Page 129 of 319

Instrumenten en bedieningsorganen127●Als er een waarschuwingsbericht
verschijnt op het Driver Informa‐
tion Center.
● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
● Als de parkeerhulp een obstakel detecteert.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.
● Als het uitlaatfilter de maximale verzadigingsgraad bereikt.
● Als de veiligheidsfunctie van de elektrische achterklep voorwer‐
pen in de bewegingsrichting
detecteert.
Bij het parkeren van de auto en /
of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde buitenverlich‐ ting.
Tijdens een Autostop ● Als het bestuurdersportier geopend is.
● Als een voorwaarde voor een Autostop niet is vervuld.Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
1. Schakel alle elektrische verbrui‐ kers uit die niet nodig zijn voor eenveilige rit, bijvoorbeeld de stoel‐
verwarming, achterruitverwar‐
ming of andere grootverbruikers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat
te gebruiken.
Het waarschuwingsbericht verdwijnt
nadat de motor twee keer is gestart
zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de
storing in een werkplaats laten
verhelpen.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto naar
wens afstemmen door de instellingen
in het Info-Display aan te passen.
Sommige persoonlijke instellingen
kunnen voor verschillende bestuur‐
ders in elke autosleutel afzonderlijk
worden opgeslagen.
Opgeslagen instellingen 3 24.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen
weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Multimedia Navi
Druk op !, selecteer Instellingen en
vervolgens Auto op het aanraak‐
scherm.
Page 130 of 319

128Instrumenten en bedieningsorganen
In de bijbehorende submenu’s kunt u
de volgende instellingen wijzigen:
Auto ● Klimaat en luchtkwaliteit
Auto. max. ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐ sche modus.
Automatisch verwarmde stoelen :
De stoelverwarming wordt auto‐
matisch geactiveerd.
Automatische ontwaseming :
Ondersteunt het ontvochtigen
van de voorruit door het automa‐ tisch selecteren van de vereiste
instellingen en de automatische
aircomodus.
Autom. achterruitontwaseming :
De achterruitverwarming wordt
automatisch geactiveerd.
● Bots-/detectiesystemen
Richtlijnen camera achterzijde :
Activeert of deactiveert de hulp‐
lijnen voor de achteruitkijkca‐
mera op het Info-Display.
Waarschuwing frontale botsing :
De frontaanrijdingswaarschu‐ wing wordt geactiveerd of
gedeactiveerd.
Automatische botsvoorberei‐
ding : Activeert of deactiveert de
automatische remwerking van de
auto in geval van dreigend aanrij‐ dingsgevaar. Het volgende is een
optie: het systeem neemt de
remregeling over, waarschuwt
alleen via geluidssignalen of
wordt geheel gedeactiveerd.
Botswaarschuwingssysteem :
Activeert of deactiveert geluids‐
signalen of de automatische
remwerking bij dreigend aanrij‐
dingsgevaar.Voetgangerdetectie voorzijde :
Activeert of deactiveert geluids‐
signalen of de automatische
remwerking van het voetgan‐
gersdetectiesysteem.
Waarschuwing verkeer achter :
Activeert of deactiveert de waar‐
schuwing kruisend verkeer
achter.
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de parkeerhulp. Activering kan worden geselecteerd met of
zonder de aanhangerkoppeling
bevestigd.
"Vrij rijden"-aankondiging : Acti‐
veert of deactiveert het herinne‐
ringsbericht om weg te rijden
wanneer de adaptieve cruisecon‐
trol de auto op zijn plaats houdt.
Waarschuwing dode hoek : Acti‐
veert of deactiveert het blinde‐
hoeksysteem.
● Comfort en gemak
Auto geheugen opvragen : Wijzigt
de instellingen voor het oproepen
van de opgeslagen instellingen
voor de elektrische stoelverstel‐ ling.
Page 131 of 319

Instrumenten en bedieningsorganen129Bestuurdersstoel m.
gemakkelijke uitstap : Activeert of
deactiveert de uitstaphulp van de elektrische stoelverstelling.
Volume geluidssignaal : Wijzigt
het volume van geluidssignalen.
Bij achteruit kantelende spiegel :
Activeert of deactiveert de
parkeerhulp via de buitenspie‐
gels.
Automatisch inklappen spiegels :
Activeert of deactiveert het
inklappen van de buitenspiegels via de handzender.
Aanpassing door bestuurder :
Activeert of deactiveert persoon‐
lijke instellingen.
Wissers met regensensor : Acti‐
veert of deactiveert automatisch
wissen met regensensor.
Automatisch wissen bij achteruit :
Activeert of deactiveert automa‐ tische inschakeling achterruitwis‐
ser bij inschakelen achteruitver‐
snelling.
Uitgebreide wegrijhulp op
hellingen : Wisselt tussen helling‐
rem en verlengde hellingrem● Verlichting
Buitenverlichting bij
ontgrendelen : Activeert of deac‐
tiveert de instapverlichting.
Uitstapverlichting : Activeert of
deactiveert de uitstapverlichting
en wijzigt de duur ervan.
Links- of rechtsrijdend verkeer :
Schakelt om tussen verlichting voor links- of rechtsrijdend
verkeer.
Adaptief rijlicht (AFL) : Verandert
de instellingen van de functies
voor de LED-koplampen.
● Elektrische portiersloten
Geen vergrendeling bij open
deur : Activeert of deactiveert de
portiervergrendelingsfunctie
wanneer een portier openstaat.
Automatische portiervergrende‐
ling : Activeert of deactiveert de
automatische portiervergrende‐
lingsfunctie nadat de auto is
weggereden.
Vertraagde deurvergrendeling :
Activeert of deactiveert de
vertraagde portiervergrende‐
lingsfunctie. Deze functievertraagt het werkelijke vergren‐
delen van de portieren tot alle portieren gesloten zijn.
● Op afstand vergr., ontgr., starten
Op afst. ontgrendelen lamp
feedback : Activeert of deacti‐
veert het alarmknipperlichtsig‐
naal bij het ontgrendelen.
Melding vergrendeling op
afstand : Wijzigt het type terug‐
melding bij het vergrendelen van
de auto.
Portierontgrendeling op afstand :
Wijzigt de configuratie om alleen
het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Opn. vergrendelen op afst. vergr. deuren : Activeert of deactiveert
de automatische hervergrende‐
ling na het ontgrendelen zonder
de auto te openen.
Ruiten met afstandsbediening :
Activeert of deactiveert de
werking van de elektrisch
bediende ruiten met de elektroni‐ sche sleutel.
Passieve portierontgrendeling :
Wijzigt de configuratie om alleen
Page 132 of 319

130Instrumenten en bedieningsorganenhet bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Passieve portiervergrendeling :
Activeert of deactiveert de
passieve vergrendelingsfunctie.
Met deze functie wordt de auto
na enkele seconden automatisch vergrendeld als alle portieren zijn gesloten en een elektronische
sleutel uit de auto is verwijderd.
Melding afstandsbed. nog in
voertuig : Activeert of deactiveert
de waarschuwingsgeluid
wanneer de elektronische sleutel
in de auto blijft.
Persoonlijke instellingen
Multimedia / Multimedia Navi Pro
Druk op !, selecteer vervolgens het
pictogram %.
Het menu Instellingen bevat de
volgende submenu's, die te selecte‐ ren zijn op de bovenste menubalk:
● Systeem
● Apps
● Voertuig
● Persoonlijk
Systeem
Om te wijzigen Tijd/datum, zie Klok
3 99.
Selecteer Taal (Language) om een
lijst met beschikbare talen te openen voor het Info-Display en het Driver Information Center. Kies de gewenste taal.
Apps
Zie handleiding bij het Infotainment.
Voertuig ● Klimaat en luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐
sche modus.
Automatische stoelverwarming :
De stoelverwarming wordt auto‐
matisch geactiveerd.
Automatische ontwaseming :
Ondersteunt het ontvochtigen
van de voorruit door het automa‐
tisch selecteren van de vereiste
instellingen en de automatische
aircomodus.
Automatische achterruitverwar‐
ming : De achterruitverwarming
wordt automatisch geactiveerd.
● Aanrijdingspreventie/detectie‐
systemen
Forward Collision System : Deac‐
tiveert het systeem compleet, activeert alleen geluidssignalen
of geluidssignalen in combinatie
Page 133 of 319

Instrumenten en bedieningsorganen131met de automatische remwer‐
king.
Voetgangersdetectie voorzijde :
Activeert alleen geluidssignalen
of geluidssignalen in combinatie
met de automatische remwerking of deactiveert het systeem
compleet.
Meldingen adaptieve
cruisecontrol : Activeert of deacti‐
veert het herinneringsbericht om
weg te rijden wanneer de adap‐
tieve cruisecontrol de auto op zijn plaats houdt.
Lane Change Alert : Activeert of
deactiveert het blindehoeksys‐
teem.
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de parkeerhulp. Activering kan worden geselecteerd met of
zonder de aanhangerkoppeling
bevestigd.
Rear Cross Traffic Alert : Acti‐
veert of deactiveert de waarschu‐
wing kruisend verkeer achter.
● Comfort en gebruiksgemak
Automatische geheugenoproep :
Wijzigt de instellingen voor hetoproepen van de opgeslagen
instellingen voor de elektrische
stoelverstelling.
Makkelijk uitstappen van de
bestuurder : Activeert of deacti‐
veert de uitstaphulp van de elek‐
trische stoelverstelling.
Volume geluidssignaal : Wijzigt
het volume van geluidssignalen.
Handsfree bediening laadklep/ kofferdeksel : Wijzigt de instellin‐
gen voor contactloze bediening
van de elektrisch bediende
achterklep.
Spiegel kantelen bij achteruit :
Wijzigt de parkeerhulp via de
buitenspiegels.
Automatisch inklappen spiegels :
Activeert of deactiveert het
inklappen van de buitenspiegels
via de handzender.
Personaliseren door bestuurder :
Activeert of deactiveert de functie Persoonlijke instellingen, afhan‐
kelijk van welke sleutel er wordt gebruikt.Regendetectie ruitenwissers :
Activeert of deactiveert automa‐
tisch wissen met regensensor.
Automatisch wissen bij achteruit :
Activeert of deactiveert automa‐ tische inschakeling achterruitwis‐
ser bij inschakelen achteruitver‐
snelling.
Verlengde hellingrem : Wisselt
tussen hellingrem en verlengde
hellingrem
● Verlichting
Voertuig-lokaliseerverlichting :
Activeert of deactiveert de instap‐
verlichting.
Uitstapverlichting : Activeert of
deactiveert de uitstapverlichting
en wijzigt de duur ervan.
Links of rechts rijdend verkeer :
Schakelt om tussen verlichting
voor links- of rechtsrijdend
verkeer.
Adaptief rijlicht (AFL) : Verandert
de instellingen van de led-
koplampen.
Page 134 of 319

132Instrumenten en bedieningsorganen●Portiervergrendeling
Anti-buitensluitfunctie bij open
deur : Activeert of deactiveert de
portiervergrendelingsfunctie
wanneer een portier openstaat.
Automatische portiervergrende‐
ling : Activeert of deactiveert de
automatische portiervergrende‐
lingsfunctie nadat de auto is
weggereden.
Vertraagde portiervergrendeling :
Activeert of deactiveert de
vertraagde portiervergrende‐
lingsfunctie. Deze functie
vertraagt het werkelijke vergren‐
delen van de portieren tot alle
portieren gesloten zijn.
● Ver-/Ont-grendelen en starten op
afstand
Terugkoppeling licht
ontgrendelen op afstand : Acti‐
veert of deactiveert het alarm‐
knipperlichtsignaal bij het
ontgrendelen.
Terugkoppeling van
vergrendelen op afstand : Wijzigt
het type terugmelding bij het
vergrendelen van de auto.Portierontgrendeling op afstand :
Wijzigt de configuratie om alleen het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Op afstand portier vergrendelen :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische hervergrendeling na
het ontgrendelen zonder de auto
te openen.
Ruitbediening op afstand : Acti‐
veert of deactiveert de werking van de elektrisch bediende ruiten
met de elektronische sleutel.
Passieve portierontgrendeling :
Wijzigt de configuratie om alleen het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Passief deurslot : Activeert of
deactiveert de passieve vergren‐ delingsfunctie. Met deze functie
wordt de auto na enkele secon‐
den automatisch vergrendeld als
alle portieren zijn gesloten en
een elektronische sleutel uit de
auto is verwijderd.
Waarschuwing sleutel in
voertuig : Activeert of deactiveert
de waarschuwingsgeluidwanneer de elektronische sleutel
in de auto blijft.
Persoonlijk
Zie handleiding bij het Infotainment.
Page 135 of 319

Instrumenten en bedieningsorganen133Telematicaservice
Noodoproep
Noodoproepfunctie
Bij auto's met de noodoproepfunctie zit er een rode SOS-knop in de
dakconsole.
Via de noodoproepfunctie wordt u
doorverbonden met de dichtstbij‐
zijnde meldkamer (PSAP). Er wordt
een minimale hoeveelheid gegevens
naar de meldkamer verzonden, waar‐
onder auto- en locatiegegevens.
Let op
Een noodoproep doen is wellicht
niet mogelijk in gebieden met onvol‐ doende netwerkdekking of als
gevolg van schade aan hardware tijdens een ongeluk.
Automatische botsingsmelding
Bij een ongeval waarbij airbags
worden geactiveerd wordt er een
automatische noodoproep gedaan en wordt er een automatische botsings‐
melding verzonden naar de dichtstbij‐ zijnde meldkamer.
Noodhulp
In een noodsituatie kunt u ook hand‐
matig een noodoproep doen door de
rode SOS-knop gedurende meer dan
twee seconden in te drukken. De led
knippert om aan te geven dat er
verbinding met de dichtstbijzijnde
meldkamer wordt gemaakt. De led
brandt ononderbroken zo lang als de
oproep actief is.
Als u de SOS-knop onmiddellijk voor
de tweede keer indrukt, beëindigt u de oproep. De led dooft.
Page 136 of 319

134VerlichtingVerlichtingRijverlichting.............................. 134
Lichtschakelaar .......................134
Automatische verlichting .........135
Grootlichtassistentie ................135
Groot licht ................................ 137
Lichtsignaal ............................. 137
Koplampverstelling ..................137
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 138
Dagrijlicht ................................. 138
LED-koplampen .......................138
Alarmknipperlichten .................140
Richtingaanwijzers ..................140
Mistlampen voor ......................141
Mistachterlicht ......................... 141
Parkeerlichten ......................... 142
Achteruitrijlichten .....................142
Beslagen lampglazen ..............142
Binnenverlichting .......................142
Regelbare instrumentenverlichting .........142
Leeslampen ............................. 143
Verlichting zonneklep ..............143
Verlichtingsfuncties ....................144
Verlichting middenconsole ......144Instapverlichting ......................144
Uitstapverlichting .....................144
Ontlaadbeveiliging accu ..........145Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlicht
Wanneer u het contact inschakelt, is
de automatische verlichting actief.
Controlelampje 8 3 116.