245
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
■Inparkeren met behulp van
koerslijnen en draaicirkellijnen
1 Stel de auto zodanig op dat de
rode draaicirkellijn binnen de
grenzen van het parkeervak uit-
komt.
2 Draai het stuurwiel zo dat de
groene koerslijn samenvalt met
de desbetreffende draaicirkellijn.
Afhankelijk van de uitrusting kun-
nen obstakels achter de auto wor-
den gedetecteerd door Parking
Sensors.
Er kunnen obstakelmarkeringen
worden weergeven in het beeld van
de achteruitrijcamera.
Het kleurpatroon hiervan komt
overeen met de ma rkeringen van
Parking Sensors.
Bij ingeschakelde achteruitrijca-
mera:
1 Kantel de controller indien nodig
naar rechts. 2
“Camera picture” (camera-
beeld)
3
“Brightness” (helderheid)
“Contrast” (contrast)
4 Stel de gewenste waarde in.
Als de camera is uitgeschakeld, bij-
voorbeeld als de achterklep is
geopend, wordt het camerabeeld
grijs gearceerd.
Zeer lage obstakels en uitstekende
objecten die zich hoger bevinden,
zoals uitstekend e randen, kunnen
niet door het systeem worden
gedetecteerd.
Afhankelijk van de uitrusting kun-
nen ook andere assistentiefuncties
gebruikmaken van gegevens van
Parking Sensors.
Houd u aan d e aanwijzingen in het
hoofdstuk over Parking Sensors.
De op het regeldisplay weergege-
ven objecten kunnen dichterbij zijn
dan ze lijken te zijn. Schat de
afstand tot de objecten niet in op
basis van de weerg ave op het dis-
play.
Obstakelmarkering
Helderheid en contrast
instellen via Toyota Supra
Command
Beperkingen van het
systeem
Camera uitgeschakeld
Detectie van objecten
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 245 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
246
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Bij een onoverzichte
lijke uitrit of bij
het verlaten van een parkeervak
haaks op de rijbaan kan dit sys-
teem weggebruikers die van links
of rechts naderen eerder waarne-
men dan mogelijk is vanaf de
bestuurdersstoel.
Twee radarsensoren in de achter-
bumper bewaken het gebied achter
de auto.
Het systeem geeft het naderen van
andere weggebruikers aan. De radarsensoren bevinden zich in
de achterbumper.
Houd de bumpers
schoon en het
gedeelte van de radarsensoren
onafgedekt.
1 Druk op de toets van het
Parking Assist-systeem.
Waarschuwing kruisend
verkeer
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaa t u niet van uw
persoonlijke verantwoordelijkheid om
de zichtbaarheid en verkeerssituatie
goed in te schatten. Er bestaat een
kans op ongevallen. Pas uw rijstijl aan
de omstandigheden op de weg aan.
Houd de verkeerssit uatie in de gaten
en grijp in als de si tuatie dit vereist.
Overzicht
Toets in de auto
Toets Parking Assist-sys-
teem
Radarsensoren
In-/uitschakelen
Inschakelen/uitschakelen van het
systeem
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 246 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
247
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
2
Kantel de controller naar rechts.
3 “Settings” (instellingen)
4 “Cross-traffic alert” (waarschu-
wing kruisend verkeer)
5 “Cross-traffic alert” (waarschu-
wing kruisend verkeer)
Of via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Parking” (parkeren)
4 “Cross-traffic alert” (waarschu-
wing kruisend verkeer)
5 “Cross-traffic alert” (waarschu-
wing kruisend verkeer)
Als het systeem is geactiveerd op
het regeldisplay, wordt het automa-
tisch ingeschakeld zodra Parking
Sensors of Panorama View actief is
en een versnelling wordt ingescha-
keld.
Het systeem word t achter inge-
schakeld als de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld.
Het systeem wordt automatisch uit-
geschakeld in de volgende situa-
ties:
Als sneller dan stapvoets wordt
gereden.
Als een bepaalde afstand wordt
overschreden.
Tijdens het parkeren met het
Parking Assist-systeem. Het regeldisplay schakelt over op
de desbetreffende weergave, er
klinkt eventueel een geluidssignaal
en het lampje in de buitenspiegel
knippert.
Het lampje in de buitenspiegel knip-
pert als tijdens het achteruitrijden
andere voertuigen worden gedetec-
teerd door de s
ensoren achter.
In het scherm van Parking Sensors
knippert de desbetreffende zijde
van de weg rood als de sensoren
voertuigen detecteren.
Automatisch inschakelen
Automatisch uitschakelenWaarschuwing
Algemeen
Lampje in de buitenspiegel
Weergave in het scherm van
Parking Sensors
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 247 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
248
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Naast de optische weergave klinkt
ook een geluidssignaal wanneer uw
auto in de betreffende richting
beweegt.
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk
niet optimaal:
Bij zeer snel naderende voertui-
gen.
In dichte mist, onder natte
omstandigheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten.
Als de bumper vuil is of is bedekt
met sneeuw of bijvoorbeeld stic-
kers.
Bij het vervoer van uitstekende
lading.
Als kruisende objecten zeer
langzaam bewegen.
Als de sensoren kruisend ver-
keer niet kunnen detecteren
doordat zich ander e objecten in
het detectiebereik bevinden. Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale
uitrusting die bes
chikbaar is voor
de modelserie. Er kunnen dan ook
uitrusting en functies worden
beschreven die niet in uw auto aan-
wezig zijn, bijvoorbeeld vanwege
de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit
geldt ook voor functies en syste-
men met betrekkin g tot veiligheid.
Houd u aan de desbetreffende wet-
en regelgeving bij het gebruik van
de bijbehorende functies en syste-
men.
Het Adaptive Variable Suspen-
sion-systeem is een instelbare
sportieve wielophanging. Dit sys-
teem beperkt ongewenste bewe-
gingen van de auto bij een
sportieve rijstijl of bij het rijden op
een onregelmatig wegdek.
Afhankelijk van de wegsituatie en
de rijstijl verbeter t dit systeem de
wegligging en het rijcomfort.
Geluidssignaal
Beperkingen van het
systeem
Rijcomfort
Uitrusting
Adaptive Variable
Suspension-systeem
Principe
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 248 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
253
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Bij stank of een slechte kwaliteit
van de buitenlucht
kan de toevoer
van buitenlucht naar het interieur
worden afgesloten. De lucht wordt
dan in het interieur van de auto
gerecirculeerd.
De led brandt om aan te geven dat de
recirculatiemodus is ingeschakeld.
Als de led links brandt: Automatische
recirculatiemodus
Als de luchtvervuilingssensor schadelijke
stoffen in de buitenluc ht signaleert, wordt
automatisch van de buitenluchtmodus
overgeschakeld op de recirculatiemodus.
Als de led rechts brandt: Recirculatie-
modus
Er vindt een permanent e recirculatie van
de lucht in het i nterieur plaats.
Afhankelijk van de omgevingscondi-
ties wordt de recirculatiemodus na
een bepaalde tijd automatisch uitge-
schakeld om condensvorming te
voorkomen.
Het langdurig ingeschakeld houden
van de recirculatiemodus verslechtert
de luchtkwaliteit in het interieur en
veroorzaakt condensvorming op de
ruiten.
Als er sprake is van condensvorming,
schakel de recirculatiemodus dan uit
of verwijder de condens, zie blz.
254.
De luchtstroom voo r de airconditio-
ning kan handmatig worden inge-
steld.
Schakel om de luchtstroom hand-
matig te kunnen instellen eerst het
AUTO-programma uit.
De geselecteerde in stelling van de
luchtstroom wordt op het scherm
van de klimaatregeling weergege-
ven.
Indien nodig wordt de luchtstroom
beperkt om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
De luchtverdeling voor de aircondi-
tioning kan handmatig worden inge-
steld.
Recirculatiemodus.
Principe
Bediening
Druk herhaaldelijk op de
toets tot de gewenste func-
tie is ingeschakeld.
Handmatige regeling van de
luchtstroom
Principe
Algemeen
Bediening
Druk op de linker- of rech-
terzijde van de toets om de
luchtstroom te verkleinen
of vergroten.
Handmatige regeling van de
luchtverdeling
Principe
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 253 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
290
Handleiding Supra5-1. MOBILITEIT
Er kunnen geen sneeuwkettingen
worden gemonteerd. Gebruik in
plaats daarvan winterbanden.
Het systeem bewaakt de spanning
van de vier gemonteerde banden.
Het systeem waar
schuwt als de
spanning van een of meer banden
te laag wordt.
Sensoren in de bandenventielen
meten de spanning en temperatuur
van de band.
Het systeem signaleert de gemon-
teerde banden automatisch. Het sys-
teem laat op het regeldisplay de
voorgeschreven spanningen zien en
vergelijkt deze met de actuele span-
ning van de banden.
Als banden zijn gemonteerd die niet zijn vermeld op de bandenspannings-
stickers in de auto, zie blz.
278, bij-
voorbeeld banden met een speciale
goedkeuring, moet het systeem actief
worden gereset. De actuele banden-
spanningswaarden worden dan
gebruikt als de voorgeschreven waar-
den.
Lees alvorens het systeem te bedie-
nen de overige informatie in het
hoofdstuk “Bandenspanning” en
houd u aan de daar gegeven aanwij-
zingen, zie blz.
278.
Aan de volgende voorwaarden
moet zijn voldaan om te kunnen
garanderen dat het systeem een
daling van de bandenspanning
betrouwbaar zal signaleren:
• Elke keer nadat een band of wiel is vervangen, heeft het systeem
de gemonteerde banden gesig-
Sneeuwkettingen
Kiezen van sneeuwkettingen
OPMERKING
■Rijden met sneeuwkettingen
Monteer geen sn eeuwkettingen.
Sneeuwkettingen kunnen de carros-
serie en de wielophanging beschadi-
gen en het rijgedrag in negatieve zin
beïnvloeden.
Bandenspanningscontrole-
systeem (TPM)
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
De op het display weergegeven voorge-
schreven bandenspanningswaarden
vervangen niet de op de auto vermelde
bandenspanningsinformatie. Als
onjuiste informatie is ingevoerd in de
bandeninstellingen, zullen ook de voor-
geschreven bandenspanningswaarden
onjuist zijn. In dat geval kan niet worden
gegarandeerd dat het systeem betrouw-
baar een daling van de bandenspan-
ning zal signaleren. Er bestaat een kans
op letsel en schade. Controleer of de
maat van de gemonteerde banden cor-
rect wordt weergegeven en of deze
overeenkomt met de specificaties op de
banden en de informatie over de ban-
denspanning.
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 290 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
315
5
Handleiding Supra 5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifie
ke en speciale
uitrusting die beschikbaar is voor
de modelserie. Er kunnen dan ook
uitrusting en functies worden
beschreven die niet in uw auto aan-
wezig zijn, bijvoorbeeld vanwege
de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit
geldt ook voor f uncties en syste-
men met betrekking tot veiligheid.
Houd u aan de desbetreffende wet-
en regelgeving bij het gebruik van
de bijbehorende functies en syste-
men.
Het onderhoudssys teem geeft aan
welke onderhoudswerkzaamheden
nodig zijn om te helpen de veilig-
heid op de weg en de veiligheid van
de auto te behouden.
De exacte benodigde werkzaamhe-
den en de onderhoudsintervallen
verschillen mogelijk, afhankelijk
van de landspecificaties. Vervan-
gingswerkzaamheden, vervan-
gingsonderdelen, bedrijfsmiddelen
en slijtagemateria len worden apart
berekend. Voor meer informatie
kunt u terecht bij een servicepart-
ner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde ser vicepartner of
gespecialiseerde werkplaats. Sensoren en speciale algoritmen
bewaken de omstandigheden
waarin de auto wordt gebruikt. CBS
gebruikt deze informatie om te
bepalen of onderhoud nodig is.
Het systeem maakt het dus moge-
lijk om de omvang van de onder-
houdswerkzaamheden af te
stemmen op het individuele
gebruiksprofiel.
Informatie over onderhoudsvereis-
ten, zie blz. 159
, kan worden weer-
gegeven op het regeldisplay.
Periodes waarin de auto niet wordt
gebruikt en de accu losgenomen is,
worden buiten beschouwing gela-
ten.
Laat in dergelijke gevallen tijdsaf-
hankelijke onderhoudsprocedures,
bijvoorbeeld voor d e remvloeistof
en, indien van toepassing, de
motorolie en het microfilter/geacti-
veerde koolstoffilter, bijwerken door
een servicepartner van de fabrikant
of een andere gek walificeerde ser-
vicepartner of gespecialiseerde
werkplaats.
Onderhoud
Uitrusting
Onderhoudssysteem
Condition Based Service
(CBS)
Principe
Algemeen
Stallingsperiodes
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 315 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
341
5
Handleiding Supra 5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
De standby-modus is ingescha-
keld.
Het noodoproepsysteem werkt.
Onder bepaalde omstandigheden
wordt mogelijk automatisch een
noodoproep geplaatst, bijvoor-
beeld direct na een ongeval dat zo
zwaar is dat de ai rbags zijn geacti-
veerd. Een automatische
noodoproep wordt niet beïnvloed
door indrukken van de toets SOS.
Als een noodoproep wordt geacti-
veerd, wordt het geluid van andere
signaaltonen en audiobronnen, bij-
voorbeeld Parking Sensors,
gedempt.
1 Tik op de klep.
2 Houd de toets SOS ingedrukt
totdat de led in het gedeelte met
de toets groen gaat branden.
De led brandt groen als de
noodoproep is geactiveerd.
Als een annuleringsverzoek wordt
weergegeven op het regeldisplay kan
de noodoproep worden geannuleerd.
Wacht, als de situat ie het toelaat, in de
auto totdat er een spraakverbinding tot
stand is gebracht.
De led knippert groen als de ver-
binding met het noodnummer tot
stand is gebracht.
Bij een noodoproep worden gegevens
naar de centrale meldkamer van de hulpdiensten gestuurd om te bepalen
welke hulp geboden moet worden. De
gegevens bestaan bijvoorbeeld uit de
actuele locatie van de auto, als deze
bepaald kan worden.
Zelfs als u de centrale meldkamer van
de hulpdiensten niet meer hoort via de
luidsprekers, hoor
t de meldkamer u
mogelijk nog steeds praten.
De centrale meldkamer van de
hulpdiensten beëindigt de
noodoproep.
Als de Drive Ready-modus wordt
ingeschakeld, gaat de led in het
gedeelte met de toets SOS gedu-
rende ongeveer 2 seconden bran-
den om aan te geven dat het
noodoproepsysteem gereed is voor
werking.
■Algemeen
De operationele gereedheid van
het noodoproepsysteem kan wor-
den gecontroleer d. Activeer geen
andere functies tijdens de controle.
Houd u indien van toepassing aan
aanvullende instructies met betrek-
king tot de procedure via de luid-
sprekers van de auto.
De Toyota Supra Connect-functies
zijn na de contr ole mogelijk gedu-
rende een bepaalde tijd niet
beschikbaar.
■Ve re i s t e n
De auto staat gedurende ten
minste 1 minuut stil.
Voorwaarden voor werking
Automatisch activeren
Handmatig activeren
Operationele gereedheid
Controleren van operationele
gereedheid
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190
3.book Page 341 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM