2020 BMW Z4 Instructieboekjes (in Dutch)

Grenzen
van
het
systeemDe
werking
kan
in
de
volgende
voorbeeldsituajties
beperkt
zijn:'xAls
de
snelheid
van
het
naderende
voertuigzeer
hoog
is.'xBij
dichte
mist
en
hevige
regen
of
sneeuwval.'xIn
scherpe
bochten.'xAls
de
bumper
vuil,
met
ijs
of
een
sticker
of
iets
dergelijks
bedekt
is.'xAls
het
gezichtsveld
van
de
sensoren
is
bej
dekt,
bijv.
door
garagemuren,
hagen
of
berj
gen
sneeuw.'xBij
uitstekende
lading.'xAls
kruisende
objecten
zeer
langzaam
bewej
gen.'xAls
zich
in
het
gezichtsveld
van
de
sensoren andere
objecten
bevinden
die
het
kruisende
verkeer
aan
het
gezicht
onttrekken.Seite
217RijhulpsystemenBEDIENING217
Online
Edition
for
Part
no.
01405A040C1
-
II/20

RijcomfortUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Wielophangingsonderdelen
De
wielophangingsonderdelen
zijn
voor
de
auto
en
zijn
toepassingsgebied
geoptimaliseerd
en
zorgen
zo
voor
een
optimale
rijervaring.
Adaptieve
M-wielophanging
Principe
Adaptive
Drive
is
een
actief
geregeld
onderstel.
Het
systeem
reduceert
ongewenste
bewegingen
van
de
auto
bij
een
dynamische
rijstijl
of
een
onj effen
wegdek.
Algemeen
Afhankelijk
van
de
toestand
van
het
wegdek
en van
de
rijstijl
worden
de
rijdynamiek
en
het
rijj
comfort
vergroot.
Afstemming
Het
systeem
biedt
verschillende
schokdemperafj
stemmingen,
van
comfortabel
reizen
tot
dynaj
misch
rijden.
De
schokdemperafstemmingen
zijn
gekoppeld aan
de
verschillende
rijmodi
van
de
rijbelevingsj
schakelaar,
zie
pagina
130.
Performance
Control
Met
Performance
Control
wordt
de
auto
wendj
baarder.
Ter
verbetering
van
de
wendbaarheid
worden,
bij sportieve
rijstijl,
afzonderlijke
wielen
afgeremd.
Seite
218BEDIENINGRijcomfort218
Online
Edition
for
Part
no.
01405A040C1
-
II/20

KlimaatregelingUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Luchtkwaliteit
in
het interieur
De
luchtkwaliteit
in
de
auto
wordt
verbeterd
door
de
volgende
componenten:
'xInterieur
met
emissiecontrole.'xMicrofilter.'xKlimaatregeling
om
temperatuur,
luchtstroom
en
luchtrecirculatiefunctie
te
regelen.
Afhankelijk
van
de
uitvoering:
'xMicrofilter/actieve
koolstoffilter.'xAutomatische
luchtrecirculatieregeling
AUC.'xStandventilatie.Airconditioning
Overzicht
Toetsen
in
de
auto
Airconditioningsfuncties
ToetsFunctieTemperatuur,
zie
pagina
220.Aircofunctie,
zie
pagina
220.Maximaal
koelen,
zie
paj
gina
220.AUTO-programma,
zie
paj
gina
221.Luchtrecirculatiefunctie,
zie
paj
gina
221.Uitschakelen,
zie
pagina
220.Luchtverdeling,
handmatig,
zie
pagina
221.Voorruit
ontdooien
en
ontwasej
men,
zie
pagina
222.Achterruitverwarming,
zie
paj
gina
222.Seite
219,limaatregelingBEDIENING219
Online
Edition
for
Part
no.
01405A040C1
-
II/20

ToetsFunctieStoelverwarming,
zie
paj
gina
104.Luchthoeveelheid,
handmatig,
zie
pagina
221.
In-/uitschakelen
Inschakelen Willekeurige
toets
indrukken,
met
volgende
uitj
zonderingen:
'xUitschakelen.'xAchterruitverwarming.'xOnderste
deel
van
de
knop
luchthoeveelheid.'xStoelverwarming.
Uitschakelen
Toets
indrukken
tot
het
bedieningselej
ment
wordt
uitgeschakeld.
Temperatuur Principe
De
ge

AUTO-programmaPrincipeHet
AUTO-programma
koelt,
verlucht
of
verj
warmt
het
interieur
automatisch.
Daarvoor
worden
de
luchthoeveelheid,
de
luchtj
verdeling
en
de
temperatuur
automatisch
gerej
geld
in
functie
van
de
ingestelde
gewenste
temj
peratuur
en
de
binnentemperatuur.
In-/uitschakelen Toets
indrukken.
LED
brandt
bij
ingeschakeld
automaj
tisch
programma.
Afhankelijk
van
de
gekozen
temperatuur
en
van externe
invloeden
wordt
de
lucht
naar
de
voorj
ruit,
de
zijruiten,
in
de
richting
van
het
bovenlij
chaam
en
naar
de
beenruimte
gevoerd.
In
het
AUTO-programma
wordt
eveneens
autoj
matisch
de
koelfunctie,
zie
pagina
220,
ingej
schakeld.
Het
automatische
programma
wordt
automatisch uitgeschakeld
als
de
luchtverdeling
handmatig wordt
ingesteld.
Luchtrecirculatiefunctie
Principe Bij
sterk
verontreinigde
buitenlucht
kunt
u
de
toevoer
van
buitenlucht
tijdelijk
afsluiten.
De lucht
in
het
interieur
wordt
dan
gerecirculeerd.
Bediening Toets
indrukken.
Led
brandt
bij
ingeschakelde
luchtrecirj
culatiefunctie.
De
toevoer
van
de
buitenlucht
is
permanent
afgesloten.
De
luchtrecirculatiefunctie
schakelt
afhankelijk van
de
omgevingsomstandigheden
na
enige
tijd
automatisch
uit,
om
beslaan
van
de
ruiten
te
voorkomen.Bij
continu
ingeschakelde
luchtrecirculatie
verj
slechtert
de
luchtkwaliteit
in
de
auto
en
beslaan
de
ruiten
steeds
meer.
Bij
het
beslaan
van
de
ruiten
de
luchtrecirculatiej
functie
uitschakelen
of
de
ruiten
ontwasemen,
zie
pagina
222.
Luchthoeveelheid
handmatig
regelen
PrincipeDe
luchthoeveelheid
voor
de
klimaatregeling
kan
handmatig
ingesteld
worden.
Algemeen
Om
de
luchthoeveelheid
handmatig
te
kunnen
regelen,
eerst
het
AUTO-programma
uitschakej len.
Bediening Knop
onderaan
of
bovenaan
indrukken:
intensiteit
verkleinen
of
vergroten.
De
geselecteerde
luchthoeveelheid
wordt
op
het display
van
de
automatische
airconditioningweergegeven.
De
luchthoeveelheid
van
de
airconditioning wordt
eventueel
tot
aan
het
uitschakelen
gereduj
ceerd
om
de
accu
te
ontzien.
Luchtverdeling
handmatig
regelen
PrincipeDe
luchtverdeling
voor
de
klimaatregeling
kanhandmatig
ingesteld
worden.
Bediening Toets
herhaald
indrukken
om
een
proj
gramma
te
selecteren:'xRuiten,
ter
hoogte
van
het
bovenlichaam
en
beenruimte.Seite
221,limaatregelingBEDIENING221
Online
Edition
for
Part
no.
01405A040C1
-
II/20

'xTer
hoogte
van
het
bovenlichaam
en
de
beenruimte.'xBeenruimte.'xRuiten
en
beenruimte.'xRuiten.'xRuiten
en
bovenlichaam.'xTer
hoogte
van
het
bovenlichaam.
De
geselecteerde
luchtverdeling
wordt
op
het
display
van
de
airconditioning
weergegeven.
Bij
het
beslaan
van
de
ruiten
de
ruiten
ontwasej
men,
zie
pagina
222.
Voorruit
ontdooien
en
ontwasemen
Principe IJs
en
condens
verdwijnen
snel
van
de
voorruit
en
voorste
zijruiten.
In-/uitschakelen Toets
indrukken.
LED
brandt
bij
ingeschakeld
systeem.
De
luchthoeveelheid
kan
bij
een
ingeschakeld
systeem
handmatig
worden
aangepast.
Bij
het
beslaan
van
de
ruiten
de
toets
inj
drukken
of
de
koelfunctie
inschakelen.
Ervoor
zorgen
dat
er
lucht
naar
de
voorruit
kan stromen.
Achterruitverwarming Toets
indrukken.
LED
brandt.
De
functie
is
bij
draaiende
motor
bej
schikbaar.
Achterruitverwarming
wordt
na
enige
tijd
autoj matisch
uitgeschakeld.
Microfilter De
microfilter
filtert
stof
en
pollen
uit
de
binnenj
stromende
lucht.
Deze
filters
bij
het
onderhoud,
zie
pagina
301,
van
de
auto
laten
vervangen.
Uitgebreide
airconditioning
OverzichtToetsen
in
de
auto
Airconditioningsfuncties
ToetsFunctieTemperatuur,
zie
pagina
223.Luchtrecirculatiefunctie,
zie
paj
gina
225.Maximaal
koelen,
zie
paj
gina
224.AUTO-programma,
zie
paj
gina
224.Luchthoeveelheid
handmatig,
zie
pagina
225.
Uitschakelen,
zie
pagina
223.
Intensiteit
AUTO-programma.Luchtverdeling,
handmatig,
zie
pagina
225.Voorruit
ontdooien
en
ontwasej
men,
zie
pagina
226.Achterruitverwarming,
zie
paj
gina
226.Seite
222BEDIENING,limaatregeling222
Online
Edition
for
Part
no.
01405A040C1
-
II/20

ToetsFunctieStoelverwarming,
zie
paj
gina
104.Aircofunctie,
zie
pagina
223.
Menu
airco
oproepen,
zie
paj
gina
223.
Bijv.
voor
de
volgende
instellinj
gen:
temperatuuraanpassing
boj
venlichaam,
standventilatie,
koelfunctie.
Menu
airco
oproepen
Toets
indrukken.
Het
menu
airco
wordt
weergegeven. De
volgende
klimaatregelingsfuncties
kunnen
viahet
menu
klimaatregeling
worden
opgeroepen:
'xVerwarming/ventilatie.'xLuchtkwaliteit.'xVentilatie/verwarming
tijdens
stilstand.
Voor
sommige
klimaatregelingsfuncties
kunnen
individuele
instellingen
worden
gewijzigd,
bijv.
in-/uitschakelen,
intensiteit
instellen.
In-/uitschakelen
Inschakelen Willekeurige
toets
indrukken,
met
volgende
uitj
zonderingen:
'xMenu/aircomodus.'xAchterruitverwarming.'xOnderste
deel
van
de
knop
luchthoeveelheid.'xStoelverwarming.
Uitschakelen
Toets
onderaan
ingedrukt
houden
tot
het
bedieningselement
wordt
uitgej
schakeld.
Temperatuur
Principe De
ge

In
de
airconditioning
ontstaat
condenswater,
datonder
de
auto
wegloopt.
Maximaal
koelen PrincipeHet
systeem
is
bij
ingeschakelde
rijden-stand-by
ingesteld
op
de
laagste
temperatuur,
de
optimale
luchthoeveelheid
en
de
luchtrecirculatiestand.
Algemeen
De
functie
is
beschikbaar
boven
een
buitentemj
peratuur
van
circa
0