.
De contacten die op de simkaart in
de mobiele telefoon zijn opgeslagen, zijn niet zichtbaar. Alleen op de tele‐
foon opgeslagen contacten zijn
zichtbaar.
Nadat de verbinding tot stand is
gebracht, worden de gegevens van
de mobiele telefoon naar het hands‐
free-telefoonsysteem gezonden.
Afhankelijk van het model telefoon
kan dit enige tijd duren. Tijdens de
gegevensoverdracht is het bedienen van de mobiele telefoon via het Info‐
tainmentsysteem slechts beperkt
mogelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt de functies van het hands‐
free-telefoonsysteem. Daarom kan
het bereik aan beschreven functies afwijken.Menu Telefoon
Het Telefoon -menu weergeven:
● druk op 6TEL
- of -
● druk op TEL
- of -
● raak 7 aan, gevolgd door
y Telefoon (NAVI 50 IntelliLink)
raak op de startpagina
MENU aan, gevolgd door
g Telefoon (NAVI 80 IntelliLink)
Volumeregeling Radio 15 USB
Draai tijdens een oproep aan m of
druk op ! of # (op de knoppen op de
stuurkolom) om het volume van de
oproep te wijzigen.
NAVI 50 IntelliLink
Druk tijdens een oproep op ! of #
met de knoppen op de stuurkolom om het volume van de oproep te wijzigen.

260Rijden en bedieningUittrekbare handrem
Afhankelijk van het model is de hand‐
rem intrekbaar naar de horizontale
stand, zelfs als de handrem is
bekrachtigd.
Druk om de handrem los te zetten op
de ontgrendelingsknop, trek de
hefboom iets omhoog en zet deze
horizontaal.
Trek de hefboom omhoog en laat deze los om de handrem aan te trek‐
ken. De hefboom gaat weer horizon‐
taal staan.
Remassistentie
Bij het snel en krachtig intrappen van
het rempedaal wordt automatisch met de maximale remkracht (noodstop)
geremd.
De druk op het rempedaal niet
verminderen, zolang er maximaal
geremd moet worden. Bij het loslaten van het rempedaal wordt de
remkracht automatisch verminderd.
Tijdens een Autostop is remassisten‐
tie niet beschikbaar.
Stop-startsysteem 3 241.
Hellingrem
Afhankelijk van de steilheid helpt het
systeem onbedoeld bewegen bij het
wegrijden op hellingen te voorkomen.
Wanneer het rempedaal wordt losge‐
laten na stoppen op een helling (met
de keuzehendel in een versnelling
vooruit of achteruit), blijven de
remmen nog 2 seconden werken. Bij
het optrekken van de auto worden de remmen automatisch gelost.Voorzichtig
De hellingrem kan rijden van deauto niet in alle situaties (zeer
steile hellingen enz.) volledig voor‐
komen.
Trap het rempedaal zo nodig in om te voorkomen dat de auto naar
achteren rijdt.
De hellingrem werkt niet tijdens een
Autostop.
Stop-startsysteem 3 241.

363Elektronisch sleutelsysteem.........22
Enhanced Traction Mode ...261, 262
Event Data Recorders (EDR) .....339
Extern apparaat goedkeuren ......208
F
Fabrieksinstellingen terugzetten. 143
Fader .......................................... 140
Favoriete bestemmingen ............185
Favoriete bestemming opslaan ..185
Favoriete bestemming toevoegen ............................... 185
Favoriete bestemming verwijderen .............................. 185
Favorieten................................... 131 Media ...................................... 131
Navigatie ................................. 131
Services .................................. 131
Telefoon .................................. 131
Films afspelen ............................ 168
Fleshouders .................................. 77
FlexOrganizer .............................. 80
Flitscamera's .............................. 173
FM-lijst bijwerken ........................152
Foto's .......................................... 168
Frequentiebereik selecteren .......148
Frontaal airbagsysteem ...............65
Functies tijdens een telefoongesprek ......................212G
Geautomatiseerde versnellingsbak .................16, 255
Gebruik ............... 131, 148, 157, 173
Gebruik AUX-ingang................... 157
Gebruik van deze handleiding 3, 121
Gedeponeerde handelsmerken ..339
Geluidsinstellingen .....................140
Geluidsoptimalisatie ...................140
Geluidssignalen .........................108
Gereedschap ............................. 305
Gereedschapskist .......................351
Gesprek in wachtstand ...............212
Gesprekken ontvangen ..............212
Gesprekslijsten ........................... 212
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................83
Geveerde stoel ............................. 50
Gloeilamp vervangen ................292
Gordels ......................................... 58
Gordelverklikker ......................... 100
GPS (Global Positioning System) 170
Grille schutbord cabine .................82
Groothoekspiegel ...................42, 45
Grootlicht ........................... 105, 113
Grootlichtassistentie ...........105, 113H
Handbediende ruiten ...................43
Handgeschakelde modus ..........257
Handgeschakelde versnellingsbak .................16, 254
Handgrepen .................................. 78
Handmatige dimfunctie ................42
Handmatig een nummer invoeren .................................. 212
Handmatige telefoonverbinding ..206
Handmatige zenderopslag .........152
Handmatig verstellen ...................40
Handmatig zender zoeken .........150
Handrem ............................. 102, 259
Handschoenenkastje ...................76
Handsfree-telefoonsysteem .......212
Handzender ................................. 21
HD Traffic ................................... 173
Hellingrem ................................. 260
Help! ................................... 192, 200
Het weer ..................................... 173
Hoofdsteunen .............................. 47
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hoogte van veringssysteem .......244
Hulpverwarming.......................... 228
Hydrauliekoliepeil .......................350
I
i-Announcement ......................... 153
In-/uitschakelen .......................... 131