Page 8 of 373
6Kort en bondigKort en bondigBasisinformatieAuto ontgrendelen Ontgrendelen met sleutel
Sleutel in het slot van de bestuurders‐deur omdraaien. De deuren openen
door aan de handgrepen te trekken.
Ontgrendelen met handzender
Afhankelijk van voertuigconfiguratie:
c indrukken om de voorportieren te
ontgrendelen. Nogmaals indrukken
om auto volledig te ontgrendelen.
De deuren openen door aan de hand‐ grepen te trekken.
Druk bij de afstandsbediening met
3 knoppen op G. Alleen de baga‐
geruimte wordt ontgrendeld.
Handzender 3 21.
Centrale vergrendeling 3 24.
Diefstalalarmsysteem 3 38.
Page 14 of 373

12Kort en bondig1Zijdelingse luchtroosters .....234
2 Lichtschakelaar ..................112
Richtingaanwijzers ..............115
Mistlampen /
mistachterlichten ................116
Lichtsignaal ......................... 114
Groot licht ............................ 113
Grootlichtassistentie ........... 113
Omgevingsverlichting ......... 119
3 Claxon .................................. 87
Bestuurdersairbag ................65
4 Instrumenten ........................ 93
Driver Information Centre .... 106
5 Wis-/wasinstallatie
voorruit, wis-/
wasinstallatie achter ............. 88
Knoppen voor Driver
Information Center ..............106
6 Ventilatieopeningen ...........234
7 Info-Display ........................ 107
8 USB-aansluiting, AUX-
aansluiting, SD-cardsleuf ......909Opbergruimte ........................ 75
10 Bekerhouder ......................... 76
11 Lade ...................................... 75
12 Handschoenenkastje ...........76
13 Parkeerhulp ......................... 269
Lane Departure Warning ....275
Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction Control 261
Alarmknipperlichten ...........115
Centrale vergrendeling .........24
Stop/Start-systeem .............241
Dodehoeksysteem ..............271
Modus ECO ........................ 238
14 Inductief opladen ..................92
15 Verwarming en ventilatie ....220
16 Elektrische aansluiting ..........90
17 Cruisecontrol ...................... 263
Snelheidsbegrenzer ............265
18 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................254
Geautomatiseerde
versnellingsbak ..................25519Contactslot .......................... 239
20 Bedieningselementen van
infotainment
21 Stuurwiel instellen ................87
22 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 285
23 Zekeringenkast ..................302
24 Koplampreikwijdte
instellen .............................. 114
25 PTO (krachtafnemer) ..........281
Stationairregeling ................241
Beladingsmodus kg ............257
Page 16 of 373
14Kort en bondigAlarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 115.
Claxon
j indrukken.
Claxon 3 87.
Wis-/wasinstallatie
Voorruitwissers0:uitP / AUTO:intervalwissen of auto‐
matisch wissen met
regensensor1:langzaam2:snel
Voorruitwissers 3 88.
Wisserblad vervangen 3 292.
Page 20 of 373

18Kort en bondigLaat om de motor weer te starten met
de keuzehendel in stand N (of D/M )
en losgezette handrem het rempe‐
daal los.
Stop-startsysteem 3 241.Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Handrem altijd zonder indruk‐ ken van de ontgrendelingsknopstevig aantrekken. Op een aflo‐
pende of oplopende helling zo
stevig mogelijk. Trap tegelijker‐
tijd het rempedaal in om minder
kracht nodig te hebben.
● Zet de motor af.
● Schakel de eerste versnelling in als de auto op een effen
ondergrond of een oplopende
helling. Op een oplopende
helling bovendien de voorwie‐
len van de stoeprand
wegdraaien.
Schakel de achteruitversnelling in als de auto op een aflopende
helling staat. Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ruiten.
● Trek de contactsleutel uit het contactslot. Stuurwiel
verdraaien totdat het stuurslot
merkbaar vergrendelt.
● Vergrendel de auto door e op de
handzender in te drukken
3 24.
● Activeer het alarmsysteem 3 38.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 285.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Page 22 of 373

20Sleutels, portieren en ruitenSleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 20
Sleutels ...................................... 20
Car Pass .................................... 21
Handzender ............................... 21
Elektronisch sleutelsysteem ......22
Portiersloten .............................. 23
Portiervergrendelknoppen .........24
Centrale vergrendeling ..............24
Elektrisch bediende portiersloten .............................. 30
Automatisch vergrendelen .........30
Kindersloten .............................. 31
Portieren ...................................... 31
Schuifdeur ................................. 31
Achterdeuren ............................. 35
Antidiefstalbeveiliging ..................37
Vergrendelingssysteem .............37
Diefstalalarmsysteem ................38
Startbeveiliging .......................... 40
Buitenspiegels ............................. 40
Bolle vorm ................................. 40
Handmatig verstellen .................40
Elektrische verstelling ................41Inklapbare spiegels ...................41
Verwarmde spiegels ..................41
Binnenspiegel .............................. 42
Handmatige dimfunctie ..............42
Achteruitkijkscherm ...................42
Ruiten .......................................... 43
Voorruit ...................................... 43
Handbediende ruiten .................43
Elektrisch bediende ruiten .........43
Achterste zijruiten ......................44
Achterruitverwarming ................45
Zonnekleppen ............................ 45
Dak .............................................. 46
Panoramadak ............................ 46Sleutels, sloten
SleutelsVoorzichtig
Bevestig geen zware of massieve
voorwerpen aan de contactsleutel.
Reservesleutels
Het sleutelnummer staat op de CarPass of op een afneembaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden
vermeld aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startblokkering.
Ga als de elektronische sleutel moet
worden vervangen met de auto naar
een werkplaats.
Sloten 3 324.
Handzender 3 21.
Elektronisch sleutelsysteem 3 22.
Centrale vergrendeling 3 24.
Motor starten 3 240.
Page 23 of 373

Sleutels, portieren en ruiten21Car Pass
Op de Car Pass staan veiligheids‐
technische autogegevens. Daarom
moet deze goed worden bewaard.
Een eventueel ingeschakelde werk‐
plaats heeft voor het verrichten van
bepaalde werkzaamheden deze
autogegevens nodig.
Handzender
Wordt gebruikt voor: ● centrale vergrendeling
● vergrendelingssysteem
● diefstalalarmsysteem
Afhankelijk van het model is de auto voorzien van een handzender met 2
of 3 toetsen.
De afstandsbediening heeft een
bereik van ca. 5 m. Dit kan worden
beïnvloed door externe factoren.
Brandende alarmknipperlichten
dienen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Het bereik wordt overschreden.
● De accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten hetbereik, waardoor het systeem
opnieuw moet worden gepro‐
grammeerd in een werkplaats.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activeringvan de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Ontgrendelen 3 24.
Batterij van de handzender
vervangen
Zodra de reikwijdte afneemt, de
batterij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Page 27 of 373

Sleutels, portieren en ruiten25Met de handzender met 3 knoppen
kunnen de voorportieren en de baga‐
geruimte (en, afhankelijk van de voer‐
tuigconfiguratie, de zijschuifdeuren)
afzonderlijk worden ontgrendeld en
vergrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de
portieren word geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld.
Auto ontgrendelen
De werking van de centrale vergren‐
deling met de handzender wordt
bevestigd door de alarmknipperlich‐
ten. De alarmknipperlichten knippe‐
ren één keer ter indicatie dat de auto
ontgrendeld is en twee keer ter indi‐
catie dat de auto vergrendeld is.Ontgrendelen met handzender met
twee toetsen
c indrukken om de voorportieren te
ontgrendelen. Nogmaals indrukken om auto volledig te ontgrendelen.
Ontgrendelen met handzender met
drie toetsen
Afhankelijk van voertuigconfiguratie:
● Druk op c om: Voordeuren en
zijschuifdeuren worden ontgren‐
deld.
Toets c nogmaals indrukken:
Bagageruimte wordt ook
ontgrendeld.
● Druk op c om: Voordeuren
worden ontgrendeld.
Toets c nogmaals indrukken:
Ook de zijschuifdeuren en de
Page 28 of 373
26Sleutels, portieren en ruitenbagageruimte worden ontgren‐
deld.
● Druk op c om: Alle deuren en de
bagageruimte worden ontgren‐
deld.
Auto vergrendelen Alle portieren en de bagageruimte
sluiten.
Als bij het vergrendelen een portier open of onjuist gesloten is, vergren‐
delt en ontgrendelt de centrale
vergrendeling snel achter elkaar
zonder dat de alarmknipperlichten
knipperen.Vergrendelen met handzender met
twee toetsen
Druk op e om: Alle deuren en de
bagageruimte worden vergrendeld.
Vergrendelen met handzender met
drie toetsen
Druk op e om: Alle deuren en de
bagageruimte worden vergrendeld.
Let op
Indien aanwezig, wordt de bewaking van het interieur 3 38 uitgescha‐
keld door e ingedrukt te houden (ter
bevestiging klinkt een geluidssig‐
naal).
Als dit per ongeluk is gebeurd, moet
u de portieren opnieuw ontgrende‐
len en e korte tijd indrukken om de
auto te vergrendelen.