201
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Houd de radarsensor schoon en zorg
ervoor dat hij niet wordt afgedekt.
Het systeem wordt aan het begin van
elke rit automatisch ingeschakeld.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergegeven.
Als alle Toyota Supra Safety-syste-
men waren uitgeschakeld, worden
alle systemen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk
van de uitrusting kunnen de Toyota
Supra Safety-systemen afzonderlijk
worden geconfigureerd. De afzonder-
lijke instellingen worden ingescha-
keld en opgeslagen voor het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel.
Zodra een instelling wordt gewijzigd in
het menu, worden alle instellingen in
het menu ingeschakeld.
De instelling schakelt tussen het
onderstaande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen
worden ingeschakeld voor de sub-
functies.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkomstig de afzon-
derlijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Alle Toyota Supra Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Als er een risico bestaat op een aan-
rijding met een gesignaleerde voet-
ganger of fietser, wordt er een
waarschuwingssymbool weergege-
ven op het instrumentenpaneel en,
indien van toepassing, op het
head-up display.
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk herhaaldelijk op de
toets.
Houd de toets ingedrukt.
To e t sStatus
Controlelampje brandt
groen: alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn inge-
schakeld.
Controlelampje brandt
oranje: sommige Toyota
Supra Safety-systemen zijn
uitgeschakel d of op dat
moment niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld.
Waarschuwing met
remfunctie
Weergave
Er wordt een rood symbool
weergegeven en er klinkt een
waarschuwingssignaal.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 201 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
203
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem werkt in sommige situa-
ties mogelijk niet optimaal, bijvoor-
beeld:
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten.
Wanneer het Vehicle Stability
Control-systeem is uitgeschakeld,
bijvoorbeeld VSC OFF.
Als het gezichtsveld van de
camera of de voorruit vóór de bin-
nenspiegel vuil of afgedekt is.
Als de camera oververhit is
geraakt als gevolg van extreem
hoge temperaturen en tijdelijk is
gedeactiveerd.
Afhankelijk van de uitvoering: als
de radarsensoren vuil of afgedekt
zijn.
Maximaal 10 s na het starten van
de motor met behulp van de start-
knop.
Tijdens het kalibratieproces van de
camera direct na aflevering van de
auto.
Bij langdurige verblinding door
tegenlicht, bijvoorbeeld wanneer
de zon laag aan de hemel staat.
In het donker.
De Lane Departure Warning geeft
een waarschuwing wanneer de
auto de weg of rijstrook verlaat.
Dit systeem met camera's waar-
schuwt zodra een minimumsnelheid
is bereikt.
De minimumsnelheid is landspecifiek
en wordt weergegeven in het menu
voor de Toyota Supra Safety-syste-
men.
Waarschuwingen worden afgegeven
door middel van een stuurwieltril-
lingsfunctie. De sterkte van de stuur-
wieltrillingsfunctie kan worden
aangepast.
Het systeem geeft geen waarschu-
wing als de bestuurder aangeeft dat
hij de rijstrook gaat verlaten.
Als een rijstrookmarkering wordt
overschreden in het snelheidsbereik
tot 210 km/h, grijpt het systeem niet
alleen in door middel van trillingen,
maar ook met een korte actieve
stuurinterventie. Daarmee helpt het
systeem om de auto op de rijstrook te
houden.
Functionele beperkingen
Lane Departure Warning
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontsl
aat u niet van uw
persoonlijke verantwoordelijkheid om
de richting van de weg en de ver-
keerssituatie te beoordelen. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas
uw rijstijl aan de omstandigheden op
de weg aan. Houd de verkeerssituatie
in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist. Beweeg in geval van een
waarschuwing het stuurwiel niet met
onnodig veel kracht.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 203 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
208
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
De Blind Spot Mon
itor signaleert
voertuigen in de dode hoek of voer-
tuigen die van achteren naderen in
de aangrenzende rijstrook. In deze
situaties wordt een waarschuwing
in verschillende gra daties gegeven.
Vanaf een minimumsnelheid bewa-
ken twee radarsensoren in de achter-
bumper het gebied achter en naast
de auto.
De minimumsnelheid wordt weerge-
geven in het menu voor de Toyota
Supra Safety-systemen.
Het systeem geeft aan wanneer voer-
tuigen zich in de dode hoek bevin-
den, pijl
1, of van achteren in de
aangrenzende rijstrook naderen, pijl
2.
Het lampje in de buitenspiegel gaat
gedimd branden.
Voordat van rijstrook wordt gewisseld
met ingeschakelde richtingaanwijzer,
geeft het systeem in de boven-
staande situaties een waarschuwing.
Het lampje in de buitenspiegel knip-
pert en het stuurwiel trilt.
Blind Spot Monitor
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontsl aat u niet van uw
persoonlijke verantwoordelijkheid om
de zichtbaarheid en verkeerssituatie
goed in te schatten. Er bestaat een
kans op ongevallen. Pas uw rijstijl aan
de omstandigheden op de weg aan.
Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de s ituatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ont-
slaan u niet van uw verantwoordelijk-
heid om veilig te rijden.
Systeembeperkingen kunnen beteke-
nen dat waarschuwingen of reacties
van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of
zonder rechtvaardiging worden gege-
ven. Er bestaat een kans op ongeval-
len. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan.
Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de s ituatie dit vereist.
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 208 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
209
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
De radarsensoren
bevinden zich in
de achterbumper.
Houd de bumpers schoon en het
gedeelte van de radarsensoren
onafgedekt.
De Blind Spot Monitor wordt aan
het begin van een rit automatisch
weer ingeschakeld als de functie
was ingeschakeld toen de motor de
laatste keer werd uitgezet.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergege-
ven.
Als alle Toyota Supra Safety-syste-
men waren uitgeschakeld, worden
alle systemen nu ingeschakeld.
“Customise Setti ngs” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk
van de uitrusting kunnen de Toyota
Supra Safety-systemen afzonderlijk worden geconfigureerd. De afzon-
derlijke instellingen worden inge-
schakeld en opgeslagen voor het
op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel. Zod
ra een instelling
wordt gewijzigd in het menu, wor-
den alle instellin gen in het menu
ingeschakeld.
De instelling schak elt tussen het
onderstaande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen
worden ingeschakeld voor de sub-
functies.
“Customise” (aanpassen): de
Toyota Supra Safety-systemen
worden ingeschakeld overeenkom-
stig de afzonder lijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-sys-
temen kunnen niet a fzonderlijk wor-
den uitgeschakeld.
Alle Toyota Supra Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Radarsensoren
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk herhaaldelijk op de
toets.
Houd de toets ingedrukt.
To e t sStatus
Controlelampje brandt
groen: alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn inge-
schakeld.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 209 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
211
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Bij snelheden boven ongeveer 250
km/h wordt het sys
teem tijdelijk uit-
geschakeld.
Bij snelheden onder ongeveer 250
km/h reageert het systeem weer
volgens de instelling.
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk n iet optimaal, bij-
voorbeeld:
Als de snelhei d van het nade-
rende voertuig a anzienlijk hoger
is dan de snelheid van de eigen
auto.
In dichte mist, onder natte
omstandigheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten of op smalle
wegen.
Als de bumper vuil is of is bedekt
met sneeuw of bijvoorbeeld stic-
kers.
Bij het vervoer van uitstekende
lading. Er wordt een voertuigmelding weer-
gegeven bij beperkte functionaliteit.
Afhankelijk van de geselecteerde
instelling voor waa
rschuwingen, bij-
voorbeeld de waarschuwingstijd,
kunnen er meer waarschuwingen
worden weergegeven. Hierdoor
worden er mogelijk m eer voortijdige
waarschuwingen met betrekking tot
kritieke situaties gegeven.
Het systeem reageert op voertui-
gen die van achteren naderen.
Twee radarsensoren in de achter-
bumper bewaken het gebied achter
de auto.
Als een voertuig met de juiste snel-
heid van achteren nadert, reageert
het systeem als volgt:
De alarmknipperlichten worden
ingeschakeld om het verkeer ach-
ter u te waarschuwen als er kans
is op een aanrijding van achteren.
Beperkingen van het
systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het sys-
teem kan het voorkomen dat het sys-
teem helemaal niet, te laat, onjuist of
ten onrechte reageert. Er bestaat een
kans op ongevallen en schade.
Houd rekening met de informatie over
de beperkingen van het systeem en
grijp indien nodig actief in.
Maximale snelheidslimiet
Functionele beperkingen
Weergave waarschuwingen
Voorkomen van een
aanrijding van achteren
Principe
Algemeen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 211 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
212
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
De radarsensoren
bevinden zich in
de achterbumper.
Houd de bumpers schoon en het
gedeelte van de radarsensoren
onafgedekt. Het systeem wordt aan het begin
van elke rit autom
atisch ingescha-
keld.
In de volgende situ aties wordt het
systeem uitgeschakeld:
Bij het achteruitrijden.
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk niet optimaal:
Als de snelheid van het nade-
rende voertuig aanzienlijk hoger
is dan de snelheid van de eigen
auto.
Bij langzaam naderende voertui-
gen.
In dichte mist , onder natte
omstandigheden of bij sneeuw.
In scherpe bocht en of op smalle
wegen.
Als de bumper vuil is of is bedekt
met sneeuw of bijvoorbeeld stic-
kers.
Bij het vervoer van uitstekende
lading.
De remlichten knipperen om weg-
gebruikers achter uw auto te waar-
schuwen dat u een noodstop
uitvoert. Dit beperkt de kans op een
aanrijding van achteren.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaa
t u niet van uw
persoonlijke verantwoordelijkheid om
de zichtbaarheid en verkeerssituatie
goed in te schatten. Er bestaat een
kans op ongevallen. Pas uw rijstijl aan
de omstandigheden op de weg aan.
Houd de verkeerssit uatie in de gaten
en grijp in als de si tuatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ont-
slaan u niet van uw verantwoordelijk-
heid om veilig te rijden.
Systeembeperkingen kunnen beteke-
nen dat waarschuwingen of reacties
van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of
zonder rechtvaardiging worden gege-
ven. Er bestaat een kans op ongeval-
len. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan.
Houd de verkeerssit uatie in de gaten
en grijp in als de si tuatie dit vereist.
Overzicht
Radarsensoren
In-/uitschakelen
Beperkingen van het
systeem
Noodremlichten
Principe
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 212 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
226
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Rijdt er een voorligger, dan past het
systeem de snelheid van uw auto
aan om er voor te zorgen dat de
ingestelde afstand tot de voorligger
gehandhaafd blijft. De snelheid
wordt aangepast voor zover de situ-
atie dat toelaat.
Voorliggers worden gedetecteerd
met een radarsensor in de voor-
bumper en een camera op de bin-
nenspiegel.
De werking van de cruise control
kan afhankelijk zijn
van de instellin-
gen van de auto.
De afstand kan in meerdere stap-
pen worden ingesteld en is om vei-
ligheidsredenen a fhankelijk van de
actuele rijsnelheid.
Als de voorligger tot stilstand komt
en na korte tijd weer wegrijdt, kan
het systeem dit binnen de gegeven
context herkennen. Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ont
neemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beper-
kingen van het systeem kan het niet op
elke verkeerssituatie afzonderlijk op de
juiste wijze reager en. Er bestaat een
kans op ongevallen. Pas uw rijstijl aan
de omstandigheden op de weg aan.
Houd de verkeerssituatie in de gaten en
grijp in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Een auto die niet t egen wegrollen is
beveiligd kan in beweging komen en
wegrollen. Er bestaat een kans op
ongevallen. Beveilig de auto tegen weg-
rollen voordat u de auto verlaat.
Volg onderstaande aanwijzingen op om
de auto tegen wegrollen te beveiligen:
●Activeer de parkeerrem.
●Stuur bij het parke ren op een helling
de voorwielen van de trottoirband af
(helling omhoog) of naar de trottoir-
band toe (helli ng omlaag).
●Gebruik bij het parkeren op een steile
helling bijvoorbeeld een wielblok als
extra beveiliging tegen wegrollen.
WAARSCHUWING
De gewenste snelheid kan abusievelijk
verkeerd ingesteld of opgeroepen wor-
den. Er bestaat een kans op ongeval-
len. Houd bij het i nstellen van de
snelheid rekening met de omstandighe-
den op de weg. Houd de verkeerssitua-
tie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
Er bestaat een kans op een ongeval als
het snelheidsverschil ten opzichte van
het overige verkeer zeer groot is. Dat
kan voorkomen in bijvoorbeeld de vol-
gende situaties:
●Bij het snel naderen van een lang-
zaam rijdend voertuig.
●Als een ander voertuig plotseling
invoegt op uw rijstrook.
●Bij het snel naderen van stilstaande
voertuigen.
Er bestaat een kans op (ernstig) letsel.
Houd de verkeerssituatie in de gaten en
grijp in als de situatie dit vereist.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 226 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
227
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
De radarsensor bevindt zich aan de
voorzijde van de auto in de bumper.
Houd de radarsensor schoon en
zorg ervoor dat hij niet wordt afge-
dekt.
De camera bevindt zich aan de
voorzijde van de binnenspiegel.
Houd de voorruit
schoon en onaf-
gedekt in het gedeelte voor de bin-
nenspiegel.
Het systeem werkt optimaal op
wegen met een egaal wegdek.
De minimale instelbare snelheid
bedraagt 30 km/h.
De maximale instelbare snelheid
bedraagt 160 km/h.
U kunt ook een hogere snelheid
instellen door over te schakelen
naar de cruise control zonder
afstandsregeling.
Het systeem kan ook worden inge-
schakeld bij stilstaande auto.
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
ToetsFunctie
Cruise control aan/uit, zie
blz. 228.
Actuele snelheid opslaan
Speed Limit Assist, zie
blz. 234: handmatig instel-
len op de voorgestelde
snelheidslimiet.
Als het systeem is geacti-
veerd, drukt u op deze
toets om de cruise control
te onderbreken, zie
blz. 228.
Als het systeem is onder-
broken, drukt u op deze
toets om de cruise control
te hervatten met de laat-
ste instelling, zie blz. 230.
Instellen van de afstand
tot de voorligger, zie
blz. 229.
Tuimelschakelaar:
Instellen van de snelheid,
zie blz. 229.
Radarsensor
Camera
Toepassingsgebied
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 227 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM