Rijden en bediening247Uitlaatgassen9Gevaar
Motoruitlaatgassen bevatten het
giftige en bovendien kleur- en
geurloze koolmonoxide dat bij
inademen levensgevaarlijk kan zijn.
Wanneer uitlaatgassen in de
passagiersruimte dringen, de
ruiten openen. Oorzaak van de
storing door een werkplaats laten
verhelpen.
Niet met een geopende achterklep
rijden, aangezien er dan uitlaat‐
gassen de passagiersruimte
binnen kunnen dringen.
Roetfilter
Het roetfilter verwijdert roetdeeltjes
uit de uitlaatgassen. Het systeem
heeft een zelfreinigende functie die
tijdens het rijden automatisch wordt geactiveerd, zonder dat hier een
melding over verschijnt.
Het filter wordt geregenereerd door
achtergebleven roetdeeltjes perio‐
diek bij een hoge temperatuur te
verbranden. Dit proces vindt automa‐
tisch plaats onder bepaalde rijom‐
standigheden. Autostop is niet
beschikbaar en het brandstofverbruik ligt mogelijk hoger. Enige geur- enrookontwikkeling tijdens deze proce‐
dure is normaal.
Onder bepaalde rijomstandigheden,
bijvoorbeeld bij korte ritten, kan het
systeem zichzelf niet automatisch
reinigen.
Wanneer het filter moet worden gerei‐
nigd, maar de recente rijomstandig‐
heden geen automatische reiniging
toelieten, knippert controlelampje
j 3 101 . Onmiddellijk hulp van een
werkplaats inroepen.Voorzichtig
Wordt het reinigingsproces onder‐ broken, dan bestaat het risico dater zware motorschade ontstaat.
De reiniging verloopt het snelst bij
hoge motortoeren en een zware
belasting.
Katalysator De katalysator vermindert de
hoeveelheid schadelijke stoffen in de
uitlaatgassen.Voorzichtig
Het gebruik van andere brandstof‐ kwaliteiten dan die genoemd op
pagina 3 277 kan aanleiding
geven tot schade aan de katalysa‐
tor en de elektronische onderde‐
len.
Onverbrande brandstof kan leiden tot oververhitting van en schadeaan de katalysator. Daarom destartmotor niet onnodig lang laten
draaien, de tank niet leegrijden en
de motor niet aan proberen te
duwen of te slepen.
Bij overslag, een onregelmatige
motorloop, beperkingen van het
motorvermogen of andere ongewone
storingen, de oorzaak van de storing
Verzorging van de auto291Waarschuwingssticker
Betekenis van de symbolen:● Geen vonken, open vuur en niet roken.
● Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen
aanleiding geven tot blindheid of
letsel.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat aanleiding kan geven tot blind‐
heid of ernstige brandwonden.
● Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
● Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu.
Extra accu
Afhankelijk van de accessoires die op
de auto zitten, zijn bepaalde modellen voorzien van een extra accu gemon‐
teerd onder de voorstoel rechts.
Let op
De extra accu wordt alleen automa‐
tisch aan de hoofdaccu gekoppeld
wanneer de motor loopt. De extra
accu hoeft niet te worden ontkop‐
peld voordat u de hoofdaccu ontkop‐ pelt of voordat u starthulpkabels
gebruikt.
De polen zijn geschikt voor extra
elektrische verbruikers tot maximaal 50 A.
Starthulp gebruiken 3 320.
Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Als de tank is leeggereden moet het
dieselbrandstofsysteem worden
geventileerd of ontlucht.
Tank met brandstof vullen en als volgt te werk gaan:Voorzichtig
Contactsleutel vóór het ontluchtenniet naar stand 3 draaien.
Contactslotstanden 3 239.
367Stadslichten................................ 112
Standaardinstellingen herstellen 131
Startbeveiliging ............................ 40
Starten en bedienen ...................239
Starthulp gebruiken ...................320
Stekkeringang............................. 157
Stembediening ........................... 202
Stemherkenning .................200, 203
Stemherkenning inschakelen .....202
Stemvoorkeuren .........................173
Stoelpositie .................................. 49
Stoelverstelling ........................7, 50
Stoelverwarming ........................... 54
Stop/Start-systeem ...............17, 241
Stop-startsysteem....................... 105
Storing ....................................... 258
Storingsindicatielamp ................101
Stroomonderbreking ..................258
Sturen ......................................... 238
Stuurbedieningsknoppen .............87
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......288
Stuurwiel instellen ........................ 10
Stuurwielverstelling ...................... 87
Symbolen ....................................... 4
Symbolenoverzicht ....................200
Systeeminstellingen.................... 143
Systeemtaal wijzigen ..........131, 143T
Taal............................................. 131
Tachograaf ......................... 106, 111
Tanken ....................................... 278
Technische gegevens ................352
Tekstinformatie (radiotekst) ........153
Te laag brandstofpeil .................104
Telefoon...................................... 203
Telefoonaansluiting ....................206
Telefoonbedieningselementen ...203
Telefoonboek .............................. 212
Telefooninstellingen ...................212
Telefoonkoppeling verbreken .....206
Telefoon met voorrang definiëren 206
Telefoonnummer bellen ..............212
Telefoonregeling .........................203
Telefoonweergave ......................169
Thuisadres .................................. 185
Thuislocatie ................................ 173
Thuislocatie wijzigen................... 173
Toerenteller ................................. 94
Toetsenborden op het display ...
........................................ 173, 203
Top-Tether .................................... 68
Traction Control .........................261
Transmissie ................................. 16
Treble ......................................... 140
Trekhaak .................................... 280
Trekken....................................... 279
Trekken van een aanhanger ......280Trekstang.................................... 279
Tripcomputer ............................. 109
Typeplaatje ................................ 332
Tijd .............................................. 131
Tijd instellen................................ 131
U
Uitlaatgassen .............................. 247
Uitrol-brandstofafsluiter .............241
Uitstapverlichting .......................119
Uittrekbare handrem ...................259
USB-aansluiting ....................90, 159
USB-opslagapparaat ..................158
USB-opslagapparaten ................159
USB-poort ................................... 158
USB-stick ............................ 170, 173
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 310
Variabele stuurbekrachtiging ......102
Vaste luchtroosters ....................235
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................58
Veiligheidsnet .............................. 82
Veiligheidsstang ......................... 350
Veiligheidswaarschuwingen .......173
Velgen en banden .....................306
Ventilatie ..................................... 220
Ventilatieopeningen ....................234