Page 241 of 319

Verzorging van de auto239Accu vervangenLet op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling of versto‐
ring van het stop-start-systeem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐ roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Zorg dat de accu altijd wordt vervan‐
gen door hetzelfde type accu.
Laat de accu van de auto vervangen
door een werkplaats.
Stop/Start-systeem 3 163.
Accu opladen9 Waarschuwing
Voorkom bij auto's met Stop/Start-
systeem dat het oplaadpotentieel
niet hoger wordt dan 14,6 V bij
gebruik van een acculader.
Anders kan de accu van de auto
beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 274.
Ontlaadbeveiliging
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Onderweg schakelt de belastingsver‐
minderingsfunctie bepaalde functies, zoals de achterruitverwarming, uit.
De gedeactiveerde functies worden
zodra de omstandigheden dat toela‐
ten automatisch weer ingeschakeld.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te
laden wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de
dynamo worden vergroot. Dit kan
door stationair aanjagen, wat moge‐
lijk hoorbaar is.
Er verschijnt een bericht op het Driver
Information Center.
Elektrische aansluiting
De stroomaansluitingen worden
gedeactiveerd wanneer de accu‐ spanning te laag is.
Waarschuwingssticker
Betekenis van de symbolen: ● Geen vonken, open vuur en niet roken.
● Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen
aanleiding geven tot blindheid of
letsel.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
Page 242 of 319

240Verzorging van de auto● De accu bevat zwavelzuur datblindheid of ernstige brandwon‐
den kan veroorzaken.
● Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
● Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
Indien de tank is leeggereden, moet
het dieselbrandstofsysteem worden
ontlucht. Schakel het contact drie‐
maal in gedurende 15 seconden per
keer. Motor vervolgens maximaal
40 seconden starten. Deze procedure na minstens 5 seconden herhalen.
Als de motor niet aanslaat, moet u de
hulp van een werkplaats inroepen.Wisserblad vervangen
Voorruit
Til de ruitenwisserarm op tot hij
omhoog blijft staan, druk op de knop
om het wisserblad los te maken en
verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐ arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Achterruit
Til de ruitenwisser op. Maak het
wisserblad los zoals getoond in de
illustratie en verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐ arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Page 243 of 319
Verzorging van de auto241Gloeilamp vervangen
Zet het contact uit en schakel de
desbetreffende schakelaar uit of sluit
de portieren.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken. Raak het glas van de gloeilamp niet aan met blote handen.
Gebruik bij vervanging altijd hetzelfde type gloeilamp.
Vervang de gloeilampen van de
koplampen vanuit de motorruimte.
Lampcontrole Schakel het contact in na het vervan‐ gen van een lamp en bedien en
controleer de lichten.
Halogeenkoplampen
Halogeenkoplampen met aparte
gloeilampen voor dimlicht en groot
licht.
Buitenste lamp dimlicht ( 1).
Binnenste lamp groot licht ( 2).
Dimlicht (1)
1. Draai de kap naar links en verwij‐ der deze.
2. Trek de veerklem los uit dehouder. Lamphouder met gloei‐
lamp uit het reflectorhuis nemen.
Page 244 of 319
242Verzorging van de auto3. Maak de gloeilamp los van delamphouder en vervang de lamp.
4. Lamphouder zo monteren dat de twee lipjes in de uitsparingen van
het reflectorhuis vallen. Rechtsom vastdraaien.
5. Duw de veerklem weer op zijn plaats.
6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.
Groot licht (2)
1. Draai de kap naar links en verwij‐ der deze.
2. Maak de veerklem los uit de houder door hem naar voren en
opzij te bewegen. Kantel de veer‐
klem omlaag.
3. Lamphouder met gloeilamp uit het
reflectorhuis nemen.4. Maak de gloeilamp los van de lamphouder en vervang de lamp.
5. Plaats de lamphouder en breng de veerklem aan.
Breng de kap aan en draai deze
rechtsom.
Richtingaanwijzers vooraan Laat defecte led-lampen door een
werkplaats vervangen.
Zijmarkeringslichten
Laat defecte led-lampen door een
werkplaats vervangen.
Page 245 of 319
Verzorging van de auto243DagrijlichtLaat defecte led-lampen door een
werkplaats vervangen.
Mistlampen voor
U kunt de lampen bereiken langs de onderkant van de auto.
1. Draai de schroef los met een schroevendraaier en verwijder de
console.
2. Maak de stekkerverbinding los door de borgnok in te drukken.
3. Vervang de lampmodule en klik deze weer vast aan de stekker.
Let erop dat de lamp en de fitting
een geheel vormen en samen
moeten worden vervangen.
4. Plaats de lampfitting in de licht‐ module door deze rechtsom te
draaien en zet deze vast.
5. Monteer de lamp door de schroe‐ ven vast te draaien.
6. Bevestig de console en haal de schroef aan.
Achterlichten
5-deurs hatchback
1. Ontgrendel het deksel aan de desbetreffende zijde en neem het
weg.
Page 246 of 319
244Verzorging van de auto
2.Auto’s met bandenreparatieset: U
kunt de lampen aan de rechter‐
kant vervangen door eerst de
kunststof moer los te schroeven
en het inzetstuk met de fles met
afdichtmiddel te verwijderen.3. Kunststof bevestigingsmoer van binnen met de hand losdraaien.
4. Trek de achterlichtmodule uit de uitsparing en verwijder hem.
5.Maak de kabel los van de houder.
6. Druk op de drie borgnokken en
verwijder de lamphouder uit de
lichtmodule.
Page 247 of 319
Verzorging van de auto2457. Verwijder de lampen en vervangdeze:
Richtingaanwijzer ( 1)
Achterlicht/remlicht ( 2)
Bij uitvoeringen met led-achter‐
lichten en led-remlichten kunt u
alleen de richtingaanwijzerlamp
( 1 ) verwijderen en vervangen.
8. Bevestig de lamphouder in de module.
9. Bevestig de kabel aan de houder.
10. Bevestig de module aan de carrosserie en haal de bevesti‐
gingsmoer vanaf de binnenkant
van de bagageruimte aan. Beves‐
tig de afdekking.
Afhankelijk van de uitvoering omvat‐
ten de achterlichten en remlichten
leds. Mochten deze uitvallen, laat ze
dan in een werkplaats vervangen.
Lichteenheid in de achterklep
1. Til de afdekking in de achterklep op en neem deze weg.
2. Schroef de kunststof bevesti‐gingsmoer met de hand vast.
3. Trek de achterlichtmodule voor‐zichtig uit de uitsparingen en
neem de module eruit.
Page 248 of 319
246Verzorging van de auto
4. Haal de stekker van de lichtmo‐dule los.
5. Druk op de drie borgnokken enverwijder de lamphouder uit de
lichtmodule.
Bij uitvoeringen met led-achter‐
lichten is de plaats van de beves‐
tigingsnokken iets anders.
6. Verwijder de gloeilamp en vervang deze:
Achterlicht ( 1)
Mistachterlicht ( 2) (linkerkant)
Achteruitrijlicht ( 2) (rechterkant)
Bij de uitvoering met led-achter‐
lichten kunt u alleen het achteruit‐
rijlicht ( 1) verwijderen en vervan‐
gen.
7. Plaats de lamphouder in de achterlichtmodule. Sluit de stek‐
ker op de lichtmodule aan. Breng
de lichtmodule op de achterklep
aan en draai de schroef vanaf de
binnenkant vast. Bevestig de
afdekking.